De taak van een voorzitter is veelomvattend. Hij moet zich goed voorbereiden, de vergadering openen op het afgesproken tijdstip, ervoor zorgen dat alles ordelijk verloopt, niet vooraf zijn  eigen mening kenbaar maken, de gesprekken via hem laten lopen, zoveel als mogelijk iedereen aan het woord laten, er voor zorgen dat niet steeds hetzelfde wordt gezegd, de discussie kort samenvatten, een besluit formuleren en ervoor zorgen dat de vergadering in de buurt van het vooraf vastgestelde tijdstip wordt afgesloten.

 

Zo te zien lijkt dit vrij eenvoudig, maar als je op de stoel van de voorzitter zit dan valt dit in de praktijk nogal eens tegen. Het valt vooral tegen om iedereen aan het woord te laten, terwijl je tegelijkertijd moet voorkomen dat steeds hetzelfde wordt gezegd. Nu kan dat natuurlijk ook liggen aan de kwaliteit van de aanwezige leden.

Waar het mij in dit geval om gaat is de uitspraak van de voorzitter van de voorjaarssynode van de Gereformeerde Kerken Vrijgemaakt. Op deze synode zal gesproken worden over het openstellen van alle ambten voor zusters uit de gemeente. In het Nederlands Dagblad stond een groot interview met de synodevoorzitter dr. Voorberg, waarin hij duidelijk kenbaar maakte dat hij na grondig onderzoek tot de conclusie is gekomen dat het ambt van diaken, ouderling en predikant ook voor vrouwen opengesteld dient te worden. Hij vertelde daarbij dat hij deze uitspraak deed als afgevaardigde naar de synode en niet als voorzitter. Dat is op zijn zachtst gezegd merkwaardig. Op deze manier leg je als voorzitter vooraf een grote druk op de vergadering. Kun je dan nog als voorzitter op een zuivere manier leiding geven aan de vergadering? De richting wordt aangegeven door de commissie die het voorbereidende werk heeft gedaan en niet vooraf door een voorzitter. Mijns inziens is het beter dat je aan het slot van een vergadering conclusies trekt en dan een besluit neemt.

 

Ik moet hierbij denken aan de voorzitter van onze vorige synode. Toen hem aan het eind van de laatste synodeweek gevraagd werd waarom hij zich zo weinig mengde in de gesprekken en zijn persoonlijke mening voor zich hield, vertelde hij dat zijn mening in de gesprekken reeds voldoende vertolkt werd door andere afgevaardigden. Hij wilde als voorzitter de besluitvorming niet vooraf beïnvloeden.

En zo hoort het.

 

 

Pieter Sijtsma, Dokkum