Begin januari bracht Open Doors de jaarlijkse ‘Ranglijst Christenvervolging’ uit. Nummer 1 op deze ranglijst van vijftig landen is al jarenlang Noord-Korea. Daarnaast is er sprake van hevige vervolging in bijvoorbeeld Irak, Afghanistan, Syrië en Eritrea. Het islamitisch extremisme maakt de meeste slachtoffers. In vijfendertig van de vijftig landen zijn fundamentalistische moslims verantwoordelijk voor de christenvervolging.

 

Er is in toenemende mate sprake van vervolging en ook werkelijk geweld tegen christenen. We weten daarvan, we lezen of horen erover. Maar als je de wereldkaart bekijkt die Open Doors elk jaar maakt, dan zie je wat dat betekent. Praktisch nergens in het Midden Oosten zijn christenen werkelijk vrij om hun geloof uit te dragen.

 

Wat kunnen wij daaraan doen? Eigenlijk niets. Of toch wel… Bij elke presentatie die ik van Open Doors heb gehoord, wordt gezegd dat christenen die leven in vervolging ontzettend veel kracht putten uit de wetenschap dat er door anderen voor hen wordt gebeden. Daar kunnen we gemakkelijk over denken, dat kunnen we ook gemakkelijk vergeten. Maar dat gebed betekent werkelijk iets. Daar begint het mee: bidden voor broeders en zusters in andere omstandigheden. Op die manier zijn we namelijk op hen gericht. En misschien wordt ons dan duidelijk dat we wel iets voor hen kunnen doen.

 

Dat het «cursief» Nederlands Dagblad «einde cursief» over de ranglijst van Open Doors publiceert is niet zo vreemd. Wat ik verrassender vond, was dat ook in het «cursief» Algemeen Dagblad «einde cursief» op de betreffende woensdag een bericht(je) te vinden was over christenvervolging. Het AD komt met een nuancerende opmerking die ik in het ND gemist heb. In de meeste landen op de ranglijst zijn het niet alleen christenen die vervolgd worden. Het radicalisme van de Islam keert zich niet alleen tegen christenen, maar ook tegen moslims die anders denken.

 

Dat betekent dat de oproep om te bidden niet alleen geldt voor christenen die vervolgd worden. Misschien is het goed om ook voor al die anderen te bidden die vervolgd worden vanwege hun geloof. En zou het niet christelijk zijn om juist ook voor de vervolgers te bidden? Zijn zij het niet juist die het licht van Gods genade nodig hebben….

 

 

Wouter Moolhuizen, Dedemsvaart