De laatste generale synode van onze kerken nam een besluit over ambtsdragers uit samenwerkingsgemeenten op classisvergaderingen. De vraag was: kunnen en mogen niet-christelijk-gereformeerde ambtsdragers naar een vergadering worden afgevaardigd, of zijn zij daar slechts leden met een adviserende stem?

Principieel gezien zouden zij afgevaardigd mogen worden. Een ambtsdrager in een samenwerkingsgemeente dient heel de gemeente, en niet slechts een deel daarvan. En zou een kerkenraad niet zelf mogen bepalen wie hij afvaardigt? Bovendien, als een samenwerkingsgemeente geen christelijk-gereformeerde ambtsdrager zou mogen afvaardigen die in volle rechten deel uitmaakt van de classis, zouden kleinere gemeenten die geen christelijk-gereformeerde ambtsdragers kunnen afvaardigen, worden benadeeld bij stemmingen. Verder is het zo dat samenwerkingsgemeenten doorgaans nauwelijks de verschillen in kerkelijke achtergrond van de leden kennen of beleven.

Aan de andere kant is een deel van onze kerken geen voorstander van verdere samenwerking met de Nederlands Gereformeerde Kerken en Gereformeerde Kerken vrijgemaakt. Gezien deze verhoudingen binnen ons kerkverband heeft de synode een middenweg gekozen: Samenwerkingsgemeenten zijn gerechtigd om niet-christelijk-gereformeerde ambtsdragers te zenden naar een classisvergadering, die hen als leden met adviserende stem zal aanvaarden (art.41, lid 6 K.O).

De classis Leeuwarden acht deze bepaling echter voor haar niet werkbaar. Deze bepaling doet volgens haar geen recht aan de vier samenwerkingsgemeenten in haar midden. Daarom zocht zij op haar laatste vergadering van 15 maart jl. naar een bevredigende oplossing, en kwam daarbij terug op een eerder voornemen om bij de generale synode revisie van het desbetreffende besluit te vragen. De weg van een revisieverzoek achtte zij achteraf gezien niet begaanbaar.

Zij heeft daarom besloten die afgevaardigden uit samenwerkingsgemeenten als leden in volle rechten te aanvaarden, die het verbindingsformulier van onze kerken hebben ondertekend.

Alle ambtsdragers die dat doen, verbinden zich daarmee aan onze kerken. Daarmee legt de classis het synodebesluit niet naast zich neer, maar aanvaardt wel alle ambtsdragers die zich uitdrukkelijk aan de christelijk-gereformeerde kerkorde hebben verbonden. Daarbij is er één uitzondering: deze ambtsdragers kunnen niet worden verkozen als afgevaardigden naar de particuliere synode van het Noorden.

De classisvergadering waarop dit besluit is genomen, is een voorbeeld van wat wijsheid ingegeven door de Geest van God, en gedragen door al de afgevaardigden, kan betekenen voor de onderlinge kerkelijke en broederlijke verhoudingen.

 

D.J. Steensma, Feanwâlden