Wie we zijn als christenen, dat was de vraag. Wat vinden we zelf? Wat vindt de niet-christen van ons? Iemand zei: 'Als ik eerlijk mijn mening mag zeggen, dan moet mij dit van het hart: Christus was veel vlotter dan jullie.' Zijn bedoeling hiermee is wel duidelijk. Jezus was volgens hem iemand die overal engelen zag. Christenen zijn mensen die overal spoken zien. Christus had de wijd open ogen van een kind, waarin Hij de wereld opving. Christenen hebben de spleetoogjes van oude mannetjes waarmee zij de wereld op een afstand houden. Christus stak overal Zijn hand uit. Christenen houden altijd iets achter de hand. Christus keek een tollenaar uit de boom. Christenen kijken de kat uit de boom. Christus liep met een gezicht, waar dagelijks de uitnodiging vanaf straalde: 'Kom tot Mij!' Christenen lopen met gezichten rond die verkondigen: 'Blijf van mij af!'

Tot zover, vrij vertaald, een stukje uit een boek van Okke Jager van zeventig jaar geleden. Eigenlijk is er niet veel veranderd.

Wij mensen (en christenen soms ook) zien onszelf vaak als een leeuw. Groot en sterk. Tot veel in staat. Maar de Bijbel vergelijkt een gelovige met een schaap, dat volgzaam is en op de Herder let. Niet als leeuw zelf op pad gaan. Leven in de vreugde van Christus. Zijn Geest leert ons het spoor te volgen. Een herder: soms fluit hij je terug, soms stuurt hij zijn hond op je af, soms raakt hij je met een steentje uit zijn slinger. Maar altijd liefdevol de goede kant op. En kun je niet verder? Hij draagt je! Hij verzorgt je wonden. Bij Hem ben je veilig. Waar zouden we anders heen moeten? Laten we elkaar helpen daar het zicht op te houden. We zijn immers ‘kuddedieren’. Dan kijken we om ons heen naar onze naaste. Daarvoor hoeven we niet ver de grens over! Dat kan bij de voordeur beginnen.

Christus liet ons zien dat een uitgestoken hand vaak meer doet dan een reeks teksten en regels. Laten we, zo aan het begin van een nieuw seizoen, niet alleen de deur, maar bovenal ons hart openzetten.

 

 Art van der Molen, Bierum