Begin oktober heeft de classis Apeldoorn de samenwerkingsgemeente van Arnhem, die christelijk-gereformeerde en Nederlands-gereformeerde leden telt, toestemming gegeven voor het openstellen van de ambten voor zusters uit de gemeente.
Zij gaf deze toestemming op grond van een bepaling uit het 'model voor de vorming van samenwerkingsgemeenten' dat door de generale synode van 2013 is goedgekeurd. Deze bepaling geeft aan hoe een kerkenraad van een samenwerkingsgemeente moet handelen als landelijke afspraken van beide kerkverbanden met elkaar botsen.
De kerkenraad moet dan een weg zoeken die de opbouw en de eenheid van de gemeente dient. Hij moet dan zoveel mogelijk rechtdoen aan de bedoeling van de desbetreffende kerkelijke bepaling waarvan wordt afgeweken. Zo heeft Arnhem een besluit genomen, dat afwijkt van landelijke afspraken in onze kerken, en ter goedkeuring voorgelegd aan de classis. De classis heeft op haar beurt vastgesteld dat Arnhem zijn besluit zorgvuldig heeft genomen.
Onmiskenbaar staat wat Arnhem heeft besloten, op gespannen voet met wat onze kerken in 1998 hebben uitgesproken, namelijk dat het gezaghebbend leidinggeven aan de gemeente aan de man en niet aan de vrouw toekomt. Bovendien heeft de generale synode van 2016 een eerder genomen besluit voor het voetlicht gehaald, namelijk dat in samenwerkingsgemeenten de minst verstrekkende kerkorde vigeert. Ten aanzien van de onderhavige kwestie gaat de christelijk-gereformeerde kerkorde het minst ver. Deze kerkorde zou daarom leidend moeten zijn.
Arnhem wijkt daarvan af. Ook andere kerkenraden overwegen deze stap. Maar dan moet wel worden bedacht dat 'Arnhem' niet in overeenstemming is met wat drie kerken binnen hun overlegorgaan over eenheid, het DOE-overleg, hebben afgesproken. Dit DOE-overleg, waarin deputaten zitting hebben uit de gereformeerd-vrijgemaakte, de Nederlands-gereformeerde en de christelijk-gereformeerde kerken, heeft een handreiking opgesteld voor de verkiezing van ambtsdragers in samenwerkingsgemeenten. Deze handreiking, die door onze generale synode van 2013 aanvaard is, vermeldt dat 'vrouwelijke leden van de gemeente niet in het ambt verkozen kunnen worden: zij hebben geen passief kiesrecht, wanneer een van de kerkverbanden van de samenwerkingsgemeente daarvoor niet de ruimte geeft.' Samenwerkingsgemeenten moeten goed bedenken dat ook déze afspraak is gemaakt, en niet zonder reden.
D.J. Steensma, Feanwâlden