Eigenlijk wilde ik een heel negatief verhaal vertellen. Over de gang van zaken binnen onze classis. En eigenlijk wil ik dat nog steeds. Heb ik enerzijds de neiging om me als Calimero op te stellen: zij zijn groot en ik is klein; en het is niet eerlijk. Het is niet eerlijk dat vijf van de zeven afgevaardigden voor de Particuliere Synode 2019 uit de classis Zwolle uit een en dezelfde plaats vandaan kwamen. En anderzijds word ik dan gedreven door een soort superioriteitsgevoel. Zulk gedrag zou ik niet vertonen! Zo diep zal ik niet zinken! Calimero of de Reus. Beide houdingen leveren me niets op. De classis wordt van beide rollen ook niet veel wijzer. Het is beter dat Calimero schuilt bij de Herder en dat de Reus bescheiden buigt voor de Koning.

En wat gebeurt er dan met Calimero en de Reus? Die mogen respectievelijk troost en vergeving ontvangen. Die ene dubbele mens – die Calimero/ Reus – blijft kind van de Vader én gaat verder als kind van de Vader. En dat mag dan ook het vertrekpunt zijn: kind van de Vader. Dat bén je, in de naam van Jezus. En als kind van de Vader mag je er zijn, getroost en vergeven. Mag je je plek hebben. Hoe zei Henri Nouwen het ook al weer? Wie je bent wordt niet bepaald door wat je hebt. Ook niet door wat je doet. En ook niet door wat anderen over je zeggen (oordeel!). Wie je bent wordt bepaald door het genadevolle feit dat God zegt: je bent Mijn kind! Vanuit dat wonder mag élke gemeente binnen welke classis dan ook leven: we zijn kinderen van God. Van Hém mogen we er zijn. En we mogen onze eigen unieke plek innemen binnen classis en kerkverband. Gemeenten zijn er niet om elkaar telkens de maat te nemen, maar ze zijn er om voor elkaar te bidden, elkaar te bemoedigen, en zeker ook om elkaar uit te dagen. Ze zijn er om elkaar in Jezus’ naam van dienst te zijn. Om elkaar te aanvaarden zoals Christus ons aanvaard heeft. Om Hem groot te maken. De rest is loopgravenoorlog met behulp van standpunten van zwaren en lichten. Door een standpunt heeft geen mens zich ooit bekeerd.

 

N. Vennik, Zwolle