Het laatste nummer van het oecumenisch bulletin «cursief» Bezinning «einde cursief» is helemaal gewijd aan Maria. Deze uitgave van de Raad van Kerken wil de laatste stand van zaken geven in het oecumenisch gesprek over haar. Hoe heeft dit gesprek zich ontwikkeld?

In dit nummer is ook een lied opgenomen van ds. Herman F. de Vries, predikant van de protestantse gemeente te Dokkum-Aalsum-Wetsens. Het lied draagt de titel 'Hier wordt een kaars ontstoken'. Deze kaars wordt 'een eeuwig brandend vuur' genoemd. Aan het ontsteken daarvan wordt – zoals van een dichter mag worden verwacht – grote kracht toegekend: 'het duister is gebroken, / een bres in elke muur. / 'Een doorgang voor elke ziel op aard …'

 

De dichter brengt deze kaars vooral in verband met Maria: zij 'zal zich geven in liefde en geween'. 'Gebed van alle mensen / gaat op nu bij uw beeld. / Voorbij zijn alle wensen, door u, alles geheeld. / De twijfel, onze vragen, verdampen in uw trouw / en al wat mensen klagen, in u de hoogste vrouw.' Wat de dichter hiermee zegt? Hij zegt daarmee dat wij Maria mogen aanroepen als middelares: zij kan onze wensen toch wel bij Jezus brengen? Is zij niet in de hemel, samen met vele andere heiligen? En heeft zij niet een heel bijzondere band met Jezus?

 

Ik vraag me echter af hoe deze woorden ooit in overeenstemming kunnen worden gebracht met de belijdenis van de protestantse kerk. De Heidelbergse Catechismus dacht toch wel iets anders over het aanroepen van Maria. Is het niet zo dat ik alle (!) aanroeping van heiligen moet vermijden en ontvluchten (HC 70)? En dus ook de aanroeping van Maria? Wordt door Maria alles geheeld? Is Christus niet een volkomen Heiland? Hoeveel pastorale motieven er ook genoemd kunnen worden voor een herwaardering van de plaats van Maria, per saldo zal een dergelijke herwaardering te kort doen aan de eer van Christus. Alléén in Hem (!) vind ik alles wat tot mijn heil noodzakelijk is (HC 30). De bijdrage van René de Reuver sprak mij meer aan: Maria als voorbeeld van gelovige ontvankelijkheid.

 

D.J. Steensma, Feanwâlden