Op 9 juni jl. kregen (de) predikanten van onze kerken een e-mail toegestuurd die was ondertekend door een viertal collega's. In deze e-mail spreken deze collega's over ontwikkelingen in onze kerken die hun zorgen baren.

Zij wijzen op de uitspraak van onze generale synode in 1998 aangaande vrouw en ambt. Deze uitspraak was dat het traditionele standpunt van onze kerken aangaande de dienst van vrouwen in de kerk Schriftuurlijk is. Naar aanleiding van revisieverzoeken is deze uitspraak bevestigd door de synode van 2001.

Daarna is het nadenken over dit onderwerp niet gestopt. De predikanten zeggen dat de discussie over dit thema binnen ons kerkverband sindsdien 'helaas' niet is gestild. Het woordje helaas is misschien iets teveel gezegd. Want op zichzelf is het goed dat we steeds opnieuw nadenken over wat onder ons gebruikelijk is. Nadenken doet recht aan ons mens-zijn. We zijn geen kinderen of slaven die zonder nadenken zich aan een bepaalde regel onderwerpen. Dat vraagt God ook niet van ons. Wel vraagt Hij dat we met heel ons hart instemmen met wat Hij heeft bepaald, en dat we daarover verantwoording (kunnen) afleggen. Daar is nadenken voor nodig. Dit nadenken leidt altijd tot discussie. Daarin wil de Geest leiden. Hij schakelt de mens en diens nadenken niet uit, maar schakelt dat juist in en belooft daarin zijn bijstand. Bovendien is dit nadenken nodig om recht te doen aan de zusters in ons midden. Zij nemen geen deel aan ambtelijke functies in de kerk. Een kerkverband dat deze positie inneemt zal dat ook telkens weer moeten uitleggen. Dan volstaat niet een eenvoudigweg citeren van een Bijbeltekst.

Daarop heeft o.a. prof. dr. W.H. Velema gewezen. Ook de collega's die de e-mail hebben verstuurd, verwijzen naar gedachten van prof. Velema, namelijk naar zijn visie dat het liefdegebod de Tien Geboden niet aan de kant schuift. Maar prof. Velema heeft ook gezegd dat een eenvoudig citeren van geboden niet volstaat, ook niet het citeren van de Tien Geboden. Telkens moet worden gevraagd naar – wat hij noemde – het gehalte van geboden, of anders gezegd de bedoeling waarom God het desbetreffende gebod heeft gegeven. Steeds moeten we het onderscheid tussen gehalte en gestalte van geboden voor ogen houden.

Terecht zijn velen verontrust met betrekking tot het gevaar dat de tijdgeest de uitleg van de Schrift gaat bepalen. De desbetreffende collega's spreken over nieuwe inzichten over de uitleg van de Bijbel. Deze moeten volgens hen 'radicaal' worden afgewezen. Dus totaal en volledig.

Het moet inderdaad worden onderstreept dat niet de huidige cultuur de uitleg van de Schrift mag bepalen. Het is goed dat over zorgen op dit punt wordt doorgesproken. Dit raakt heel ons kerkverband.

Tegelijkertijd past een zekere bescheidenheid in de bespreking van wat genoemd wordt 'nieuwe inzichten'. Meer dan eens is in de geschiedenis kritiek gegeven op nieuwe inzichten die dichter bij de bedoeling van de Schrift staan dan aanvankelijk werd gedacht.

Ook moet het zo zijn dat er serieuze aandacht is voor de bedoeling van geboden en voorschriften in de Bijbel. Daarbij mag de vraag naar de diepste bedoeling van een gebod of voorschrift niet naar de achtergrond verdwijnen met een 'eenvoudig' beroep op letterlijke bewoordingen, de 'gestalte' van de tekst. Ook dat zou reden geven tot verontrusting en een verklaring van gevoelen vereisen.

 

D.J. Steensma,  Feanwâlden