Ik. Eigenlijk kan dat helemaal niet, een commentaar beginnen met het woordje ik. Wat blijft er dan over van de objectiviteit? Maar ik laat het toch nog maar even staan.

De laatste weken worden we regelmatig geconfronteerd met berichten vanuit Canada. Het land waar ik altijd een speciaal gevoel bij heb, omdat ik er een paar jaar heb gewoond.

De Maple Leaf-bomen op ons erf herinneren me er voortdurend aan. Voor mijn omgeving zijn het natuurlijk gewone esdoorns, maar voor mij hebben ze toch iets speciaals.

 

En dan opeens al die berichten. Graven zijn ontdekt. Kindergraven. Heel veel onschuldige kindergraven. Daar word je koud van. En je vraagt je af: Hoe kon het zover komen? Hoe kon de kerk met de Canadese overheid meegaan in zoveel onrecht? Je zoekt een verklaring, maar die is er niet.

En onwillekeurig plaats je die moorden in een rijtje. Je ziet het voor je: Jezedi kinderen met hun ouders, Oeigoeren, Hutu’s en Tutsi’s, Joden, gekleurde mensen, gehandicapte mensen, anders geaarde mensen. Denk aan de slavenhandel en de vele etnische zuiveringen, aan geloofsvervolging, zelfs tussen katholieken en protestanten. Aan het ‘uitroeien’ of verplicht assimileren van inheemse bevolkingsgroepen. En weer vraag je je af: Was er dan niemand die zijn hand opstak en zei: stop hiermee? Geen internationale macht die in staat was om het doden te stoppen? 

 

Wat een lijst! Wat een wereld. Godgeklaagd!  En dan bedoel ik hiermee in de eerste plaats het volstrekte recht van God om de mens aan te klagen bij zoveel onrecht. Maar, God zij dank, ook de mogelijkheid voor ons mensen om ons klagen aan de voeten van de Heer te leggen en stil te worden en te pleiten om ontferming en vergeving.

 

Een reactie trof mij diep: een Canadese vrouw die protesteerde tegen dit onrecht bij een katholiek kindertehuis. ‘Vergelding’, schreeuwde ze, ‘we zullen alle roomse kerken in brand steken.’

En helaas, op dit moment zijn er al verscheidene branden gesticht.

Waar stopt het? Wie heeft het antwoord?

 

Misschien ligt het antwoord op die vraag wel dichterbij dan we denken. Ons eigen hart.

Al die grote verschikkelijke dingen beginnen vaak klein. Soms kan een burenruzie uitlopen op een oorlog tussen volkeren. We hebben daar voorbeelden van gezien in Israël, Oekraïne  en voormalig Joegoslavië.

Maar we zien ook door de eeuwen heen, dat door de kerk in gang gezette kruistochten en onenigheid over vastgebeitelde geloofsovertuigingen kunnen leiden tot verschrikkelijke dingen. Dat maakt ons nederig en nodigt uit tot reflectie.

 

Beginnen in het klein. Hoe doe je dat? Als individu in je eigen woonomgeving? Op kerkelijk niveau in het omgaan met verschillen? Als land in de landelijke politiek en bij de internationale contacten?  Maar bovenal gaat het om onze aanhankelijkheid aan de Schepper van deze wereld. Hij is immers de Schepper van ieder mens, ongeacht kleur en achtergrond. Laten we de gezindheid van Christus aannemen en goed doen aan een ieder. Dat is alvast een goed begin.

 

Art van der Molen, Bierum