Zomaar op een avond word ik gefascineerd door het verhaal van een schrijver, die aan tafel zit bij één van de vele praatprogramma’s. Hij heeft een boek geschreven dat ‘De zeven vinkjes’ heet. Een uitleg is op zijn plaats. Zeven vinkjes. De schrijver Joris Luyendijk plaatst ze bij zichzelf. Hij is of heeft:

 

ü  Minstens één hoogopgeleide en/of welgestelde ouder

ü  Minstens één in Nederland geboren ouder

ü  Man

ü  Hetero

ü  Wit

ü  Vwo

ü  Universiteit

Hij heeft alles mee en daarom heeft hij geen enkel idee van de kwetsbaarheid van anderen. Kan zich daar niets bij voorstellen en oordeelt daarom vanuit zijn eigen perspectief, dat anderen maar beter hun best moeten doen. Zoals hij. Kort door de bocht en weinig empathisch. Mannen als hij worden of zijn logischerwijze de baas, vanwege afkomst en geboden kansen.
Pas als hij zelf in een situatie komt (in een ander land dan het zijne) en door de taalachterstand grapjes niet begrijpt en zich stom voelt, ervaart hij een bepaalde kwetsbaarheid bij zichzelf, die hij niet kent. Het is een schok!

Diezelfde of andere vinkjes kunnen we ook bij ons zelf plaatsen. Wat zijn jouw vinkjes? En dan bedoel ik de eigenschappen die jou verhinderen om naast een ander te staan? Standpunten, die jou ertoe verleiden om boven of tegenover een ander te gaan staan? Jouw gelijk? Jouw kennis? Je plek in de kerk?

Deze Joris kan het niet helpen, dat zijn ouders hoogopgeleid zijn. Dat hij een hetero man en Nederlander is? Idem dito. Onverdiend.
Wat hij wel kan doen is verantwoordelijkheid nemen voor zijn eigen gedrag. Hij is wijzer geworden, dan hij was. Hij verkeerde in een ongemakkelijke situatie en heeft daar ook daadwerkelijk lering uit getrokken. In feite werd hij vermaand. Hij schaamde zich voor zijn gedrag op grond van de niet-verdiende zeven vinkjes.

Ik citeer een rijmpje dat meneer Norbruis van onze lagere school vaak declameerde:


‘Door schade en schande wordt men wijs’,

 zei Klaas op zeek’re dag tot Gijs.
‘Was dat maar waar,’ zei Gijs tot Klaas,

‘want velen blijven altijd dwaas!’

 

De Bijbel kent deze termen ook. Gods woord heeft ons veel te zeggen. Wie is wijs en wie is dwaas? Vooral Salomo heeft daar diep over nagedacht en in de Spreuken en in Prediker komen vele uitermate leerzame teksten voorbij. Alle hebben ze mij iets te zeggen. Graag pas ik ze op anderen toe, maar voorlopig heb ik genoeg aan mezelf. Moeilijk zat om gecorrigeerd te worden. Berispt, vermaand, gesnoeid…….

Uiteindelijk gaat het niet om de vinkjes die we door geboorte mee hebben gekregen. We mogen wedergeboren kinderen van onze grote God worden. Broertjes en zusjes van Gods Zoon Jezus Christus. En Hij wil jou en mij leren Hem te volgen en dicht bij Hem te leven. Te zoeken naar Zijn wil.
Aan Hem alleen de eer! Soli Deo Gloria.

 

Nel Noppe, Leeuwarden