De Christelijke Gereformeerde Kerken stonden voorheen bekend om hun diepe verlangen om elkaar vast te houden. Ook al waren de thema’s ingewikkeld, denk aan vertalingen van de Bijbel, berijmingen die gezongen mochten worden, het uitzenden van diensten via radio en zeker via de televisie, men vond altijd een manier om elkaar vast te houden.

Ook al voelde de ene gemeente zich meer thuis bij niet-ritmisch zingen en de berijming van 1773, en maakte een andere gemeente daar andere keuzes in, wanneer men elkaar ontmoette op classisvergaderingen of andere bijeenkomsten, was er een zekere mate van begrip en zelfs van verbondenheid.

Er gaat een verhaal rond dat een gemeente in een ander kerkverband bij een discussie over de bijbelvertaling met elkaar om de tafel ging en dan daarover meteen ging vergaderen. In de CGK daarentegen ging men eerst met elkaar koffiedrinken. Het bewaren van het pand door het bewaren van de band was erg belangrijk.

 

De Christelijke Gereformeerde Kerken staan nu anders bekend. Collega’s uit andere kerkverbanden hebben tegenwoordig met je te doen als je van de CGK bent. Sommigen kijken met lede ogen toe hoe een kerkverband dat voorheen elkaar probeerde te vinden, momenteel rollebollend over straat gaat. Er zijn aan de ene kant gemeenten die een eigen koers varen (vaak met argumenten) en aan de andere kant gemeenten die ontvankelijk zijn voor de ware-kerk-gedachte (ook met argumenten). Er heerst een geest van polarisatie in de maatschappij en ook de kerk krijgt daar flink van mee. Het gesprek tussen beide groeperingen wordt niet (meer) gevoerd of is bij voorbaat zo gefrustreerd dat het werkt als een rode lap op een stier.

 

Zouden we als CGK’-ers ons DNA een beetje verloren hebben of aan het verliezen zijn? Het DNA van een zekere mate van gemoedelijkheid, van elkaar willen begrijpen en willen vinden? Is er een manier van denken en spreken over de kerk in ons DNA gekomen die niet opkomt uit de Schrift en de belijdenis, maar een andere bron heeft? De kerk is geen vereniging waar je je al dan niet bij kan voegen en waar je vooral allemaal hetzelfde moet doen. De kerk is van Christus, Hij leert haar om in Zijn waarheid te gaan. Deze waarheid heeft zij verwoord in haar belijdenisgeschriften.

 

Zonder meer moeten we elkaar binnen de kerk op deze geschriften aanspreken. En over zaken die niet verwoord zijn in de belijdenisgeschriften, zullen we dan met elkaar blijven doorspreken. Dat gesprek zal voortdurend vanuit de intentie gebeuren elkaar te willen begrijpen en vinden. Dan zal er ongetwijfeld verscheidenheid blijven, maar bij alle verscheidenheid ligt uiteindelijk de eenheid van kerken die de naam van Christus belijden, in de basis van Schrift en belijdenis.

 

De houding die daarbij past, is een houding van ootmoed en afhankelijkheid. Dan past mij als CGK’-er vooral dat ik buig voor Hem die alles, alles heeft volbracht. Dan heb ik even genoeg aan mezelf voordat ik anderen de maat neem. Dan bid ik vooral dat Zijn dierbaar bloed mijn gedachten en mijn ziel gaat beheersen en krachtig werkt, ook in de CGK.

 

Jurrian Oosterbroek, Dronten