Het ging er vorige week donderdag fors, of beter gezegd schandalig aan toe in het Kamergebouw. De Tweede Kamer riep de regering op het matje om er achter te komen hoe het nu precies zat met de standpunten van de coalitiepartijen binnen het kabinet met betrekking tot het al dan niet verlengen van de missie in Uruzgan.
De dagen daarvoor had vicepremier Bos via de media zijn standpunt al kenbaar gemaakt: de Nederlandse militairen moeten dit jaar nog uit Uruzgan vertrokken zijn. Een standpunt dat overigens twee jaar geleden al door de Partij van de Arbeid was ingenomen. Bos vergat echter dat hij deze uitspraak als minister deed en zijn opvatting in de ministerraad had moeten bespreken. Temeer daar de regering met medeweten van Bos een brief van de NAVO had gekregen, waarin gevraagd werd om een wat langer verblijf in Uruzgan. Al met al reden genoeg voor de Kamer om het debat met de betrokken bewindslieden aan te gaan. En hoe? Op een manier waar de honden geen brood van lusten. De taalverruwing was de laatste jaren al duidelijk merkbaar, maar bereikte tijdens dit kamerdebat wel z'n dieptepunt. De betreffende ministers, inclusief de minister-president, werden voor alles en nog wat uitgemaakt. Het ging niet over zaken, maar men speelde op de persoon en haalde de ministers door het slijk. Jongeren hoorde ik zeggen: als dit de leiders zijn van ons volk, dan hoeft het voor mij niet meer. Het vertrouwen in de overheid en de democratie heeft een geduchte knauw gekregen. ' Als hongerige wolven betraden de oppositiepartijen de politieke arena. Zij roken bloed', las ik in een commentaar. Inderdaad, daar leek het wel op.
Maar ook de ministers speelden een niet zo fair spel. Meningen en standpunten die binnenskamers hadden uitgevochten moeten worden, werden voor de tribune van heel het Nederlandse volk geventileerd. Ieder vocht voor eigen partij en voor eigen belangen. Je hoefde geen verstand van politiek te hebben om gaandeweg tijdens het debat aan te voelen: dit gaat mis. En na een lange nacht vergaderen bleek dat ook zo te zijn: het kabinet viel uit elkaar.
Ik denk dat we hier binnen de kerk best wat van kunnen leren. Begrijp goed, ik zeg niet dat de kerk gelijk gesteld kan worden met een overheid. De kerkenraad als kabinet en de gemeenteleden als volksvertegenwoordigers. Nee, zo is het niet. De gemeente is van Christus, gekocht met Zijn eigen bloed. En zowel de ambtsdragers als gemeenteleden hebben te buigen onder het gezag, de zeggenschap van het Woord van God. E?n is onze Meester en we zijn allen als het goed is dienaars. Zo moet het zijn, maar in de praktijk kan het wel eens heel anders toegaan. In de gemeente van Korinthe tref je al diverse partijen aan die streden om eigen gelijk. En ook vandaag kan dat zomaar gebeuren. Dat kan vanuit de gemeente opkomen. Maar ook de kerkenraad kan hiervan de oorzaak zijn. Dan wanneer er binnen de kerkenraadkamer een besluit over een bepaalde zaak genomen moet worden, maar er over die zaak een verschil van mening bestaat. Wat kan er dan ook op de persoon gespeeld worden in plaats van dat men over het punt in kwestie 'zakelijk' met elkaar spreekt. Nog erger wordt het wanneer een kerkenraadslid zijn standpunt uit gaat dragen in de gemeente. Gevolg: de een kiest voor deze en de ander voor gene ambtsbroeder. Verdeeldheid troef. Zijn we dan zoveel anders bezig dan de ministers? Laat wat dat betreft de val van het kabinet een les zijn.

Heerde                                      
G. van de Groep