ImageWist je dat God een eigen liedboek heeft? Het is ergens in het midden van je Bijbeltje te vinden en het draagt de naam ?(het boek van de) Psalmen?. In het Hebreeuws heet dit boek ?Tehillim?, wat zoveel betekent als ?lofliederen?.

Dat zou je misschien niet zeggen als je het boek doorbladert. Je vindt er namelijk allerlei liedsoorten in. Natuurlijk lofliederen, maar ook pelgrimsliederen en dankliederen, boetepsalmen, leerdichten en klaagzangen. Het Psalmenboek is z? ontzettend veelzijdig. Vandaar ook dat sommige uitleggers het wel een soort samenvatting van de hele Bijbel hebben genoemd. Immers: in de Psalmen vind je allerlei aspecten van het geloofsleven, van Gods en zijn wetten en (last but certainly not least) van Jezus Christus en zijn Evangelie.

Niet alleen maar ?praise?
Het is dus niet altijd alleen maar ?praisen? geblazen in de Psalmen. Gelukkig maar, want zo is het leven van een gelovige ook niet. Want zeg eens eerlijk: jij zingt toch geen loflied op God als je het gevoel hebt dat je Hem kwijt bent, net als David in Psalm 13? Je krijgt toch geen blije noot over je lippen als je je zo somber voelt als Heman (Ps. 88)?  En is het nou werkelijk zo gepast om te gaan juichen als je in Psalm 22 de lijdende en stervende Christus herkent? Nee, de Psalmen zijn niet alleen maar feestmuziek.
Toch is het wel grappig om te zien dat je een steeds positievere noot kunt horen naarmate je verder in dit Bijbelboek komt. Zoek maar eens een bijbeltje op waarin de Psalmen in vijf ?boeken? zijn verdeeld. Als je er zo een gevonden hebt, kijk dan eens goed naar het einde van deze boeken. Je zult zien dat de eerste drie eindigen met ?amen, ja amen?. Het vierde eindigt met ?Amen. Halleluja? en het vijfde deel tenslotte met een dubbel ?halleluja?.  

Een estafette van lofprijzing
Dit positieve geluid wordt nog sterker als je de laatste Psalmen naast elkaar legt. Dat zijn duidelijk lofliederen, die letterlijk van halleluja?s aan elkaar hangen: allemaal beginnen ze met dit woordje en ze eindigen ermee, waardoor er als het ware een estafette van lofprijzing ontstaat. En dan, helemaal aan het eind van dit Bijbelboek, tref je het slotlied aan in de vorm van Psalm 150.

Een dikke streep
En wat voor een slotlied! Het ??n grote oproep om God te loven en te prijzen. De dichter is helemaal vol van God en de wens om Hem te loven. Kijk maar eens naar alle muziekinstrumenten die hij daarvoor uit de kast trekt. Let ook maar eens op het rijmschema. Dan zul je zien dat de beide zinnen van ieder vers steeds hetzelfde zeggen, maar dan in andere woorden: heiligdom/machtig uitspansel (vs. 1), machtige daden/geweldige grootheid (vs. 2), enzovoort. Zo zet de dichter als het ware steeds een dikke streep onder Gods grootheid en de oproep om Hem te prijzen.

In de hemel en op aarde
Psalm 150 is het laatste hoofdstuk van het Bijbelboek en ook het laatste lied in een reeks van lofliederen. Daarom hebben sommige Bijbeluitleggers in deze Psalm wel een soort kiertje gezien waardoor wij als het ware even de hemel in kunnen gluren en iets kunnen zien van hoe Gods kinderen Hem daar mogen loven en prijzen.

Tegelijk is het niet zo dat we dit loflied dan pas zouden mogen gebruiken. Het is juist ook voor hier en voor nu. Er is immers nu al zoveel om God voor te loven en te prijzen. Hij biedt ons verzoening en verlossing aan door het werk van onze Heere Jezus, Hij geeft ons alles wat wij nodig hebben en in tijden van nood mogen wij op Hem rekenen. Daarvan getuigt het Psalmenboek op zoveel plaatsen. Om deze ?machtige daden? en ?geweldige grootheid? mogen wij Hem dan toch loven? Toegegeven, dat lukt niet altijd. Maar, dan mogen we teruggrijpen op dat beeld van Psalm 150 als ?sneak preview? van het hemelse leven, waarin we Hem voor altijd mogen prijzen en aanbidden. Kortom: het einde van Gods liedboek mag nu al ingezet worden en zal dan nooit meer op hoeven houden. Zullen we zingen?

Alexander Weggemans