Er is in de afgelopen jaren veel veranderd. In de wereld om ons heen, maar ook in de kerk. Mensen zijn gekomen, mensen zijn gegaan. Misschien werden liederen anders. Misschien zijn de diensten er nu wel heel anders opgezet dan toen je klein was, of is de manier van catechisatie of club compleet vernieuwd. De meesten onder ons zullen dat – vermoed ik – een goede zaak vinden. Stilstand is achteruitgang. Je moet een beetje bij de tijd blijven. De vraag kan al snel op onze lippen liggen: “Mag het ook een beetje anders?”

Onrecht

Soms moeten er dingen veranderen. Soms juist ook niet. Daarover wil ik het met je hebben. Daarbij wil ik heel dicht bij huis blijven: bij je eigen leven. Dat wil ik in het bijzonder doen aan de hand van Micha 6: 6-8. Het is een erg bekende tekst, o.a. door de Michacampagne. Misschien dat je door deze campagne al een beetje weet waar de profeet Micha tegen protesteert: sociaal en economisch onrecht. Dit klinkt natuurlijk veel te duur. Daarom een paar voorbeelden om dit te illustreren: mensen waren rijk geworden door anderen op te lichten. Maatbekers waren stiekem verkleind en gewichten verzwaard, zodat de (arme) mensen op de markt veel teveel voor hun spullen moesten betalen (Mi. 6: 10, 11). Rechters en politici lieten zich omkopen (Mi. 7: 3). Zelfs op de meest intieme vrienden en familie kon niet meer vertrouwd worden: haat, ruzie en verraad lagen om de hoek (Mi. 7: 5-6).

Je hoeft niet eens zoveel van de Bijbel te kennen om te weten dat God een afkeer heeft van zulk onrecht. Dat zien we ook in Micha 6: de Heere klaagt zijn volk aan, Hij begint er een rechtszaak mee (Mi. 6: 2). Daar waar mensen het af laten weten, komt onze God in het geweer tegen zonde en onrecht.

 

Offers

Wat gebeurt er nu als God deze rechtszaak aanspant? Gaat het volk zich nu verdedigen en een goede advocaat in de arm nemen? Nee. In de tekst die we overdenken, zien we dat er schuld beleden wordt. Degenen die aangeklaagd worden, proberen het zelfs weer goed te maken met de Heere. Lees maar: “Waarmee zal ik de HEERE tegemoetgaan en mij buigen voor de hoge God?” De mensen willen van alles doen om het goed te maken: gigantische offers brengen, met desnoods wel duizenden rammen en tienduizenden liters van de duurste olie. Als het moet, willen ze zelfs wel hun eerstgeboren kindje geven om voor hun zonden te betalen!

Dat klinkt goed, of niet? Nou ja, dat met die kinderoffers is niet zo fraai, maar de mensen hebben spijt. Ze zoeken God. Ze willen het goedmaken. En niet zo’n beetje ook! Ze bieden voor kapitalen aan  offers aan! Zulke mensen zouden wij moeten zijn, zouden we meer moeten hebben in onze kerken! Zij vragen naar de Heere, willen zich volop inzetten voor zijn dienst en geven vorstelijke bedragen aan de kerk! Dan moet het toch wel goed zitten, qua geloof?

 

Omkopen?

Je zou het haast denken. Maar God veegt alles in één enkel vers van tafel. Hij vraagt geen peperdure offers. Al helemáál geen kinderoffers. Hij is – met eerbied gesproken -  geen klein kind dat met een doos speelgoed omgekocht kan worden. Want dat is tenslotte wat het volk probeert te doen als het vraagt: “Waarmee zal ik de HEERE tegemoetgaan?” De NBV zegt het zelfs nog duidelijker: “Wat kan ik de Heer aanbieden?” Al eeuwen tevoren had Hij aan het volk bekend gemaakt wat Hij van hen verlangde. Niet per se offers, want die waren uiteindelijk vooral bedoeld als heenwijzing naar de komende Messias. Nee, Hij vraagt nadrukkelijk naar ons hart (vgl. o.a. 1 Sam. 15: 22, Ps. 40: 7-9, Hebr. 9 en 10).

 

Omgekeerd

Concreet betekent dit: recht doen, luisteren naar de wet en wil van God. Dus niet meer stelen, begeren wat van een ander is, liegen of bedriegen. Ook betekent het: trouw blijven aan het verbond met de HEERE en in relaties met andere mensen. En tenslotte betekent dit: in alle nederigheid wandelen met God, dus Hem iedere dag weer zoeken en je onderwerpen aan zijn wil en weg.

Is dat niet feitelijk het omgekeerde van wat wij willen? Volgens mij ligt het “mag het ook een beetje anders” ons nu voor in de mond. Wij willen best God aanbidden en grote offers voor Hem brengen. Dan kunnen wij zelf tenminste nog iets doen om onszelf een beetje rechtvaardiger te maken voor Hem. Dan hoeven wij die ene lievelingszonde niet (helemaal) los te laten. Want daar lees je niets over in onze  tekst, dat het volk afstand neemt van de zonde.

Maar dan komt de Heere Zelf en vraagt ons “Mag het ook een beetje anders?” Sterker nog, Hij zegt: “Het móét anders! Maak je geen zorgen over die offers. Daar heb ik in Jezus Christus Zelf voor gezorgd. Laat al die kostbare inspanning toch zitten. Zoek Mij en laat je door Mij verlossen, in plaats van door jezelf. Blijf maar dicht bij Mij. Zie je niet dat het leven veel mooier is zonder al die ontrouw, die leugens, dat bedrog en die diefstal? Leef met Mij, eeuwig en gelukkig.”

Hoe reageer jij hierop? Is het in jouw leven al een beetje anders…?

 

Alexander Weggemans