Gedachten bij 1 Petrus 2: 5.

Ben jij een steen? Ik hoop het wel. Dat klinkt misschien een beetje dom. Volgens mij willen niet veel mensen graag met een steen vergeleken worden. Ze doen het leuk in huizen en hunebedden en zo, die dingen, maar verder zijn ze nou niet bepaald glitter en glamour. Jij, een steen?

 

Stenen in een huis

Toch spreekt de Bijbel over gelovigen als stenen. Levende stenen, om precies te zijn. Levende stenen die onderdeel van een geestelijk huis zijn, om nog preciezer te zijn (1 Petr. 2: 5). Jij en ik, wij zijn samen als het ware onderdeel van een levende tempel voor God. Maar, wat houdt dit in?

Allereerst dat je je geloof bouwt op Jezus Christus, de Levende Steen. Hij verlost van zonde en dood. Hij geeft je toegang tot een nieuw, eeuwig, heilig leven. Op die blijde boodschap mag jij je leven, ook je geloofsleven, bouwen. Een sterker en stabieler fundament is er niet.

 

Dat brengt ons bij het tweede: jij als levende steen en als onderdeel van “een geestelijk huis”. Iedere christen krijgt van God een plekje in de kerk van alle tijden en plaatsen. Dat klinkt heel vaag, maar het is eigenlijk heel concreet. Geloven doe je niet alleen maar op jezelf, maar juist ook in verbinding met anderen. Een christen is niet een passief regeltje in een gemeentegids, maar juist een actief dienaar. Dat blijkt ook wel in het vervolg van het vers, als Petrus ineens van vergelijking verandert en begint over “een heilig priesterschap”. Wij hebben “geestelijke offers” te brengen.

 

Offeren

Wat is dat dan, ‘geestelijke offers brengen’? Het is jezelf geven (Rom. 12: 1). Eigenlijk een beetje zoals Christus Zichzelf gaf voor jou. Vandaar ook dat dit Bijbelgedeelte over gelovigen spreekt als levende stenen, in navolging van de Levende Steen Jezus. Het is jezelf geven aan God. Dat kan in gebed, in lofprijzing en in het verkondigen van zijn grote daden (vgl. 1 Petr. 2: 9). Het is ook jezelf geven aan anderen, door je gaven met hen te delen (1 Petr. 4: 10).

 

Opbouwend

Dit wordt misschien nog wel het duidelijkst zichtbaar in je plaatselijke kerkelijke gemeente. Daar komen mensen samen om te bidden, te zingen en te luisteren naar het Woord. Daar delen mensen ook hun gaven met elkaar. Door voeding aan te reiken voor je geloof in de diensten of op catechisatie. Door troost en vermaning met elkaar de delen op de vereniging, of ‘gewoon’ zomaar. Door het maken van muziek. Door het geven van geld en goederen voor goede doeleinden. Noem het maar op.

 

Afbrekend

In diezelfde plaatselijke gemeente wordt ook heel duidelijk zichtbaar wat er gebeurt als mensen zich niet als levende steen willen laten gebruiken. Dan zie je lege stoelen en banken op de vereniging of in de kerkdienst. Dan blijven allerlei taken liggen, worden mensen vergeten en kan het moeilijk zijn om het Evangelie uit te delen. Dan is er misschien geen geld meer voor een plek om samen te komen, voor evangelisatiewerk, of voor die zuster die door een scheiding zo krap bij kas is komen te zitten. Dan zie je geen weldoortimmerd geestelijk huis voor je, maar een geestelijk bouwval of zelfs een geestelijke ruïne.

 

Ben jij een steen?

In die zin zijn deze Bijbelwoorden niet alleen maar onderwijs over hoe het werkt in Gods kerk. Ze zijn ook een oproep. Een oproep aan jou, om je als levende steen te laten gebruiken. Om jezelf met huid en haar aan de Heer te geven. En vervolgens ook om jezelf in te zetten, in je gemeente en daarbuiten. Want ook jou wil God inschakelen voor zijn werk. Ook jij mag iets betekenen, hoe klein het misschien ook lijkt. Want het hoeft niet allemaal groot en spectaculair te zijn. Alleen al jouw aanwezigheid in de diensten kan een grote bemoediging zijn voor anderen. Jouw hartelijke welkom bij de deur kan een beetje zichtbaar maken hoe zondaars bij de Heere Jezus welkom zijn. En die paar eenvoudige regels die jij zingt kunnen je hemelse Vader op het hoogst verheerlijken. In Gods Koninkrijk kunnen kleine dingen hele grote dingen zijn.

 

Daarom nu de vraag aan jou: ben jij zo’n levende steen? Ben jij zo’n priester, die iets (terug)geeft van al het goede dat  God jou schonk? Draag jij je steentje al bij?

 

Alexander Weggemans