‘Rustige’ gedachten voor in de vakantie

Het is dan eindelijk zo ver: vakantie! Alweer bijna een hele week. Even een paar weken geen drukte voor school en voor werk. Lekker leuke dingen doen, waar je anders geen tijd voor hebt. Misschien wel een verre reis maken. En vooral: lekker uitrusten.

Te midden van al die ontspanning willen we nadenken over rust. In Hebreeën 4: 9-10 lezen we daar iets over: “Er blijft dus nog een sabbatsrust over voor het volk van God, want wie Zijn rust binnengegaan is, die heeft zelf ook van zijn werken gerust, zoals God van de Zijne.” Nu denk je misschien: dat is een hoop rust in één zin. Nou, laten we er dan eens rustig voor gaan zitten (het is nu toch vakantie).

Rusten na de schepping

We beginnen bij het begin: de schepping. In zes scheppingsdagen maakte de Heere de hemel en de aarde. Stap voor stap vormde Hij een mooie wereld. Er kwam licht en lucht en land. Er kwamen bloemen en planten, dieren en mensen. En toen, op de zevende dag, was Hij klaar. God zag dat het goed was wat Hij had gemaakt en Hij rustte.

Weet je wat zo grappig is? Als God na voltooide arbeid gaat rusten, is het bekende refrein van Genesis 1 ineens verdwenen. We lezen niet meer: “Toen was het avond geweest en het was morgen geweest.” De dagen houden op. Het lijkt alsof de Bijbel wil zeggen dat God voor eeuwig rust. Dat wil trouwens niet zeggen dat Hij geen werk meer doet. “Mijn Vader werkt tot nu toe,” zegt Jezus zelf later (Joh. 5: 17; NBV: “Mijn Vader werkt aan één stuk door”). Onze hemelse Vader blijft zorgen voor zijn schepping en schepsels. Gods’ rusten is geen eeuwig Luilekkerland.

 

Moe, en rust niet vanzelfsprekend

Van die rust die God na de schepping instelde mochten ooit alle mensen genieten. Maar nu is ze niet meer vanzelfsprekend. Dat blijkt wel als je in Hebreeën 3 en 4 leest. Daar wordt gesproken over de verleiding van de zonde, over harten vol ongeloof en over mensen die buiten de rust van God sterven, omdat ze Hem ongehoorzaam zijn geweest. Misschien ken je daar wel iets van uit je eigen leven. Misschien is er wel een kwade verleiding, die steeds weer de kop op steekt en waartegen je moet strijden. Misschien vind je het zo moeilijk om te geloven. Is God er wel? Is Hij er wel voor jou? Of misschien val je steeds weer in een bepaalde zonde. Je weet dat je iets doet wat de Heere niet wil, maar toch blijf je het doen. Je weet dat het moet stoppen, maar het voelt toch zo goed.

Wat kun je moe worden van al dat harde werken in die geestelijke strijd. Wat kan het leven je sowieso moeilijk vallen. Als het niet lukt in de omgang met die ander. Als het niet lukt om school of met je werk. Als die ziekte maar blijft en zoveel van je vraagt. Wat kun je dan verlangen naar rust.

 

Sabbatsrust

Welnu, die rust belooft God ons. En dan niet zomaar een rust, een break, effe ertussenuit. Nee, Hij belooft “een sabbatsrust”. We begonnen zonet bij de schepping. Toen de Heere uit woestheid en leegte een perfecte wereld gemaakt had, rustte Hij. Door de zonde is onze wereld niet langer perfect. Maar wat wij kapotmaken, maakt God weer nieuw. Daar begint Hij nu al mee in het leven van zijn kinderen (merk je daar al wat van?). En straks, als Hij dat werk voltooid heeft, zal er opnieuw rust zijn: een sabbatsrust.

Wat moeten we ons voorstellen bij sabbatsrust? De sabbat is in de Bijbel een feestdag. Een dag om je te verheugen in de voltooiing van de schepping en bevrijding van slavernij. Een dag waarop niet meer gewerkt wordt voor wereldse zaken als voedsel en kleding, maar waarop je lichamelijk en geestelijk tot rust mag komen. Een dag ook om te genieten van al het goede dat God je gaf. En tenslotte een dag om samen te komen, om God te zoeken en Hem te aanbidden (doe jij dat ook op de rustdag?).

 

Voorproef en aansporing

Met de Hebreeënbrief in de hand denk ik dat deze sabbat een voorproef is van Gods’ sabbatsrust. Als je die sabbatsrust ingaat, mag je rusten van alle harde werk dat je hier moet doen. Dan mag je vieren dat de Heere je een nieuw mens heeft gemaakt en je heeft bevrijd van zonde en dood. Dan mag je elk moment bij Hem zijn en met alle heiligen Hem aanbidden. En je in Hem verheugen. Zou dat niet heerlijk zijn? “ Laten wij ons dan beijveren om die rust binnen te gaan…” (Hebr. 4: 11a).

 

Alexander Weggemans