Hoe kom je van God af? Dat is een vraag die jij je misschien (hopelijk!) niet stelt, maar waar de duivel wel druk mee is. Hij heeft er zo zijn beproefde recepten voor. Het is goed om die te onderzoeken, zodat je er weerstand tegen kunt bieden. Daarom willen we vandaag luisteren naar Genesis 3.

 

1. Een valse vraag

Als we dit Bijbelgedeelte opslaan, dan valt ons direct iets op: Satan pakt zijn zaakjes héél subtiel aan. Hij komt bij Eva met een vraag over de woorden van God: “Is het echt zo dat God gezegd heeft: U mag niet eten van alle bomen in de hof?” Het lijkt een onschuldige vraag. Wat is daar nou erg aan? Niets, toch? Of toch wel…? Want ondertussen zaait hij twijfel: is het wel zo? Heeft God dat wel gezegd? Sluipenderwijs zet hij een vraagteken achter de woorden van God, met woorden die bijna identiek zijn aan die van de Heere (vgl. Gen. 2: 17). En dat doet hij nog steeds.

2. In discussie met de verleiding

Als je er over nadenkt, is het eigenlijk best raar dat bij Eva niet meteen alle alarmbellen afgaan. Wat moest die slang daar? Had God hem niet het groene gewas tot voedsel gegeven (Gen. 1: 30)? Waren de vruchten van de bomen niet voor de mensen (Gen. 1: 29)? En was deze boom niet zelfs voor hen verboden (Gen. 2: 17)? Waarom stuurt Eva de slang dan niet weg? Waren zij en Adam niet aangesteld als heersers over alle dieren (Gen. 1: 28)?

 

Maar Eva stuurt de slang niet weg. Ook niet na die twijfelzaaiende vraag. Sterker nog: ze gaat met hem in discussie. Dit pratende dier heeft haar nieuwsgierigheid gewekt. Misschien streelt het haar ook wel dat hij haar om raad vraagt. En zo is het nog bij ons. Kwade verleidingen prikkelen onze nieuwsgierigheid, of strelen onze ego’s, terwijl we ervoor weg zouden moeten vluchten. We zien het gevaar te weinig, of niet, zoals Eva niet gealarmeerd werd door die vragende slang.

 

3. De gevolgen niet overzien

Doordat de alarmbellen van Eva niet afgingen, kreeg de Satan een voet bij haar tussen de deur. Wie met verleiding gaat discussiëren, is er al half voor bezweken. Dat zien we bij Eva. Vol zekerheid en trouw aan het woord van de Heere antwoordt ze: van alle bomen mogen ze eten, behalve deze ene (Gen. 3: 2-3). Alleen het oordeel van God komt er wat zwakjes uit. De Heere had gezegd: “op de dag dat u daarvan eet, zult u zeker sterven” (Gen. 2: 17). Maar de vrouw is minder stellig: “… anders sterft u.” Of, zoals ook wel vertaald kan worden: “…opdat u niet misschien sterft.”

 

Misschien is het ook niet vreemd dat Eva zich over de straf niet zo sterk uitdrukte. Zij en Adam kenden de dood immers niet uit eigen ervaring. Wij helaas maar al te vaak wel. Maar spreken wij niet net zo licht over de gevolgen van onze zonden? Weten we, voordat we ze begaan, wel echt wat voor grote gevolgen ze kunnen hebben?

 

4. Geen angst voor de gevolgen

Nu slaat de duivel voluit toe. Een mens die het gevaar van Gods oordeel niet overziet? Daar moet hij bij zijn! “Welnee, je zult zeker niet sterven,” zegt hij. Wees nou maar niet bang voor nare gevolgen, want die zijn er niet. En zo zet hij stilletjes de deur naar zondigen wagenwijd open.

 

5. Lekker maken

Nu de deur naar de zonde wagenwijd openstaat, gaat de slang uitnodigen. Als een eersteklas koopman prijst hij het kwaad aan: als God zul je zijn! Je ogen zullen opengaan en je zult goed en kwaad kennen, net als Hij! Zo schildert hij Gods liefde af als angst voor concurrentie, de dienst aan Hem als slavernij en de sprong in de dood als een sprong naar het echte leven. Zo wil hij ook jou nog doen geloven dat Gods geboden, die je beschermen tegen het kwaad, maar hinderlijke regeltjes zijn. Wil jij je door dat suffe geloof laten betuttelen? Wees toch wijzer!

 

6. Zondigen maar

Satans’ praatjes zijn maar al te verleidelijk. Eva gaat voor de bijl. Je ziet het gif van de slang als het ware bij haar naar binnen kruipen. Wat zien die vruchten er lekker en mooi uit! En wat zouden ze haar wijs en verstandig maken! Waarom zou zij niet ook als God mogen zijn? Hoogmoedig strekt Eva haar hand uit en ze neemt en eet… De zondeval wordt een feit. Zo bereikt de duivel wat hij wil: in een poging om zichzelf te vergoddelijken, heeft de mens zichzelf en de relatie met God onherstelbaar beschadigd.  De gevolgen ervan lezen we verderop in Genesis 3: schaamte, angst, ruzie, vijandschap, pijn, dood.

 

Dat is wat Satan wil. Voor de eerste mensen, voor jou, voor de hele mensheid. Je hebt gezien hoe hij dit probeert door subtiele verleidingen, slechte gedachten over God en goede over het kwaad. Dat deed hij eens bij Adam en Evan via de boom van de kennis van goed en kwaad. Dat doet hij nu nog via allerlei aanvechtingen en verleidingen. Laat het niet toe, maar verzet je ertegen met alle kracht die God geeft. Dan zal de duivel van je vluchten (Jak. 4: 7) en ligt er, door Jezus Christus, een heerlijke toekomst voor je open.

 

Alexander Weggemans