Kent u dat gevoel, dat u iemand ziet die u denkt te kennen, en dat even later blijkt dat diegene toch iemand anders is?

Ik ken iemand die op een drukke schoolvergadering in een bestuurslid achter de tafel een goede vriend meende te herkennen. Hij liep om de tafel heen, en sloeg de vermeende vriend enthousiast op de schouder: 'Kerel, wat zit jij hier interessant te doen…!?'  De man draaide zich om en – u raadt het al – bleek een onbekende te zijn.

Ik heb negen zussen en die beleven ook wel eens iets. En wat ze meemaken, dat wordt gedeeld met de overige zussen, en met mij. Dat levert nogal eens een kakelend en hinnikend gezelschap op waarbij menig zwager al hoofdschuddend is weggelopen. Een recente gebeurtenis, verteld door een zus wil ik u niet onthouden.

Zij (een van mijn jongere zussen) bezocht een of andere kerkelijke bijeenkomst. Tussen de vele gezichten aldaar zag ze een gezicht dat haar bekend voorkwam. Vrijmoedig en enthousiast als ze is sprak ze de man hartelijk aan: 'Hallo…Ik ken jou! Je bent toch een neef van mij?!'

Nu hebben we een grote familie, of we dat nou leuk vinden of niet. In die familie zitten veel neven en nichten. Met echtgenoten van die neven en nichten. En kinderen, die lijken op die neven en nichten, met hun aanhang. En bij die hele groep verandert in de loop van tijd de haardracht, omvang en kleding. Houd al die ontwikkelingen maar eens bij. Geen wonder dat je soms een neef of nicht tegenkomt die je niet (meer) herkent. Komt in de beste families voor.

Wat doet u in zo’n onverwachte situatie, als iemand u bekend voorkomt? Vraagt u gewoon op de man af wie iemand is of loopt u door? De rest van uw leven die vraag: Was het hem nou, of toch niet? Die onzekerheid, wat een kwelling! Nee, mijn zusje reageerde precies goed, geen twijfel over!

De vermeende neef bleek toch geen neef van ons te zijn. Het was professor X, bekend door (o.a.) foto’s  in de krant. Geen wonder dat zijn gezicht mijn zusje bekend voorkwam. Toen ze in de gaten kreeg dat ze een bok schoot verschoot ze van kleur en lachte haar schaterlach; 'Ik heb ook echt een grote familie,' zei ze, 'en ik dacht…'

De professor reageerde vriendelijk en gevat: 'Ach,' zei hij, 'je moet maar zo denken: beter een nabije broeder in de Heer dan een verre neef…'

 

Jan Ties Sikkema, Hoogeveen