ImageHet was zaterdagochtend. Het was nog vroeg. Er was geen hond op straat. Iedereen, zelfs de vroegste vogel, leek nog in zijn of haar nest te verkeren. Andere mensen zijn op zaterdag vrij. Ik niet. Door verlaten straten fietste ik richting werk.

De straten mochten dan verlaten zijn, het fietspad even verderop was dat niet. Sterker nog: daar was het een drukte van belang. Niet met mensen. Ook niet met vogels. Wel met schapen. Een stuk of vier kuierden vrolijk blatend wat rond, op zoek naar al dat lekkers dat langs het asfalt en de slootkant groeide. Tsja, het gras is altijd groener aan de overkant, is het niet?

Waar komen jullie toch vandaan?
Ik wist waar ze vandaan kwamen. H?e ze er vandaan kwamen liet een vijfde schaap mij zien. Het dier had de kop en de helft van het lijf dwars door de omheining gestoken om eens wat anders te eten. Dat die omheining uit vier rijen stroomdraad bestond maakte kennelijk niets uit: hoewel de draden op luide toon protest aantekenden, bleef het schaap kalmpjes doorgrazen.

Verbaasd joeg ik de loslopers weer terug achter hun hek. Even voelde ik mij, een heel klein beetje maar, een goede herder. Had ik mijn witte wollen vriendjes toch maar even mooi behoed voor verdwalen en verkeersongelukken. Nu stonden ze weer gewoon tussen hun soortgenoten, alsof er niets gebeurd was. Blijven hangen
Als je alleen door de velden peddelt en het is stil, dan blijven gedachten nog wel eens wat hangen. Dat was in ieder geval wel zo met het beeld van de dwalende schapen en mijn zojuist opgedane ?goede herdercomplex?. Ik moest denken aan wat er in de Bijbel over schaapjes en herders wordt gezegd. Met name het beeld van de gelijkenis van het verloren schaap bleef bij me hangen.

Ik zag het voor me: ergens in Isra?l loopt een kudde. Er mist een schaap. Jezus legt uit. Het komt hierop neer: de schapen, dat zijn mensen. Mensen zoals jij en ik. Mensen waarvan Paulus schrijft: ?Allen zijn zij afgeweken? (Rom. 3: 12a). Dat de Herder het met lede ogen aanziet mag weinig verrassend heten.

?Stroomdraad? van God
Mijn gedachten gingen weer terug naar de dieren die ik net voorbij was gefietst. Hun eigenaar had er van alles aan gedaan om te voorkomen dat ze zouden ontsnappen. Hij had zelfs stroomdraad gespannen, dat de schapen moest behoeden voor gevaarlijke avontuurtjes buiten hun vaste weidegrond. Hij wilde ze niet kwijt.

Eigenlijk doet de Goede Herder precies hetzelfde: Hij heeft ons Zijn Woord gegeven, waarin allerlei nuttige dingen voor ons staan. Leefregels die ons moeten bewaren voor de gevaarlijke kanten van dit aardse leven. Aanwijzingen ook die ons voor Hem moeten behouden. En soms kunnen er in je leven ook pijnlijke dingen gebeuren, om je bepaalde zonden af te leren. Dat is immers het beste voor ons.

 Alleen, wij zijn dus net als schapen. Dwaalzieke beesten. Wij steken onze kop buiten de omheining. Lopen zelfs helemaal weg. Dat er zogezegd stroomdraad in de weg zit, dat deert ons niet. Wij kruipen er gewoon onderdoor, of steken er op gezette tijden de kop doorheen. Regels zijn er om gebroken te worden, nietwaar? Het is ook zo leuk allemaal, daarbuiten. Het angstaanjagende geluid van stroomdraad maakt ons niet bang, de pijn die het uitbreken uit Gods weiland oplevert voelen we niet of negeren we. Het is zo fijn daar buiten! Vergeet al die beperkingen! Leef en geniet!

Schaapje spelen
Terug naar de herder. De Goede Herder. Als Hij schapen mist, omdat ze zijn uitgebroken, wat doet Hij dan? Hij gaat ze zoeken, totdat Hij ze terugvindt. En als Hij een verloren schaap terug heeft gevonden, dan ?tilt hij het met blijdschap op zijn schouders?, om het thuis te brengen. En dat niet alleen. Eenmaal thuisgekomen ?roept hij zijn vrienden en buren bijeen en zegt tot hen: Verblijdt u met mij, want ik heb mijn schaap gevonden, dat verloren was.? Mensen behouden, voor eeuwig. Dat doet onze God graag.

De schapen liepen een paar dagen later weer buiten de omheining. ?t Is de aard van het beestje. Ook onze aard, trouwens. Het verloren schaap moest door de herder op de schouders mee naar huis gesjouwd worden. Op een soortgelijke manier moeten wij soms aan onze haren uit de zonde gesleept worden. Gelukkig hebben we een Goede Herder die dat wil doen. Laten wij dan, als ?schapen die Zijn hand wil weiden? het advies van Psalm 95 (berijmd) ter harte nemen: ?verhardt u niet, maar laat u [door deze Herder] leiden?.

Alexander Weggemans