?Maak geen godenbeelden?  (Ex. 20: 4)

Het tweede gebod gaat eigenlijk door op het eerste. In het eerste gebod staat dat je naast God geen andere goden mag dienen en in het tweede staat dat je geen beelden mag maken en die aanbidden: ?Maak geen godenbeelden, geen enkele afbeelding van iets dat in de hemel hier boven is of van iets beneden op de aarde of in het water onder de aarde. Kniel voor zulke beelden niet neer, vereer ze niet, want ik, de HEER, uw God, duld geen andere goden naast mij?. Hier staat heel duidelijk dat je niet voor beelden mag knielen en ze aanbidden. Alle aanbidding komt toe aan God. Mag je dan wel een beeld van God maken? Nee, want hij is zo onbegrijpelijk zo groot dat je je Hem niet eens voor kunt stellen en dus ook geen beeld van kan maken. Aan dit gebod wordt door God ook nog een waarschuwing toegevoegd. Namelijk dat Hij alle mensen zal straffen die wel beelden van andere goden maken en die aanbidden, maar Hij zal niet alleen die mensen zelf straffen, maar ook hun kinderen en hun kleinkinderen. Maar Hij geeft er ook een belofte bij, namelijk: als je God wel liefhebt zal Hij je zegenen en zelfs je kinderen, tot in het duizendste geslacht.

Laura van Putten