Galaten 5, 24: Liefde, blijdschap, vrede, zelfbeheersing…  Hoeveel mensen zijn daarnaar niet op zoek in onze tijd. Moge God het werk van alle psychologen en therapeuten rijk zegenen. Maar is het  mogelijk dat deze prachtige krachten ook in de kerk door het werk van Gods Geest ontstaan? Dat mensen vol innerlijke pijn en onvrede er zo uit gaan zien? Een serie korte artikelen.

Wat een mooie schets van de vrucht van de Geest! Liefde, vreugde, vrede…  daarnaar verlangt toch ieder mens voor zichzelf en voor al zijn medemensen. Het is toch niet in te denken dat  iemand die dit leest boos zijn Bijbel wegsmijt omdat dit hem tegenstaat?  In het programma ‘Adieu God’ vertelde Sharon Gesthuizen (kamerlid voor de SP)  aan Thijs van den Brink, dat zij ooit in grote nood zat, de Bijbel pakte en toen een paar dingen las van Paulus over de vrouw, de zoveel weerstand en boosheid bij haar opriepen dat ze haar Bijbel weggooide en op dat moment besloot te breken met de kerk.

Het hoort bij wetten en geboden dat ze duidelijk omschrijven wat ze gebieden of verbieden. Dat is hun kracht, maar ook hun beperktheid. Paulus schrijft heel concreet over de haardracht van man en vrouw in 1 Korinte 11. Hij schrijft dat het een schande is voor een man om lang haar te dragen en juist een eer voor een vrouw om dat te doen. Maar voor Absalom en voor Simson was het helemaal geen schande om lang haar te dragen, het was hen juist een grote eer! In Genesis kun je soms over geslachtsgemeenschap lezen op een manier die bij ons vandaag grote weerstand oproept, zoals in Genesis 29, 23 in de SV als volgt weergegeven: En het geschiedde des avonds, dat hij zijn dochter Lea nam, en bracht haar tot Jacob; en hij ging tot haar in. Als je dat lees denk je: had Lea zelf ook nog iets te willen? In het Hooglied treffen we een totaal andere sfeer aan: daar verklaren een jongen en een meisje elkaar hun wederzijdse liefde waarbij de vrijwillige wederkerigheid aan de kant van het meisje zelfs extra wordt onderstreept.

Normen en waarden zijn niet in elke tijd en cultuur gelijk en daarom moeten regels telkens weer aangepast worden. De Bijbel gaat ons daarin voor. Zelfs in de twee versies van de tien geboden is al een opmerkelijk verschil in de plek van de vrouw in het tiende gebod. In Exodus 20 staat ze als één van de zeven bezittingen van de man tussen zijn huis en zijn personeel. In Deuteronomium 5  heeft de vrouw een eigen plaats en worden daarna de 7 bezittingen van de man opgesomd waarbij nu tussen huis en personeel de akker een plek heeft gekregen.

De kern van de wet

Daarom biedt de Bijbel ook korte samenvattingen van de wil van God voor het leven. Dan worden de concrete geboden teruggebracht tot de kern. Heel bekend is Matteüs 7, 12: alles waarvan je wilt dat de mensen het  jou doen, doe dat ook de ander! En ook in Galaten 5, 24 wordt de wil van God geformuleerd in woorden die juist niet concreet zijn, maar die in elke situatie een eigen toepassing vragen. Liefde en  blijdschap en goedheid zien er bij ieder mens in elke situatie weer anders uit. Dat maakt wetten en regels niet overbodig. Het formuleren daarvan blijft leerzaam en heilzaam. Het scherpt ons denken over alle mogelijk situaties. Het vraagt wel wijsheid en voorzichtigheid. Had mevrouw Gesthuizen maar een uitlegger bij zich gehad, die wat ze bij Paulus las over de vrouw in het goede kader had gezet!

Zwolle
Henk Mijnders