Kijken naar een andere dan je eigen vrouw, om haar te bezitten. Wie dat doet, pleegt in zijn hart echtbreuk. Hij breekt daarmee het huwelijk van de ander. Met dit onderwijs wijst Jezus op de kern van het zevende gebod. Hij wijst daarmee ook aan wat het betekent met heel je hart God en de naaste lief te hebben.
Jezus spreekt over echtbreuk: U hebt gehoord dat tegen de ouden is gezegd dat u niet mag echtbreken. Maar Ik zeg u … Deze woorden (Mat.5,27-30) waren allereerst gericht aan het adres van getrouwde mannen: wie met begeerte kijkt naar de vrouw van een ander, breekt diens huwelijk. Maar natuurlijk zou dit woord ook gericht kunnen zijn aan het adres van een ongetrouwde man: ook deze breekt het huwelijk van een ander als hij in zijn hart ernaar verlangt de vrouw van die ander te bezitten. Maar de eerste focus lag op de getrouwde man. Dat mannen ongetrouwd bleven, kwam in die tijd nauwelijks voor.