Kerkblad voor het Noorden

Artikelen week 36

Commentaar: De start

Traditiegetrouw is de tweede zondag in september de startzondag, waarbij de nadruk vooral op onze jongeren is gericht. Gods Woord staat zo’n dag centraal: vaak ’s morgens voor de jongste jeugd en ’s middags voor de oudere jeugd. In diverse gemeenten komen de jongeren ’s avonds bij hun predikant of jeugdouderling(en) samen om na een maaltijd met elkaar in gesprek te gaan. Mooi is dat. Even terzijde: er zijn soms gemeenteleden die het bijwonen van een kerkdienst, waarbij de nadruk van de verkondiging en de rest van de dienst komt te liggen bij onze kinderen en jongeren, niet nodig vinden. Ze komen niet. Jammer! Een valse start?

Om iedereen toch te laten merken dat het een start is voor iedereen, worden er in diverse gemeenten in de week vooraf of de week na de startzondag, diverse activiteiten ontplooid: een viswedstrijd voor de liefhebbers (jong en oud), een lezing over een bepaald onderwerp, een  volley- of voetbaltoernooi (kerkenraad tegen jeugd), een uitstapje voor de senioren, een zangavond of een BBQ voor de hele gemeente. Allemaal leuke dingen. Bij het lezen van dit soort berichten gaat mijn hart altijd wat sneller kloppen. Lekker actief bezig en de mogelijkheid om elkaar op een ontspannen manier te ontmoeten. Een prima start.

Vanaf de startzondag beginnen de catechisaties ook weer. Wekelijks of om de veertien dagen komen jongeren in verschillende leeftijdscategorieën een uurtje bij elkaar om samen met de predikant of met een of meer door de kerkenraad aangestelde personen de Bijbel te bestuderen, vaak aan de hand van materiaal dat mede gebaseerd is op de catechismus. Zo worden onze jongeren bijbelse begrippen bijgebracht waardoor ze de Bijbel beter leren begrijpen. Maar ook heel praktische zaken zoals: waarom zijn we kerk?, en: waarom doen we het zo? Kortom, genoeg stof.

Maar … in al die startweekactiviteiten mis ik vaak een moment waarop de predikant en/of catecheten met de ouders van de kinderen in gesprek gaan. Waarover? Het bidden voor de catecheten en de jongelui, de lesstof, het nut van catechese, de presentie en andere praktische zaken. Want catechese is vooral ook een verantwoordelijkheid van de ouders. Dit zal een start nog waardevoller maken.

Pieter Sijtsma, Dokkum   

 

 

Startzondag?

Prediker wist het al: alles heeft zijn tijd. Er is een tijd om te vergaderen en een tijd om uit te rusten en weer op te laden.

Daarom stoppen we tijdens de vakantie, soms al lang daarvoor, met allerlei activiteiten uit het kerkelijk leven. In september starten we dan weer met frisse moed: kerkenraad, commissie van beheer, catechisatie, kringen, enzovoort. Dat begin geven we aan met de term ‘startzondag’. In sommige gemeenten is er een startweekend of zelfs een startweek.

Hoe is dit ontstaan?

Het zal in de tijd van de jaren zestig zijn geweest, een tijd van de ‘babyboomers’ die in verzet kwamen tegen het traditionalisme van die tijd. Het is de tijd van de provo’s en de nozems, de tijd van de kraakbewegingen en de opstanden, denk aan de rellen in Amsterdam bij het huwelijk van Beatrix en Claus in 1966.

In die tijd kwam er in onze kerken ook aandacht voor de jeugd. De oude organisaties zoals meisjesvereniging, knapenvereniging, jongelingsvereniging veranderden in moderner jeugdwerk en jeugdbonden.

In die jaren is ook het nieuwe landelijke jeugdwerk begonnen, onder leiding van de bekende ds. J.H. Velema, met als nieuw fenomeen een jeugdwerker, Bas Molenaar. Ook plaatselijk kwam er meer aandacht voor de jeugd. De jeugdouderling ontstond. In het begin was dit nogal eens een oudere man, iemand van het oude stempel, bijvoorbeeld een vader van een groot gezin. Hij ‘zou wel verstand van jongeren hebben’. Later werden dat vaak jongere mannen, die wat leeftijd en denkwereld betreft dichter bij de jeugd stonden.

Rond die tijd is ook de jeugdzondag ontstaan, om de jongeren meer te betrekken bij de kerk. Die jeugdzondag werd begin september gehouden, bij het begin van de catechisaties en de start van het nieuwe jeugdwerkseizoen.

Deze vorm van jeugdzondag werd op een gegeven moment omgezet in ‘startzondag’, omdat tegenwoordig de nadruk op heel het kerkelijk werk is komen te liggen.

Foutieve naam? 

Maar klopt de term ’startzondag’ wel? Starten doe je pas als je eerst gestopt bent, of als de motor afgeslagen is. Is dat in de kerk ook zo? Stopt de kerk in de zomer?

Eline de Boo schreef in het Nederlands Dagblad: ‘Het is eigenlijk paradoxaal dat het kerkelijk werk in allerlei vormen stopt, juist na het Pinksterfeest. Terwijl we dan belijden dat het God zelf is die ons dan met zijn Geest vult.'

Ja, vergaderingen en kringen zijn er in de zomer (bijna) niet. Vergaderen is ook heel lastig, omdat veel leden er gewoon niet zijn. Maar die vergaderingen vormen niet echt de kern van gemeente-zijn.

Kerkdiensten, omzien naar elkaar, omzien naar mensen in onze omgeving die ons nodig hebben, helpen van asielzoekers, bidden, geven voor mensen in nood ver weg en dichtbij, helpen bij de voedselbank, kortom, God liefhebben boven alles en onze naasten als onszelf, al deze dingen stoppen niet en hoeven dus ook niet te worden opgestart.

In veel kerken worden de laatste jaren juist in de zomer activiteiten gepland. In onze gemeente wordt er om de paar weken ‘ochtendcatechisatie’ gehouden, net als in de rest van het jaar. Een enkele keer is de opkomst wel heel gering, maar over het algemeen zijn de mensen enthousiast, er is onderling contact en de meeste deelnemers, vooral de ouderen, kijken uit naar de volgende catechisatie-ochtend.

Het nieuwe seizoen

Begin september hebben we weer ‘startzondag’. Als het goed is doet iedereen mee, ook de gemeenteleden die niet starten met kerkenraadswerk, bijbelkring of iets anders. Ze zijn te oud, te ziek, of vallen buiten het ‘vergadercircuit’. Toch horen ze op deze dag er gewoon bij. Eigenlijk klopt de naam ‘startzondag’ dus niet. Beter zou zijn ‘gemeente-opbouwzondag’. Dan wordt het een dag van contact, van elkaar laten weten dat we bij elkaar horen. Misschien zijn we heel verschillend, misschien zelfs lid van verschillende kerken, toch horen we bij elkaar. Laten we zo het nieuwe seizoen ingaan, ‘elkaar aanvaardend ter ere van God, zoals ook Christus ons aanvaard heeft’ (Rom. 15,7).

Janneke van der Molen, Bierum

 

 

De studentenvereniging

Je hebt je middelbare schoolperiode succesvol afgesloten en met behulp van onder anderen diverse voorlichtingsdagen heb je besloten verder te studeren aan een HBO of universiteit. Gezien de studiekeuze en de afstand zul je op kamers moeten. Aan de ene kant wel spannend, maar ook een nieuwe uitdaging. Je krijgt veel vrijheid en leert op eigen benen staan. Je zult thuis en vrienden voor een deel moeten missen. En het alternatief? De studentenvereniging de oplossing? Ik sprak hierover met Aleida, Liesbeth en Rik.

Aleida Piek (36), afgestudeerd aan de Universiteit Twente (UT) te Enschede in toegepaste onderwijskunde in het jaar 2003 en woont nu in Amsterdam.

Liesbeth Antuma (33), afgestudeerd in algemene economie aan de Rijksuniversiteit Groningen (RUG), en in International Development Studies aan de Universiteit Utrecht (UU), in respectievelijk 2006 en 2007 en woont nu in Utrecht.

Rik Posthumus (23), vierdejaars student civiele techniek aan de Universiteit Twente (UT), afkomstig uit Dokkum maar woont nu officieel in Enschede.

Alle drie zijn ze afkomstig uit het noorden van Friesland.

 

Welke studentenvereniging?

Nu zijn er natuurlijk verschillende studentenverenigingen, waaronder een aantal christelijke: Alpha, Navigators, Ichthus, CSFR en nog een aantal kleinere. Maar hoe maak je de keus?

Liesbeth had bij een van haar oudere zussen gemerkt hoe leuk het is op een christelijke studentenvereniging en had zich daarom in Groningen aangemeld bij Ichthus, een vereniging waarbij zowel jongeren van evangelische als reformatorische huize lid zijn. En het leek haar leuk om andere jongeren te leren kennen.

Bij Aleida ging het ongeveer op dezelfde manier. Een tweetal jongeren van haar kerk studeerden al in Enschede en van hen hoorde ze dat wanneer zij ook in Enschede kwam studeren, ze van harte welkom was bij de Reformatorische Studenten Kring (RSK). Dat klonk nogal zwaar, maar ook deze club bestond uit studenten vanuit diverse geloofsgemeenschappen. Hoewel er in Enschede wel een aantal andere christelijke studentenverenigingen bestond, kende ze enkele mensen van de RSK en is toen niet verder gaan zoeken.

‘Dat is toevallig’, vertelt Rik. ‘Via iemand uit Dokkum kon ik in Enschede een kamer krijgen in een studentenhuis in Enschede. En laat dat nou net een huis zijn waar alle jongeren lid waren van de RSK. Op de middelbare school had ik weinig contact met christenscholieren. En nu rolde ik zomaar in een huis bij jongeren met dezelfde opvoeding. Dat gaf ontzettend veel herkenning en zo ben ik erin gerold.'

Wat doe je bij de vereniging?

Bij mijn drie gesprekspartners is de wekelijkse kringavond het belangrijkste onderdeel. Door het bestuur van de vereniging worden de kringen, bestaande uit jongens en meiden uit verschillende studiejaren, samengesteld. Wat je er zoal doet?

Aleida vertelt: ‘De kringavond begint met het samen eten bij een van de leden, elke week bij iemand anders; je zingt een aantal liederen, bid met elkaar en je doet Bijbelstudie. Uiteraard was er meer dan voldoende ruimte voor gezelligheid. Daarnaast was er een of twee keer per maand een verenigingsavond, waarbij soms iemand werd uitgenodigd een lezing te houden over een bepaald onderwerp. Afhankelijk van het onderwerp ging je daarnaartoe. Of je deed spelletjes.’

‘Zo gaat het nog steeds in Enschede’, zegt Rik. ‘Wij hebben zelfs de dominee van Dokkum (Van der Linden) een keer uitgenodigd. Ook houden we nog twee keer per jaar een weekend.’

Liesbeth heeft nog wel een paar aanvullingen: ‘De eerste vier weken waren er voor eerstejaars introductieactiviteiten, waaronder een “toer de hap”.’ Dat hield in dat je langs diverse studentenhuizen fietste en bij de eerste het voorgerecht, bij de tweede het hoofdgerecht en bij de derde het nagerecht kreeg. Bij het vierde huis moest je afwassen. Zo leerde je de stad Groningen verkennen en kwam je er achter wie waar woonde. Maar het mooiste is medechristenjongeren te ontmoeten. Dan blijkt toch steeds weer dat er veel meer zijn dan je denkt.‘

Tijdens het gesprek komen nog meer activiteiten bovendrijven: huisfeesten, startweekend, gezellig bij elkaar zijn, en de wekelijkse uitgaansavond op donderdag in het eigen studentencafé. Eerstejaarsstudenten krijgen tijdens de beginperiode een ouderejaarsstudent aangewezen als mentor/begeleider. Maar na een poosje weet je wel hoe het allemaal in elkaar zit. Een echte ontgroening is al jaren verleden tijd, hooguit een aantal kennismakingspelletjes.

Rik heeft nog wel een tip: voorkomen dient te worden dat je teveel in je eigen studentenvereniging blijft en daardoor te weinig contacten hebt met andere studenten. Het moet volgens hem geen gesloten wereldje blijven. Daarom pleit hij ervoor ook als vereniging contacten te houden met seculiere studentenverenigingen.

Wat neem je mee voor later?

Voor alle drie gesprekspartners geldt dat er met diverse personen blijvende vriendschappen zijn ontstaan. Voor Aleida en Liesbeth geldt dat ze nog geregeld contact met voormalige leden van hun studentenvereniging hebben.

Liesbeth: ‘Als ik ze weer ontmoet is het als vanouds. Natuurlijk praat je over je over je gezin maar er worden ook weer veel herinneringen opgehaald.’ Ook Rik kan zich niet voorstellen dat de vriendschappen van nu zullen verdwijnen.

Op mijn (PS) vraag wat ze geleerd hebben tijdens hun lidmaatschap komen ze alle drie met in grote lijnen dezelfde antwoorden: een Bijbelstudie voorbereiden, leidinggeven aan kringavonden, iets organiseren, vertellen over wat je gelooft aan mensen die niet geloven. Maar ook dat in contacten met andere jonge christenen kerkmuren wegvallen.

Rik: 'Je leert veel over jezelf ontdekken. Wat vind ik leuk en wat niet. Een jaar lang heb ik in het bestuur van de RSK mogen zitten. Dat was erg leerzaam.’ Ook Liesbeth en Aleida hebben in diverse commissies gezeten, want voor bijna iedereen is er wel een taak.

Aleida: ‘Wat ik er nu concreet nog aan heb? Op de studentenvereniging is voor mij de basis gelegd om iets te organiseren. Ik denk ook aan de vele discussies die we hebben gehad. Hoewel toch iedereen wel een kerkelijke achtergrond had, waren de meningen soms wel verdeeld. Dan leer je nadenken over de mening van een ander. En als je meer van de persoon af weet dan begrijp je hem ook beter.'

Rik: ‘Kerkmuren vallen weg. Als je het weekend niet naar huis gaat, ga je met medestudenten gezamenlijk naar dan de ene en een volgende keer naar een andere kerk. Er is wel discussie, maar geen messenslijperij. Je leert met kritiek om te gaan.’

Liesbeth kan zich volledig aansluiten bij wat Aleida en Rik vertellen. De Jeruzalemkerk in Groningen was haar thuisbasis maar met anderen werden even zo vaak andere kerkdiensten bijgewoond.

Christelijke studentenvereniging een aanrader?

Zeker weten, zeggen ze alle drie. Twee avonden per week ben je er wel aan kwijt maar je krijgt er ontzettend veel voor terug. Het is een verrijking voor je geloofsleven en je maakt vrienden voor het leven. In een veilige sfeer kun je jezelf verder ontwikkelen om zo later in de maatschappij als christen je weg te vinden. Wat mij (PS) betreft, ik kan het alleen maar onderstrepen. Onze maatschappij heeft christenen ook nodig op belangrijke posities. En een christelijke studentenvereniging kan daaraan een geweldige bijdrage leveren.

Pieter Sijtsma, Dokkum

 

 

Bijbelstudiegroepen

Bijbelstudiegroepen heb je in allerlei soorten en maten. Bij de ene groep staat gezelligheid en vriendschap voorop, bij een andere groep gaat het vooral om grondige studie van de Bijbel, maar bij de meeste groepen zal het wel een beetje van beide wat zijn.
Wat zijn voor- en nadelen van bijbelstudiegroepen, welke vormen en mogelijkheden zijn er en, ten slotte, nog wat tips voor de praktijk. Dat is in het kort de inhoud van dit artikel.

Het werd hierboven al een beetje aangestipt en inderdaad, een bijbelstudiegroep is ook het elkaar ontmoeten. Zo’n groep biedt daarbij de kans om intiemer met elkaars wel en wee om te gaan dan door de bank genomen via een kerkblad of kanselmededelingen mogelijk is. Binnen de bijbelstudiegroep waarin ik meedraai, is het dan ook een goede gewoonte om aan het begin van de avond eerst een ‘wel-en-wee-rondje’ te maken. Dat maakt het ook mogelijk om dichter met elkaar mee te leven en gerichter voor elkaar te bidden en te danken.

Daarnaast is het vooral ook de bedoeling om door het gezamenlijk bestuderen van de Bijbel het geloof niet alleen te verdiepen, maar ook beter te kunnen verwoorden. Dat laatste is in een tijd waarin de meeste mensen veel meer onkerkelijke dan kerkelijke collega’s en buren hebben, voorwaar geen overbodige zaak. Ook onze verlegenheid met vragen waar we zelf geen antwoord op wisten of weten te geven, kunnen op een kring met elkaar gedeeld worden.

Nadelen van bijbelstudiegroepen

In de meeste groepen zijn geen theologisch geschoolden aanwezig en ben je dus voor wat betreft de bijbeluitleg afhankelijk van goedwillende leken. Vanouds is dit in de wat ‘zwaardere’ kerken een belangrijk argument om de bijbelstudiegroep te ontraden of verbieden. Op deze manier zouden dwalingen als gevolg van verkeerde uitleg in de gemeente wortel kunnen schieten. Op RefoWeb trof ik bijvoorbeeld het volgende: ‘Het gaat fout als dwaallichten de bijbelstudiegroep gaan domineren, of in ieder geval een grote inbreng hebben. Zeker als de groepen iets verder bij het ambtelijk toezicht vandaan staan, kunnen deze mensen veel ruimte krijgen. Het gaat dus niet om mogelijke knelpunten tussen de kerkleer en bijbel, maar om verkeerde invloed van een enkel individu. En die invloed van dwaallichten op deze groepen noem ik dus "gevaarlijk".’[1]

Verder kan, door de jaren heen, in een hechte groep een monocultuur van meningen ontstaan waarbij men elkaar kan versterken in negatieve gevoelens omtrent de kerk of het kerkverband. Zo’n monocultuur kan makkelijk ontstaan doordat mensen die zich in een bepaalde kring niet thuis voelen en vervolgens afhaken. De gaten worden dan vaak opgevuld door gericht mensen te vragen die er ongeveer hetzelfde over denken. Over de doop, over wat en hoe er gezongen mag/moet worden, over de keuzes van de kerkenraad, over de vrouw in het ambt en ga zo maar door. Op deze manier kan een groep uiteindelijk steeds verder van de gemeente af komen te staan.

 

Vormen en mogelijkheden

Er zijn veel mogelijkheden om een bijbelstudiegroep vorm en inhoud te geven. Als hoofdlijn noem ik er drie: de vaste niet-wijkgebonden groep, de wijkgroep en de themakring.

Het belangrijkste voordeel van een vaste niet-wijkgebonden groep is, zoals hierboven al benoemd, dat deze de mogelijkheid biedt om elkaar door de jaren heen veel beter te leren kennen waardoor je ook vertrouwelijker met elkaar kunt omgaan. Soms hebben vaste niet-wijkgebonden groepen wel een gemeenschappelijke factor als jong-belijdende leden, vrouw-zijn, bejaard enz.

De wijkgroep is, zoals de naam al zegt, een groep gemeenteleden die met elkaar verbonden zijn en worden, louter door het gegeven dat ze in dezelfde kerkelijke wijk wonen. Dit ondervangt voor een groot deel het grootste risico van de vaste niet-wijkgebonden groep, namelijk dat de groep vooral uit gelijkdenkende mensen gaat bestaan. Aan de andere kant kan een Vinex-wijk uiteraard ook voor een monocultuur van jonge gezinnen zorgen. Nadeel van de wijkgroep is vooral dat er meer wisselingen zullen zijn als gevolg van verhuizingen dan bij bijvoorbeeld een vaste niet-wijkgebonden groep.

Ten slotte de themagroep. Hierbij worden er jaarlijks een aantal thema’s gepubliceerd waarvoor mensen zich aan kunnen melden. Zomaar wat voorbeelden: geloof en wetenschap, Israël, ongelovige kinderen, het bijbelboek Ezechiël, single tussen allemaal gezinnen, vrouw in de kerk, de Dordtse Leerregels, Schriftgezag enz. Voor ieder thema geldt dat er een aantal avonden over dat onderwerp in een groep met een vaste samenstelling gesproken wordt. 

Voordelen van themagroepen zijn dat er bij elk onderwerp een deskundige gezocht kan worden zodat de groep niet uit allemaal goedwillende leken bestaat en dat de samenstelling jaarlijks wisselt, wat de boel uiteindelijk ook fris houdt en de mogelijkheid geeft om veel mensen in de gemeente beter te leren kennen. Nadeel is, dat het ‘kennen’ door het kortdurende karakter meestal oppervlakkig blijft.

Tips

Om het meedoen aan bijbelstudiegroepen te stimuleren, zou het m.i. aan te bevelen zijn om één zondag in de maand geen tweede dienst te houden. Onder verantwoordelijkheid van de kerkenraad kan het meedoen aan een bijbelstudiegroep op deze avond gestimuleerd en gefaciliteerd worden.

Bij dit laatste valt te denken aan het maken of aanschaffen van goed bijbelstudiemateriaal, het beschikbaar stellen van een zaal in het kerkgebouw voor grotere groepen enz.

Er is overigens al heel wat goed bijbelstudiemateriaal gratis beschikbaar op internet. In ons kerkverband valt bijvoorbeeld het materiaal van de groeigroepen in de CGK van Groningen te noemen. Ook in onze eigen bijbelstudiegroep in Hoogeveen maken we er al heel wat jaren met dankbaarheid gebruik van.

 

Jan van Amerongen, Hoogeveen

 

 

 

Handboek voor pastors

In de inmiddels bekende serie ‘Werken in de kerk’ is nu deel 9 uitgekomen. Geschreven voor pastors en pastorale bezoekers, maar uiteraard ook handig voor onderling pastoraat. Een heel praktisch boek om het pastoraat goed vorm te geven. Tips, (psychologische) inzichten en praktijkvoorbeelden waar je wat aan hebt.

Achterin bevinden zich diverse bijlagen: onder meer over zelfreflectie (valkuilen etc.), fasen in de geloofsontwikkeling, fasen in rouwverwerking. Het boek is ook geschikt om in intervisie te gebruiken en dat laatste is bepaald geen overbodige luxe voor pastors. Want in het pastoraat breng je jezelf mee en het is goed om te weten wie je zelf bent als je andere mensen wilt begeleiden in hun geloof. Want voor je het weet zie je problemen die meer over jezelf zeggen dan over de ander.

De schrijver is godsdienstpsycholoog, psychotherapeut en docent.

Nynke Sikkema-Holwerda, Hoogeveen

Willem van der Horst,  Handboek voor pastors, Buijten & Schipperheijn: Amsterdam, (2015), 176 pag., € 17,90, 2015, ISBN 978-90-55881-798-3

 

 

Ontmoetingen met Jezus

We vinden in dit boek boeiende levensveranderende gesprekken die Jezus heeft met mensen. Met de Samaritaanse vrouw en Nicodemus. Met de rouwende zussen van Lazarus. Met Maria Magdalena. Geloven is een persoonlijke ontmoeting hebben/krijgen met Jezus. Een boek voor sceptici én geloofstwijfelaars. Die laatsten denken dat geloven afhangt van hun gedachten en hartsgesteldheid. Het gevoel dat Jezus er niet is zou nou juist wel eens een teken kunnen zijn dat Hij met jou bezig is. Waarom knaagt dit anders zo? Dit boek doet een appel op onze rationaliteit maar benadrukt tegelijkertijd de relatie.

Nynke Sikkema-Holwerda

Tim Keller, Ontmoetingen met Jezus. Onverwachte antwoorden op grote levensvragen, Van Wijnen: Franeker 2015, 180 pag., € 16.95, ISBN 978 90 5194 523 2

 

 

Koriander

Koriander is een kruid dat oorspronkelijk uit het Midden-Oosten en landen rondom de Middellandse Zee  komt. Vermoedelijk hebben de Romeinen het meegenomen naar Midden-Europa en zodoende is het ook hier terecht gekomen. Alle delen van de korianderplant zijn eetbaar. De verse bladeren en de gedroogde zaden worden het meest gebruikt voor culinaire doeleinden. In het Oude Testament wordt twee keer melding gemaakt van koriander, beide keren in vergelijking met manna: het manna was als korianderzaad (Ex. 16, 31; Num. 11, 7).Het blad lijkt een beetje op dat van peterselie. De plant heeft schitterende kleine bloemen die van wit tot roodachtig variëren.

Korianderzaad heeft een licht zoete, anijsachtige, licht pikant kruidige smaak. Je koopt het in de supermarkt of in een speciaalzaak. Er zijn veel mensen die de smaak van (verse) koriander niet kunnen waarderen. 'Je houdt ervan of je haat het',is wel een goede uitdrukking wat de smaakbeleving van koriander betreft. Koriander bevordert de eetlust en is goed voor de spijsvertering. Het kruid voorkomt een opgeblazen gevoel en vermindert de branderigheid van de maag. Koriander werkt ook goed voor het geheugen en verlicht ook verkoudheid en stress.

Als je koriander in de tuin hebt staan en je komt er dichtbij, komt je een nare geur tegemoet. Wanneer je een paar van die mooie bloemetjes plukt, is de geur nog viezer. Misschien dat mede daarom de Joden in de woestijn klaagden over het manna?

Pieter Sijtsma, Dokkum 

© 2016 Kerkblad voor het Noorden