Kerkblad voor het Noorden

Artikelen week 40

 

Commentaar: EO Duidelijk

Eens was de EO een soort Gideonsbende. Een kleine, warme, dappere, betrokken organisatie. Je kwam er mensen tegen uit alle kerken en groepen, ze vonden elkaar in een missie het evangelie helder te laten klinken in een snel veranderende wereld. Kerken of groepen vertegenwoordigen deden ze niet. Het was een para-kerkelijke organisatie, een stroming, het best te typeren met de termen orthodox en evangelisch. Niet zelden moest je je verdedigen als je er voor uitkwam dat je bij de EO hoorde. Maar dat is allemaal lang geleden. De EO werd groter en groter en, bijna noodwendig, zakelijker en oppervlakkiger. En ze ging meetellen

Mensen en organisaties ontwikkelen zich, dat is een gegeven. Sommige ontwikkelingen worden toegejuicht, anderen betreurd. Maar standaard lijkt dat organisaties liever niet te veel over die veranderingen kwijt willen. Net als in de politiek houden ze het graag in het vage. Ze willen veranderen en tegelijk graag hun oorspronkelijke achterban behouden. Het liefst communiceren ze zo min mogelijk, dan heb je ook zo min mogelijk ellende.

Dat ging nu toch even mis. (PR-afdeling nog met vakantie?) De voorman van de Remonstranten, Tom Mikkers werd met gejuich de EO binnengehaald. EO directeur Arjan Lock: ‘We zijn erg blij met de komst van Tom. Hij is thuis in het kerkelijk landschap en is vernieuwend en creatief in zijn denken. Ik kijk uit naar de mooie plannen die we samen gaan maken’. Maar Mikkers is toch een principiële vrijdenker, vrijzinnig tot op het bot? Dat zag je ook terug in de door hem bedachte reclameactie ‘mijn God’. Een van de slogans was: ‘Mijn God laat me zelf denken’. Van zo’n helder statement kan de EO directeur nog wel wat leren. Als een journalist opmerkt: ‘Mikkers is praktiserend homo. Niet elk EO-lid zal daar blij mee zijn’, antwoordt Lock. ‘Homoseksualiteit is voor de EO een onderwerp van gesprek, net als in de kerk. Mikkers is welkom bij ons met alles dat hij is’.

De EO leidinggevenden zijn wel vaker uitgedaagd om duidelijk te zijn. Ze wisten telkens te ontwijken. Nu lijkt het menens. Van vier kanten wordt de EO nu ondervraagd. Men geeft toe dat er fout is gecommuniceerd. Dat lijkt mij een misvatting. Er is juist heel eerlijk gecommuniceerd. Dat is natuurlijk niet handig, maar wel duidelijk. Nu gaan ze praten. Ik voorzie veel mist.

Krijn de Jong, Urk

 

 

Koster op Urk 

In deze rubriek vertellen mensen die een functie in de kerk bekleden, iets over hoe ze deze functie in praktijk brengen. Diverse aspecten mogen daarbij aan bod komen. Bijvoorbeeld wat het werk inhoudt, hoeveel tijd het kost, welke leuke of vervelende dingen ze tegenkomen, en nog veel meer. Vandaag is Robert Korf aan het woord: drieënveertig jaar, geboren en getogen op Urk, en getrouwd met Alina Korf-Post. Samen hebben zij een zoon van twaalf en een dochter van negen. Korf is koster van de christelijk-gereformeerde Ichtuskerk op Urk.

'De Ichthuskerk is ontstaan, toen een groep gemeenteleden van de toenmalige Gereformeerde Kerk op Urk deze kerk verliet bij het tot stand komen van de Protestantse Kerk in Nederland. Ook wij als gezin sloten ons bij deze groep aan. In 2005 vonden we een plek binnen de Christelijke Gereformeerde Kerken. Ichthus is inmiddels uitgegroeid tot een gemeente van meer dan zestienhonderd leden.'

Visitekaartje

'De eerste jaren hielden we onze zondagse erediensten in een sporthal. Ons verenigingsleven en andere activiteiten vonden plaats in een school en in een voormalig partycentrum, dat was aangekocht en omgebouwd tot kerkelijk centrum. Soms ook bij gemeenteleden thuis. Tijdens deze periode mocht ik al het werk rondom de kerkdiensten coördineren. Dit alles deed ik naast mijn werk als groepsleerkracht op een basisschool.'

'In 2012 mochten we als gemeente een eigen kerkzaal in gebruik nemen. Deze kerkzaal is aan het kerkelijk centrum vast gebouwd. Vanaf dat moment was er behoefte aan een koster/ beheerder voor de Ichthuskerk en voor De Ichthushof, het kerkelijk centrum. Na lang wikken en wegen, en overleggen met mijn vrouw, besloot ik om te solliciteren naar deze functie, ondanks het feit dat het onderwijs mij na aan het hart ligt. Biddend mochten we dit ook bij de Heere brengen, in het vertrouwen dat Hij de weg zou wijzen. Na afloop van de sollicitatieprocedure mocht ik de benoeming aanvaarden.'

'Dan is het moment daar om definitief de plek als koster/ beheerder in te nemen. Niet wetend wat er op mij af zou komen. Als koster voel ik mij het visitekaartje van de kerk, zowel naar eigen leden als gasten is het belangrijk dat vriendelijkheid voorop gaat. En met vriendelijkheid in het achterhoofd ga ik dagelijks mijn werk in.'

'Als koster van de Ichthuskerk heb ik een volledige weektaak, waarbij met name de maanden september tot maart/april drukke maanden zijn. Tijdens deze maanden draait het winterseizoen volop in de kerk. De maanden april tot augustus zijn doorgaans rustiger omdat het catechesewerk en verenigingsleven dan stil liggen. De vele uren van het winterseizoen compenseer ik dan weer in de rustige maanden.'

Schouderklopje

'De zondag heeft een belangrijke plaats in het werk van de koster. Op deze dag draag ik zorg voor een goed verloop van de beide erediensten. Zo zorg ik dat ‘s morgens de kerkzaal gereed is om de circa negenhonderd bezoekers te kunnen ontvangen. Het gereedmaken van de kerkzaal betekent concreet dat de liturgieborden zijn ingevuld, de lezingen en liederen klaar liggen, de kansel is voorzien van water voor de predikant, de microfoons klaar zijn voor gebruik en de zaal de juiste temperatuur heeft. Al is dit laatste met negenhonderd bezoekers altijd weer een puzzel, het valt niet mee om het een ieder naar de zin te maken. Als de kerkzaal gereed is, komt het mooiste deel van het werk op zondag, namelijk het ontvangen van de bezoekers, zowel eigen leden als gasten. Hier een praatje, daar een antwoord, een knipoog voor een jongere, een felicitatie voor een jarige en een schouderklopje voor iemand met moeiten, kortom gastvrij en pastoraal bezig zijn.'

'Door de weeks zorg ik dat de zalen op maandag- en dinsdagavond klaar zijn voor de catechese, op beide avonden hebben we acht groepen. Naast de catechese vergaderen de diverse commissies regelmatig, waarvoor ook zalen beschikbaar moeten zijn. Op de overige avonden hebben we diverse verenigingen die samenkomen in De Ichthushof voor Bijbelstudie, knutselen, zangrepetities en dergelijke.'

'Tevens verhuren we de zalen van De Ichthushof aan derden, hierbij houden we er rekening mee dat eigen activiteiten voorgaan. Zo proberen we als gemeente ook een plaats in de Urker gemeenschap in te nemen. Het werk als koster ervaar ik als een dankbare taak, met ups en downs. Ondersteund door vele vrijwilligers. Wetend dat het gezegend wordt door onze Hemelse Vader. Mocht u eens in de buurt zijn, schroom niet, en weet u welkom in De Ichthuskerk op Urk.'

Robert Korf, Urk

 

 

Vergeving van de zonden 

Hoezo kan degene die de puinhoop heeft veroorzaakt, vrijuit gaan? Hij is toch verantwoordelijk? Dat moet toch ook blijken? Waar blijft het recht als een misdaad wordt kwijtgescholden zonder consequenties voor de dader, en deze daarna prinsheerlijk kan leven van wat hem uit genade wordt geschonken?

Een gemakkelijk geloof, zo zeggen sommigen. Je doet dingen verkeerd en daarna ontvang je eenvoudigweg vergeving. 'Je moet iemand toch aanspreken op zijn daden en zo beoordelen?'

Maar voor een gelovige is er geen groter wonder dan de vergeving van al zijn zonden. De samenvattende boodschap van het evangelie luidt: 'Uw zonden zijn u vergeven.'

Schuldenlast

Doorgaans staan we daar maar weinig bij stil. We spreken wel over iemand die op een wonderlijke manier is genezen van zijn ziekte. Daarvan zijn we diep onder de indruk. Wie dat zelf heeft ervaren, nog het meest. Stel je voor: je was door de artsen opgegeven, maar daarna word je genezen verklaard!

Maar horen we wel eens iemand uitbundig vertellen over zijn geestelijke genezing? Dat hij vergeving heeft ontvangen? Dat zijn schuld die als een zware last op zijn schouders drukte, is betaald? Dat hij met een schone lei verder kan? Dat alles, alles is voldaan?

Soms doen we alsof vergeving iets vanzelfsprekends is. Velen gaan ervan uit dat God heel gemakkelijk zonden vergeeft, en dat Hij vergeving uitdeelt zoals een juffrouw in een supermarkt aspergehapjes uitdeelt aan het winkelend publiek. Dat is toch haar werk? Zo denken naar het schijnt velen: daarvoor is Hij toch God? Om zonden te vergeven?

Ze gaan ervan uit dat zij zelf zonder meer zullen delen in die vergeving. Ze kunnen soms maar nauwelijks geloven dat Jezus geboren is uit de maagd Maria, dat Hij tijdens zijn omwandeling op aarde genezingen heeft verricht, en dat Hij is opgestaan uit de doden. Maar zij gaan er wel zonder meer van uit dat zij na hun sterven in elk geval niet verloren zullen gaan. Tenminste, als anderen gered worden, dan ook zij wel.

Terwijl vergeving toch ook niet weinig is. Het is zelfs een onvoorstelbaar groot wonder: God vergeeft de zonden van wie in Christus is. Ook zijn zondige aard wordt hem vergeven. Hij rekent hem deze niet toe en schenkt uit genade de gerechtigheid van Christus! Zo zal wie gelooft nooit in het laatste gericht worden weggedaan. Gelukkig degene die deze vergeving heeft ontvangen, en dat geweldige wonder heeft ervaren en dat met heel zijn hart beleeft.

Verzoening

Niet dat God zomaar aan vergelding voorbijgaat. Zijn vergevende liefde is niet in strijd met zijn recht. Zijn recht eist wel degelijk genoegdoening. Maar wat een wonder dat Hij die genoegdoening zelf heeft bewerkstelligd! Christus heeft plaatsvervangend voor de zijnen het offer gebracht dat nodig was tot delging van de schuld. De prijs van de puinhoop die door ons werd veroorzaakt, is door de Allerhoogste zelf betaald. Hij heeft dat gedaan toen wij nog vijanden waren.

Daarover sprak de apostel Filippus met een hoogwaardigheidsbekleder uit Ethiopië naar aanleiding van een passage uit Jesaja: over de Messias, die zijn leven geeft tot redding van zijn volk (Jes. 53) en daartoe de plaats van de zijnen inneemt. Zoals een schaap wordt weggeleid om te worden geslacht, zo zou Hij worden weggeleid naar de plaats van zijn terechtstelling.

Een offerschaap staat symbool voor wie het offer brengt. De offeraar moet zelf boeten, maar offert plaatsvervangend een offerdier. Filippus predikte toen Jezus (Hand. 8, 32-35): Hij is degene over wie Jesaja sprak. Christus nam de plaats in van de zijnen. Op die manier bracht Hij de vergeving van de zonden van de zijnen tot stand.

Het Nieuwe Testament gebruikt ook andere beelden. Een daarvan is het beeld van de wet. Ieder mens zondigt. Wie zondigt staat onder de veroordelende wet van God. Niemand doet, wat deze wet gebiedt. Allen hebben gezondigd. Op grond daarvan staat ieder mens onder de vloek en mist de heerlijkheid van God (Rom. 3, 23). Niemand kan daarom, staande voor de troon van God, worden vrijgesproken. Niemand is vrij van schuld en straf. Zo is de natuurlijke toestand van ieder mens. Maar wie gelooft heeft een andere positie ontvangen. Christus heeft zich onder die wet willen schikken. Hij heeft in de plaats van de zijnen de vloek gedragen. Zo heeft Hij hen vrijgekocht (Gal. 3, 13).

Paulus gebruikt nog een ander beeld: Christus is het middel tot verzoening (Rom. 3, 25). God kon de zonde niet ongestraft laten. Als Hij dat wel zou hebben gedaan, zou Hij zich niet aan zijn woord hebben gehouden. De dood moest volgen voor de mens die zich van Hem afkeerde. Aan dat woord heeft Hij zich gehouden toen Hij zijn Zoon gaf als vertegenwoordiger van de gevallen mensheid. Christus moest de schuld betalen en zo verzoening tot stand brengen. God zorgde zelf voor een afdoende offer.

Genoegdoening

Zo bleef God trouw aan zijn woord van oordeel, en zo toonde Hij zijn ondoorgrondelijke genade. Doordat Christus de straf op de zonden van zijn volk droeg, werd er verzoening tot stand gebracht. Er vond 'genoegdoening' plaats door het plaatsvervangende lijden en sterven van Christus.

Ook de Heidelbergse Catechismus spreekt in dit verband over 'genoegdoening'. De oude berijming van het gebed des Heren, zegt: 'Wij roepen u, in uwen Zoon, Die voor ons heeft genoeggedaan, als onze Vader need'rig aan.'

Christus heeft genoegdoening tot stand gebracht. Hij heeft plaatsvervangend de schuld van de zijnen betaald. De rekening is in Hem vereffend en voldaan.

Christus op wie de zonde en schuld was gelegd, was na zijn sterven vrij van schuld en straf. Allen die aan Hem verbonden zijn door het geloof, zijn daardoor eveneens vrij van schuld en straf. Zij hebben tegelijkertijd een geweldig recht ontvangen, namelijk het recht op de goddelijke erfenis.

Het bloed van Christus heeft verzoenende kracht voor ieder die gelooft. Dat is in lijn met wat de wet van Mozes daarover vermeldt (Lev. 17, 11). Het bloed van het offerdier dat geofferd werd voor de zonden van het volk, werd gesprenkeld op het zoendeksel op de ark van het verbond in het heilige der heilige (Lev. 16 15).

De genoegdoening door Christus is de basis van de vergeving die God schenkt aan ieder die gelooft. Hij rekent hem zijn zonden niet toe en schenkt de genade en de gerechtigheid van Christus. De gelovige staat dan in een rechte verhouding tot zijn schepper alsof hij nooit enige zonde had gedaan.

Een reden tot verootmoediging en verwondering! In onszelf vinden we totaal niets waarop we zouden kunnen pleiten of waarop we ons zouden kunnen beroemen. Wie ben je en wat doe je als je een ogenblik door God zou worden losgelaten? Wat is een mens in zichzelf? De gelovige weet dat hij in zichzelf zondaar is. Zeker, hij is anders dan iemand die de zonde liefheeft en voortdurend opzoekt. Wie in Christus is, is vrij van de macht van de zonde. Hij heeft de zonde niet lief en wil daarbij vandaan blijven. Hij ervaart daarvan een diepe afkeer, ook al zijn er momenten van struikelen en vallen. Maar hij vecht daartegen, kent berouw en vindt uiteindelijk zijn blijdschap in God door Christus. Daarin vindt hij zijn hoogste geluk:

'Welzalig hij, wiens zonden zijn vergeven.'

D. J. Steensma, Feanwâlden  

© 2016 Kerkblad voor het Noorden