“Het moet u tot grote blijdschap stemmen, broeders en zusters, als u allerlei beproevingen ondergaat.”
(Jakobus 1:2)
Jakobus heeft de naam dat hij een eenvoudige en praktische brief heeft geschreven. Maar als lezer word je wel meteen aan het begin al ontnuchterd: de beproevingen, waarmee je als christen te maken krijgt, zouden je heel blij moeten maken. Die testen namelijk je geloof, maken het stevig en dat loopt uit op volmaaktheid (vers 3-4).
Deze uitleg van Jakobus zelf brengt zijn uitspraak niet echt dichterbij. Hij vindt dit echter wel een belangrijk punt, zo blijkt uit de herhaling ervan in de vorm van een ‘zaligspreking’: “Gelukkig is de mens die in de beproeving staande blijft” (vers 12). Dit is bepaald niet een centraal element in het geloof van westerse christenen. Maar de broer van Jezus – díe Jakobus schreef deze brief – brengt deze lastige kant van het christelijk geloof wel onder onze aandacht.
De genoemde teksten zijn in het Grieks nog ongemakkelijker door het gebruik van de term peirasmos. Dat is niet een heel nauwkeurig afgebakend woord, maar betekent onder andere: beproeving, test, verzoeking, verleiding en aanvechting. Datzelfde geldt voor het bijbehorende werkwoord peirazein. De NBG-1951 en de HSV laten de overeenkomst uitkomen door in vers 2 en 12 te vertalen met ‘verzoekingen’ en in vers 13-14 met ‘verzocht worden’. Daar staat dat wie verzocht wordt de schuld niet bij God moet zoeken, maar bij zijn eigen begeerte. En dat maakt de kwestie alleen maar ingewikkelder, want hoe kan Jakobus dan vlak daarvoor zo uitbundig opwekken tot blijdschap in de verzoekingen?
Helpt het om in al deze teksten, zoals de Willibrordvertaling doet, met ‘beproeving’ en ‘beproefd worden’ te vertalen, een term die voor ons gevoel meer bij God past? De verzen 2 en 12 klinken dan inderdaad aannemelijk, want we weten dat God mensen op de proef kan stellen om hun geloof te testen, zoals hij dat bij Abraham (de vader van alle gelovigen) deed. Maar dat God zelf niemand beproeft (vers 14) lijkt daarmee dan weer in strijd te zijn.
Dat maakt de keus van de NBV om niet twee keer met dezelfde termen te vertalen, aantrekkelijk: ‘beproevingen’ in vers 2 en 12 en ‘in verleiding komen’ in vers 13-14. Dan lijkt de boodschap van Jakobus te zijn: God beproeft gelovigen wel, maar hij verleidt ons niet. Anders gezegd, hij toetst ons wel, maar trekt ons niet naar de zonde.
De context kan wat verder helpen. Jakobus schrijft zijn brief aan ‘de twaalf stammen in de diaspora’ (vers 1): christenen van Joodse afkomst die na de dood van Stefanus uit hun eigen land verdreven waren. Allochtonen waren ze geworden, die moeilijk aan werk kwamen en werden uitgebuit. De meesten van hen waren arm, al waren er ook rijken onder hen (1:9-11 en 5:1-11). Dit alles bracht grote spanningen met zich mee. Jakobus daagt zijn lezers uit positief met hun problemen om te gaan: niet een lakse houding aannemen, maar beseffen hoe je erdoor kunt groeien (vers 2-4) en uiteindelijk door God beloond wordt (vers 12).
Tegen deze achtergrond begrijpen we waarop Jakobus doelt met die ‘beproevingen’: zijn lezers waren allochtonen geworden met alle sociale gevolgen van dien. Hun problemen kunnen zo maar een verleiding worden, met dezelfde uitkomst als alle verleidingen: je eigen begeerte sleept je mee en verleidt je tot zonde. Die weg loopt echter uit op de dood. Dat gebeurt dus als gevolg van je eigen verkeerde keuzes en niet door God (vers 13-15). Bij de negatieve uitkomst staat dat laatste er met nadruk bij, terwijl Jakobus de rol van God bij de positieve uitkomst in het midden laat. Indirect valt daarbij wel aan God te denken. Maar het punt waar het Jakobus om gaat is: beproevingen brengen aan het licht dat je uiteindelijk twee kanten op kunt: richting het leven of richting de dood.
Beproevingen maken bovendien zichtbaar of het geloof echt is of niet. Geloof dat alleen maar erkent dat God de enige is, is nutteloos (2:14-26). Echt geloof blijkt echter in overeenkomstig gedrag, bijvoorbeeld in standvastigheid als je leven onder spanning komt te staan [zie ook: 42. ‘Is Jakobus het niet eens met Paulus?’].
Zo’n beproefd geloof heeft het in zich dat je onder alle omstandigheden blij kunt zijn, namelijk blij in de Heer. Zelfs als je geloof wordt getest, is dat een reden tot grote vreugde. Nu duidelijk is wat Jakobus bedoelt, is de toepassing ook aan ons.
Amersfoort
D. Visser
Dit artikel is opgenomen in Ongemakkelijke teksten van de apostelen (red. Rob van Houwelingen en Reinier Sonneveld), dat eind oktober is verschenen bij uitgeverij Buijten & Schipperheijn te Amsterdam