Toen God de duivel toestond om Job zijn bezittingen en kinderen af te nemen, sprak Job de woorden: “De Here heeft gegeven, de Here heeft genomen. De naam van de Here zij geprezen.” Is dit een vorm van vroomheid, van spiritualiteit van hoog niveau? Of wijst het op onjuiste berusting?
Het nieuwe boek van Willem J. Ouweneel is volop prikkelend. Deze zelfstandig denkende veelschrijver die regelmatig hardop ook weer van mening verandert, weet weer een boeiend boek op tafel te leggen dat het overdenken waard is. Zeker omdat het om bidden gaat. In het eerste deel van zijn boek gaat hij allerlei teksten bij langs waarin gelovigen bidden of smeken tot God en Hij Zich laat vermurwen, Zich laat ompraten, zeg maar. Toen Hizkia zich huilend tot God wendde nadat hij te horen had gekregen dat hij niet lang meer zou leven, voegde God nog vijftien jaar aan zijn leven toe.
Binnen de calvinistische traditie is vaak geworsteld met het thema van Gods berouw. Het lijkt haaks te staan op Gods eeuwige raadsbesluit. Ons idee kan zomaar zijn dat bidden weinig zin heeft. Want als het niet in Gods eeuwige raadsbesluit staat beschreven dat ik beter kan worden, dan zal het zo niet gebeuren. Of anders nog: als God al voor de grondlegging der wereld besloten heeft dat ik ziek zou worden …. Zo kan een gebed een pro forma-gebed worden, zonder vertrouwen. En dat laatste is juist zo belangrijk.
De opsomming van teksten uit de Bijbel, van concrete geschiedenissen, maakt duidelijk dat God echt berouw kan hebben. Niet op de menselijke manier overigens. Wij betreuren wel eens dat we iets gedaan of besloten hebben omdat het, achteraf, slechte gevolgen met zich meedroeg of omdat ons besluit schadelijk was.
Abraham sloeg aan het redeneren met God toen Hij zijn plan uitsprak om Sodom en Gomorra te vernietigen. Job deed dat ook. Want na zijn aanvankelijke “De Here heeft gegeven…” vervloekte hij zijn geboortedag en sloeg aan het twisten met God. Door welke Job zou God Zich meer serieus genomen voelen, zo vraagt Ouweneel zich af, door de berustende of de twistende Job?
Zo God wil …
Dit zinnetje, “zo God wil”, kan gemakkelijk een soort berustingzinnetje zijn. Zo van: “God, als er in uw oorspronkelijke raadsbesluit iets anders staat, dan zit er niks anders op.” Gods raadsbesluit lijkt dan trouwens ook verdacht veel op ‘noodlot’. Of het lijkt op zoiets als het ‘insj’ Allah’ van de moslims. Zou de vraag naar wat God wil ook iets anders kunnen betekenen? Zoiets als: laat uw koninkrijksplannen via mij in vervulling mogen gaan? Op welke wijze dan ook! Dat heeft niks met berusting te maken maar met gehoorzaamheid. Gehoorzaamheid betreft het actief volbrengen van Gods wil. Dat is heel wat anders dan het berustend en gelaten ondergaan van wat gebeurt. Zoals Jezus aan Zijn Vader vroeg of de beker aan Hem voorbij mocht gaan. Hij kreeg niet wat Hij wilde. Gods liefde had Hij tot in het hart van Jeruzalem te brengen.
Dus: als U wilt… Alsof God Zich niet maar al te graag zou willen laten verbidden. Ons veelgebruikte Deo Volente kan ook die bijsmaak hebben van passief ondergaan en afwachten.
Volgens Ouweneel geven consequent-gereformeerden op de vraag waarom je eigenlijk zou bidden vaak de volgende antwoorden: a. omdat God dat gebiedt; b. omdat zo onze afhankelijkheid mooi tot uitdrukking komt; c. omdat door bidden niet God maar wijzelf veranderen. Punt a. en b. zijn natuurlijk waar, maar klopt c. wel? Verandert God werkelijk niet door ons gebed?
Spel of echt
Wie wil blijven geloven in voorbeschikking kan natuurlijk nog een tandje bijzetten: zowel ons gebed als Gods verhoring zijn reeds voorbeschikt… De vraag is natuurlijk wie met zo’n gedachte kan leven. Zijn we dan niet in een soort spel terecht zijn gekomen? Een spel waarin wij niet veel meer zijn dan marionetten, uitvoerders van een voorgeschreven plan? Belangrijk hierbij is natuurlijk wat de Schrift zelf zegt. Een krachtig gebed van een rechtvaardige vermag veel, staat er in Jakobus 5:16. Let wel: het gebed vermag veel. Hier staat dus niet: op het gebed doet God eventueel het één en ander.
Jezus spreekt in de gelijkenis over de weduwe die de onrechtvaardige rechter bleef lastigvallen. De rechter gaf haar uiteindelijk haar zin. Jezus vergelijkt deze malafide rechter met God! Hij zegt: “Zal God dan zijn uitverkorenen geenszins recht verschaffen, die dag en nacht tot Hem roepen en laat Hij hen lang wachten. Ik zeg u, dat Hij hen spoedig recht zal verschaffen. Als evenwel de Zoon des mensen komt, zal Hij dan het geloof vinden op de aarde?” Ouweneel wijst bij deze tekst op het woordje ‘het’ (dat in menig vertaling ontbreekt). Zal de Zoon dus dit geloof vinden, zoals dat van de weduwe die niet ophoudt met smeken. Dus niet zomaar wat ‘geloof’ maar een diep vertrouwen.
Gezindheid
Als gebed en verhoring al voor de grondlegging der wereld zouden vastliggen, zou Jakobus ook niet het volgende hebben gezegd: U bidt en ontvangt niet, omdat u verkeerd bidt (Jak. 4,3). Bidden helpt ook niet als het vanuit een verkeerde gezindheid gebeurt. Dat lezen we in 1 Tim. 2:8: “Ik wil dan dat mannen in elke plaats bidden met opheffing van heilige handen, zonder toorn en twist.” Spreuken 21:13 spreekt ook over een gebedsblokkade: “Wie zijn oren dichtstopt voor het geroep van de arme, ook hij zal roepen en niet verhoord worden.” Er kunnen dus belemmerende kwesties zijn die onze geestelijke relatie met God teniet doen.
We hebben werkelijk te geloven, te vertrouwen, dat God door ons bidden wordt geraakt. We hebben te bidden omdat we werkelijk daarvan iets verwachten. Dan voelt God Zich serieus genomen door ons. Bidden is dus wel wat meer dan een soort petitie indienen. Psalm 81, berijmd, spreekt uit: “Opent uwen mond, eist van Mij vrijmoedig op mijn trouwverbond. Al wat u ontbreekt, schenk Ik, zo gij ’t smeekt, mild en overvloedig.” Anders gezegd: God wil ons zeker vullen maar wij hebben onze mond open te doen zodat Hij die kan vullen. Geloven is je mond en handen opendoen. Zo ontvangen we, en niet anders.
Een oudtestamentisch figuur die ook al lang in de smiezen had dat God iemand was die zich laat verbidden, was Jona. Hij wist dat dit een kenmerk was van Gods wezen. Hij merkte het op met tegenzin, want zijn missie in Ninevé zou waarschijnlijk toch niet leiden tot het aangekondigde oordeel. Waarom al die moeite?
(In het volgende artikel zal het gaan over de werkzaamheid van het gebed en van het vertrouwen).
Nynke Sikkema-Holwerda, Hoogeveen
N.a.v. W.J. Ouweneel, Leren praten met God, in 20 weken, Uitgeverij Medema, 2013, 292 pagina’s, ISBN 978 90 6353 678 7, € 16,95