Over de Nashville-verklaring. Wat mij betreft de laatste keer. Daarover is meer dan genoeg gezegd. Waarom dan nog één keer?
Om lucht te geven aan mijn verbazing. Over twee dingen. Allereerst over de verklaring zelf. Niet over de inhoud. Die is niet echt verrassend. Wel over het middel, dat van een declaratie, een openlijke verklaring. Ik kan best een eind meekomen met het verlangen van de opstellers om duidelijkheid te scheppen in het divers christelijke landschap van man-zijn en vrouw-zijn. Maar om te menen, dat je die duidelijkheid kunt krijgen door middel van een declaratie, die ondertekend moet worden en dus moet dienen als document van bijbelgetrouwheid, is vragen om moeilijkheden. Je kan lijkt mij op je klompen aanvoelen, dat dit provoceert en polariseert. En om dan achteraf te zeggen, dat de kritiek je heeft verrast, vind ik ongeloofwaardig. De keuze van het middel van een verklaring impliceert dat de opstellers de confrontatie en de provocatie bewust hebben gezocht. Anders zijn ze wel heel naïef. Bedenkelijk naïef zelfs.
Maar waar ik me het meest over verbaasde, was de storm van verontwaardiging. Een heuse orkaan raasde even over ons land. En hoewel de verklaring gericht was aan de minderheid van christenen in ons land, bemoeide iedereen zich ermee. Het OM kwam in actie, er werd aangifte gedaan tegen SGP-er Kees van der Staaij, die ook had ondertekend, de VU startte een onderzoek naar een van de opstellers van de verklaring, die als docent aan hun onderwijsinstelling werkzaam is, ons land kreeg alle kleuren van de regenboog. Het leek wel bevrijdingsdag.
Buitenproportioneel. Alsof de opstellers criminelen zijn, die gestraft moeten worden, omdat ze met een paar procent van de bevolking een andere mening hebben dan de politiek correcte meerderheid. Waar was de veelgeprezen tolerantie en diversiteit van onze natie? Kennelijk heeft de meerderheid in ons land steeds meer moeite met het verdragen van andersdenkende minderheden. Dat is ondemocratisch. Daar hang ik de vlag niet voor uit.
Gurbe Huisman, Winschoten.