Het houdt me de laatste tijd nogal bezig, de vraag waarom ik naar de kerk ga. Ik kom daar om God te loven. Ik kom daar om samen met mijn medegelovigen (mijn broers en zussen in Christus) iets te beleven van de wonderlijke ontmoeting met God. Dat ik, samen met anderen, bij Hem mag zijn. Verkeren. Verblijven. Stamelend en aarzelend, maar toch. Omdat Hij mij geroepen heeft en roept. Omdat Hij naar mij heeft omgezien en mij zijn liefde biedt
Dat is wat ik beleef in de kerk. En dat staat haaks op wat ik in heel wat uitingen in de wereld van vandaag tegenkom. Daar hoor ik wel eens dat je in de kerk vooral schijnheiligen en hypocrieten tegenkomt. En helaas, we moeten toegeven dat het inderdaad zo kan zijn. Ik hoor nog de woorden van jongeren die dat aangaven en die dan zoiets zeiden als: op zondag zitten ze keurig in de kerk, maar in de week moet je ze niet tegenkomen. Dan is niet aan ze te merken dat ze christelijk zijn. Het is het verwijt dat klinkt in de wereld om de kerk heen, waarbij dan ook nog door kan klinken dat de mensen in de kerk zich zoveel beter zouden voelen dan de mensen die daar niet komen.
En toch kom ik in de kerk. En ik kom er graag. Maar ik kom er niet om daarmee een statement af te geven dat ik zo goed ben, of dat ik beter ben dan anderen, of vromer, of heiliger of…. Nee, ik kom daar omdat ik daar mijzelf mag zijn. Wat ik bedoel? Ik las ergens woorden van Rich Mullins, die het prachtig zeggen, en die ik graag weergeef: ‘Niemand gaat naar de kerk omdat hij volmaakt is. Als je het allemaal voor elkaar hebt, hoef je niet te gaan. Je kunt op zondagmorgen gaan hardlopen met alle andere volmaakte mensen. Elke keer als je naar de kerk gaat, belijd je weer aan jezelf, je gezin, de mensen die je tegenkomt onderweg, de mensen die je zullen groeten, dat je het niet allemaal voor elkaar hebt. Dat je hun steun nodig hebt. Je hebt hun aanwijzingen nodig. Je hebt het nodig om verantwoording af te leggen aan anderen, je hebt hulp nodig.’
Daar zeg ik hartgrondig ja op. Ik kom in de kerk omdat ik het nodig heb. Omdat ik de hulp en de steun van mijn broers en zussen in Christus nodig heb. Omdat ik, en dat gaat nog vele malen dieper, Christus zelf nodig heb. Ik heb Hem nodig die mijn leven, waarin ik het allemaal lang niet voor elkaar heb, in zijn handen neemt en mij vergeeft, vernieuwt, bemoedigt, kracht geeft, vertroost. Zodat ik het leven aankan in deze keiharde wereld waarin ik alleen maar meetel als ik zo’n beetje alles zelf voor elkaar heb gebokst.
Ik kom in de kerk, omdat ik me daar niet op hoef te werken, of waar te maken, of te bewijzen. Ik kom in de kerk omdat ik daar de boodschap hoor van Hem die mij oppakt en optilt en levend maakt: Jezus, mijn Heiland. Dank U, Heer Jezus, dat ik bij U welkom ben.
Jan van ’t Spijker, Hoogeveen