God dienen in de schepping
Genesis 2:15
Wat heeft deze tekst ons te zeggen, mensen die leven na de hof van Eden? Het is duidelijk dat het verschil tussen Eden en heden ingrijpend is, door de verwoestende kracht van de zonde. Maar we moeten beseffen dat in Genesis 1 en 2 Gods bedoeling met zijn schepping wordt verwoord. God heeft de mens een plaats op aarde gegeven. Het is daarom ons gegeven de aarde te bewerken en te bewaren. Die gave is een opgave. Daar gaan we niet goed mee om. Want we willen zelf als God zijn. Daarom zijn we het niet eens met de plaats en taak die onze Schepper ons heeft gegeven.
Maar met Genesis 2:15 in de hand weten we er wel raad mee. We zijn geroepen om de aarde te bewerken en te bewaren! Wij hebben daarom het recht over de schepping te heersen.
Dat recht hebben we niet gekregen, we hebben het genomen. We gebruiken dat vermeende recht voor roofbouw op en uitbuiting van de schepping. We heersen over de schepping in ons eigen belang. Dat is nu juist zonde. Daarom berouwde het de HERE dat Hij de mens had gemaakt (Gen. 6:6). Daarom spreekt Hij van oordeel. Zijn oordeel werd voltrokken door de zondvloed en zal nog ingrijpender worden voltrokken in het eindoordeel.
Maar hoe zit het dan met Genesis 2:15? Wat bedoelt God met de woorden dat wij de aarde mogen bewerken en bewaren? De NBG zet ons met het woord bewerken op het verkeerde been, de NBV trouwens ook. De Statenvertaling heeft: bouwen. Dat klinkt niet wezenlijk anders.
Dat klinkt het wel in de Naardense Bijbel. Daar staat dat God de mens zijn plaats op de aarde gaf om haar te dienen. Zo staat het ook in het Hebreeuws.
Het OT gebruikt dat woord ‘dienen’ telkens ook voor de dienst van de priesters in de tempel, de dienst aan de HERE. De HERE wordt in het heiligdom gediend. De dienst aan de HERE is het hart van het leven. Maar dan niet in de zin dat het om afgezonderde momenten gaat. Althans niet alleen. De dienst aan de HERE dient zich in heel het leven te laten gelden. Het hele leven is eredienst, of anders is het slavendienst. Maar de HERE heeft zijn volk bevrijd uit de slavernij. Zijn volk mag bestaan bij de gratie van zijn genade. Dat is bepalend voor het hele levensritme. Dat wordt bepaald door de sabbat.
Dit komt nog helderder aan het licht in de Heer van de sabbat, Jezus Christus. Hij kwam op aarde, te midden van de mensen om te dienen, om zijn leven te geven als losprijs voor velen. Zijn macht gebruikt Hij om zijn leven af te leggen en het weer op te nemen. Die macht is de macht van zijn liefde, waarmee Hij mens en schepping redt. Zo doet Hij de wil van zijn Vader. Zo is Hij in ons midden als één die dient.
Genesis 2:15 voegt er nog een woord aan toe: bewaren of (erover) waken. Wees zuinig op wat de HERE aan onze zorgen heeft toevertrouwd, betekent dat. Wees niet alleen een hoeder van uw broeder, maar van de hele schepping. Doe dat in de geest van de dichter van Psalm 119 die keer op keer zei: HERE, ik zal uw inzettingen bewaren. Dat doe je als je de HERE dient; als je Hem ook dient naar de regel van Genesis 2:15. Het gebod tot deze dienst aan de HERE zou men kunnen samenvatten met de woorden: bewaar het pand u toevertrouwd. Waak over Gods schepping, zoals een moeder over haar kind.
Genesis 2:15 is een woord met verstrekkende consequenties. Het lijkt vooral een woord voor politici en multinationals, zoals de oliemaatschappijen. Maar op hun agenda staan deze woorden niet (hoog). Dat zijn woorden als: macht en winst. We leven in een maatschappij waarin met macht gezocht wordt winst te maken; winst uit de schepping te slaan. Ook als dat grote risico’s met zich meebrengt. Dat risico wordt genomen, dikwijls ten koste van mens en milieu.
Maar laten we de hoge heren niets verwijten. In het klein gaat het niet anders. Bij ons is het niet anders. In Gods schepping gedragen we ons als heersers in plaats van als dienaren. Dat doen christenen dikwijls met een beroep op Genesis 2:15. Dat is onterecht.
Deze tekst maakt duidelijk dat we niet geroepen zijn om te heersen, maar om te dienen. Het leven is niet bedoeld als herendienst maar als eredienst. Bij de eredienst moeten we denken aan het hele leven. Aan de manier waarop we in de schepping staan en met haar omgaan. Haar dienen, door zorgvuldig en eerbiedig met haar om te gaan.
Zo moeten we deze tekst lezen. Als een appel om het woord van God te bewaren in heel ons leven, in kerk en werk. God wil van ons hele leven eredienst maken. Hij wil dat we leven als burgers van zijn koninkrijk. Leven vanuit Christus, zijn kruis en opstanding. Wie zo leeft, dient de HERE. Die leert werken naar zijn bedoeling en tot zijn eer.
Leven en werken zonder dat dit dienst aan de HERE is, is een vruchteloze bezigheid. Het is een toren van Babel bouwen. Die komt nooit af. Integendeel, Babel vergaat. Dat weten we uit Genesis 11. Maar geloven we het echt? Geloven wij ook in de (op)gave van God, in Christus? In het geloof moet leven dienen worden.
Amersfoort
D. Visser