{mosimage}De trouwe lezer van het Kerkblad zal bij lezing van deze titel misschien denken aan de vier artikelen die in het najaar van 2010 verschenen. Zij hadden als titel: ‘Uitschrijven’…Het betrof de pijnlijke materie van gemeenteleden die zich steeds verder van de dienst aan de Here verwijderen en de vraag hoe we daar kerkelijk verder in kunnen komen. En inderdaad: deze nieuwe artikelen komen uit die andere voort.

De artikelen bleken gelezen te zijn en er is op kerkenraadsvergaderingen over doorgesproken – en ook op het niveau van andere gemeentelijke bijeenkomsten. Ze riepen ook een nieuwe vraag op die de redactie als volgt verwoordde: kan er iets geschreven worden over gastlidmaatschappen? En kunnen gemeenteleden die niet meer kerkelijk willen meeleven toch op de een of andere manier ‘zichtbaar’ blijven voor de gemeente? Met name in het vierde artikel schreef ik daar iets over. Zo moet u ook de aanhalingstekens in de kop van het artikel zien: het gaat niet om een gewone inschrijving in het kerkelijk register van nieuwe leden, of van dopelingen, maar om bijzondere inschrijvingen. Ik werk dat nu verder uit.

Gasten en gasten
Om dat goed te kunnen doen, moeten we om te beginnen wel een paar verschillen duidelijk maken: een gastlidmaatschap kan een allesomvattend begrip zijn voor vele, heel verschillende situaties. Het maakt een groot verschil of iemand een dergelijk lidmaatschap aanvraagt bij de kerkenraad, terwijl hij/zij (voor het gemak nu verder maar ‘hij’) lid blijft bij een andere gemeente (ik bedoel daarmee een gemeente binnen een ander kerkgenootschap), of dat er sprake is van iemand die geestelijk afscheid heeft genomen van de gemeente (en van de God van de gemeente?), terwijl die gemeente hem toch biddend in het oog en het hart wil houden. Daarom is het woord ‘gastlidmaatschap’ niet eenduidig te gebruiken. De verschillende situaties vragen om een verschillend oordeel en een verschillend besluit. We gaan ze na:

Aangevraagd gastlidmaatschap
Elke kerkenraad en elke gemeente kent ze wel: die broeders en zusters (met opzet typeer ik ze zo) die vaak al jarenlang de gemeentelijke samenkomsten bezoeken, zich geestelijk thuis voelen, maar om de een of andere reden toch niet lid worden van de gemeente. Een bekend voorbeeld daarvan is dat echtpaar dat lid is van de PKN, dat zich geestelijk gevoed weet in de gereformeerde-bonds-traditie, en dat gaat wonen in een streek waar een dergelijke prediking niet gevonden wordt. Het echtpaar gaat vervolgens zoeken en stoot op een christelijke gereformeerde kerk in het dorp. Daar horen ze de geestelijke klanken waardoor ze zich geestelijk aangesproken weten. Maar kerkelijk overkomen…? Daarvoor zit de verbondenheid aan de oude kerk (voorheen Hervormde Kerk, de volkskerk vanouds) toch te diep. Wat te doen? Hen altijd in de kerk zien, en bij het koffiedrinken een praatje met hen maken…, of toch op een gegeven moment in de gemeentegids zichtbaar maken dat hier niet zó maar sprake is van gasten die zo nu en dan eens de kerkdiensten bezoeken? En op een gegeven moment komt die vraag, die de kerkenraad allang in de lucht voelde hangen: we zouden ook graag avondmaal vieren met de gemeente, kunnen we geen gastlid worden (of hoe dat ook maar moge heten)?

Of neem nu dat echtpaar waarvan de vrouw lid is van de gemeente, maar de man niet: die is lid van de PKN (vroeger was hij gereformeerd). Omdat ze de kinderen niet van de ene naar de andere kerk wilden laten ‘zwalken’, hebben ze ervoor gekozen in één kerk te komen, zowel op zondag als door de week. Maar overkomen, dat kan de man niet over zijn hart verkrijgen. Zijn ouders, zijn opa, zijn familie zijn allemaal nog ‘gereformeerd’, en dat ligt nogal gevoelig. En op een gegeven moment komt die vraag, die de kerkenraad allang in de lucht voelde hangen: in de gemeentegids staat alleen mijn vrouw als lid vermeld, en de kinderen, maar zo lijkt het net alsof ze weduwe is, of gescheiden. Kan ik ook niet in de gids vermeld worden, met een m-metje, of een g-tje, dus als meelevend lid of als gastlid?

En die man, die psychisch erg zwak is en die iets meegemaakt heeft in zijn ‘eigen’ kerk, waardoor hij erg beschadigd is en die sindsdien de kerkdiensten van de CGK bezoekt. Op een gegeven moment blijkt dat hij ook wel graag bezoek van de dominee wil hebben, of huisbezoek van de ouderling. Maar praten over een kerkelijke overgang, dat raakt hem niet alleen geestelijk, maar ook psychisch, want ondanks zijn beschadigingen is hij toch nog erg aan zijn kerk verbonden. En op een gegeven moment komt die vraag…(enz.)

En de kerkenraad besluit
Er zullen weinig gemeenten zijn waarin dit verschijnsel niet op de een of andere manier voorkomt. Misschien ziet u als gemeentelid in de bank waarin u ’s zondags zit wel zulke broeders en zusters een paar plaatsen verderop  zitten. Misschien zijn ze ook al eens bij u op de koffie geweest, als vervolg van een gesprekje net na de kerkdienst. Misschien zelfs… dacht u dat deze mensen allang ‘gewoon’ lid waren van de gemeente en was u verrast na kennismaking dat dit niet geval is. Misschien hebt u aan uw kerkenraad al eens gevraagd hoe dat nu toch zit.

En vele kerkenraden hebben voor deze groep ‘meelevende’ broeders en zusters een vorm gevonden waarin dat meeleven zichtbaar gemaakt kan worden. In de ene gemeente heten het gastleden, in de andere gemeente heten het meelevende leden. En al naar gelang de naamgeving worden ze in de gemeentegids vermeld als G of als M.
Beide aanduidingen hebben hun bezwaren, en daarover ontstaat dan ook wel eens een interne discussie: is het woord gastlid niet in tegenspraak met zichzelf? Het verbindt twee gedachten die in tegenspraak met elkaar zijn: een lid is per definitie geen gast en omgekeerd. Of die andere: meelevend lid… dat is als het goed is toch ieder lid van de gemeente? Schept zo’n benaming geen verwarring? En een lastig kerkenraadslid kan het de voorzitter van de raad nog behoorlijk moeilijk maken als een beslissing op dit gebied moet vallen. Maar gelukkig is er dan altijd wel een ambtsdrager die op het goede idee komt dat we ons ‘systeem’ nooit helemaal sluitend krijgen. En als die ouderling of diaken dan ook nog eens met de beroemde uitspraak van Johan Cruijff op de proppen komt (en dan net verkeerd geciteerd: ‘elk voordeel heb zijn nadeel’ namelijk, terwijl Cruijff het precies andersom zei), is het ijs gebroken: het gastlidmaatschap, of meelevend lidmaatschap is geboren. En in bijna elke gemeente zijn er wel enkelen die op die wijze in de ledenlijst vermeld staan.

Huizen                                   
D. Quant                    

Ds. Quant (1950) is predikant van de gemeente van Huizen.


Commentaar

  • Nieuw leven 2024-04-19 17:47:34

    In januari begint het al: het wordt weer langer licht en de sneeuwklokjes gaan bloeien, en even...

  • Post 2024-04-06 07:36:05

    De laatste tijd valt het mee, maar het komt regelmatig voor dat de post wat vertraging heeft....

  • Lijdenstijd 2024-03-23 18:53:26

    Met de lijdenstijd lijkt onze samenleving niet uit de voeten te kunnen. Hoe anders is dat met...

  • Leipzig en Navalny 2024-03-07 19:01:01

    Vorige week waren mijn vrouw en ik een paar dagen in het voormalige Oost-Duitsland op bezoek bij...