Deze werd gehouden op 12 januari 2012 in de Christelijke Gereformeerde Kerk te Nieuwe Pekela. In deze vergadering deed broeder Roosendaal peremptoir examen.
De voorzitter, ds. Vennik, opent in een goed gevulde kerk de vergadering. Hij heet alle aanwezigen van harte welkom, in het bijzonder broeder Roosendaal en zijn familie die in 4 generaties vertegenwoordigd is.
Ds. Vennik leest met ons uit Jesaja 12 vers 1-6. Hij gaat aansluitend kort op dit gedeelte in. Er zullen op deze avond veel woorden worden gesproken. De Kerkorde wijst daar ook op, er wordt gesproken over de duur van het examen. Dat bedraagt ongeveer 3 uur. Waarom dit examen? Het is weer een punt in een opeenvolgende reeks van momenten. Roep, admissie, studeren, tentamens, examens, beroep, het aannemen daarvan. We zijn allen getroffen door de boodschap van genade. Er zullen deze avond veel vragen worden gesteld. De rode draad zal daarin echter zijn: “Ik zal u loven Heer! U troost mij.” Door de boodschap van verzoening zullen we troost ontvangen. De kerk is Gods kanaal voor de verkondiging.
We zingen aansluitend Psalm 103 vers 1 en 3 uit de nieuwe berijming en ds. Vennik vraagt een zegen over ons samenzijn.
De vergadering stelt op de gebruikelijke wijze vast dat ze wettig bijeen is.
Nadat de controle van de daartoe benodigde stukken heeft plaatsgevonden, vangt het examen aan.
Broeder Roosendaal houdt zijn preekvoorstel over Openbaringen 2: vers 18-29 en behandelt daarin de brief aan Tyatira. Het thema van de preek is: “God kijkt dwars door je heen.” De preek is na een korte inleiding opgebouwd in een drietal punten: God kent je daden, Hij zoekt je hart en Hij geeft je macht. Deze punten worden door broeder Roosendaal in zijn preek uitgewerkt.
Hierna volgen de examens over de afzonderlijke onderdelen, die allen volgens een vast stramien afgewerkt worden. De examinator bevraagt broeder Roosendaal en hij beantwoordt de vragen op een rustige, duidelijke en bevlogen manier. Vervolgens krijgen de afgevaardigden van de classis per onderdeel de mogelijkheid tot het stellen van vragen. Vanuit de classis wordt hier en daar een enkele vraag gesteld. Dan krijgen de deputaten naar art. 49 KO. gelegenheid tot het stellen van vragen. Ook op deze vragen heeft broeder Roosendaal immer een antwoord.
De onderdelen die door de Kerkorde worden beschreven worden alle geëxamineerd
Dan verzoekt de voorzitter aan allen die geen taak binnen de classisvergadering hebben om de kerkzaal te verlaten, zodat tot het laatste onderdeel (beweegredenen) van het examen kan worden overgegaan en het examen kan worden besproken. De vergadering gaat hiertoe in comité.
Als de vergadering weer openbaar is, roept ss. Vennik alle aanwezigen weer terug naar de kerkzaal. Hij kan aan broeder Roosendaal meedelen, dat hij geslaagd is voor zijn examen. Hij feliciteert broeder Roosendaal van harte met dit resultaat. Deze mededeling wordt door de aanwezigen met applaus begroet.
Ds. Vennik leest de lastbrief voor en overhandigt deze aan broeder Roosendaal, terwijl aan zijn echtgenote een mooie bos bloemen wordt overhandigd.
Ds. Vennik feliciteert de gemeente van Nieuwe Pekela van harte en meldt dat de classis blij is samen met hen. De felicitaties worden ook gericht tot de familie van broeder Roosendaal.
Broeder Koerts spreekt de vergadering en broeder Roosendaal toe. Ook hij feliciteert hem van harte en stelt vast dat we een mooie avond met elkaar hebben gehad. Hij spreekt de wens en de bede uit dat een mooie gezamenlijke tijd zal volgen.
Het ondertekeningsformulier voor de ‘Dienaren des Woords’ wordt voorgelezen en door broeder Roosendaal ondertekend.
Ds. Quist richt, namens de deputaten naar art. 49 KO., nog het woord tot broeder Roosendaal en de vergadering. Hij stelt vast de het zeer de moete waard was om deze avond naar Nieuwe Pekela te komen. Hij houdt broeder Roosendaal voor dat dit de laatste ‘hobbel’ was op weg naar de intrede in de gemeente van Nieuwe Pekela. Hij wenst hem daarbij veel zegen toe en hoopt dat de kerk, de kerkenraad van Nieuwe Pekela en het gezin Van Roosendaal veel van elkaar mogen leren.
De voorzitter vraagt of er nog iemand is die van de rondvraag naar art. 43 gebruik wil maken. Dat is niet het geval. Vervolgens bedankt ds. Bergsma de voorzitter voor het leiden van de vergadering.
Ds. Vennik gaat ons voor in dankgebed. Na het gebed bedankt hij nogmaals iedereen voor zijn inbreng en sluit de vergadering.
John van Dokkum
Notulist