Een uitdrukking die ons bekend voorkomt: tempel van de Heilige Geest. In de Bijbel wordt daarover gesproken. We willen met elkaar nagaan wat het betekent: tempel te zijn van Geest van God. Wonderlijk – toch? - te lezen in 1 Korintiërs 6:19 lezen dat ‘uw lichaam een tempel is van de Heilige Geest’. Is de tempel niet sinds eeuwen en eeuwen de plek die dient als een bijzondere verblijfplaats van de goden? En nu blijkt de woning van God te worden verbonden met een mens…
Tempel
Wie de tempels in het oude oosten bekijkt krijgt meestal te maken met een gebouw waar in het heiligste deel van het beeld van de god stond opgesteld. Op die plek was het helemaal donker. Dat onderstreepte het niet te peilen geheim van de godheid. De tempel symboliseerde het heelal. Als voorbeeld valt de Egyptische tempel te noemen. Het onderste gedeelte symboliseert de aarde. Daaruit rijzen op – als zuilen - de planten zoals papyrus, lotus en palm. Het dakgewelf is afgebeeld met sterren en goden-vogels waardoor het hemelgewelf wordt weergegeven. De verbinding tussen hemel en aarde wordt in het tempelgebouw weergegeven. Zo kennen we ook tempels als torens waarvan de top met trappen te bereiken was; beneden kwamen de gelovigen samen en bovenaan was de plek voor de goden en ertussenin mochten alleen de priesters komen. Elementen van deze tempels herkennen we in de tempel die door koning Salomo gebouwd werd. Maar het bijzondere en unieke is dat in deze tempel geen afbeelding van de God van Israël te vinden is! God woont er wel maar Hij is niet met handen te vatten. In Psalm 115 is dat de verbazing van de andere volken als ze onder anderen om deze reden zich afvragen: Waar is toch hun God? Om dan als antwoord te ontvangen: Onze God is immers in de hemel, Hij doet al wat Hem behaagt. En om daarna te horen dat hun zilveren en gouden afgoden werk van mensenhanden zijn. Ze zijn kunnen niet spreken, zijn blind en doof, kunnen niet ruiken, tasten, lopen… Inderdaad – God is in de hemel. Maar toch is daar die tempel. En we lezen in 1 Koningen 8 de diepe, diepe, diepe verwondering dat de HERE wil wonen in de tempel op aarde. Dicht bij de mensen in plaats van op een godenberg- ver weg. ‘Maar zou God werkelijk op de aarde wonen? Zie, de hemel, ja, de allerhoogste hemel, kan U niet bevatten, hoeveel te min dit huis dat ik gebouwd heb! God die woont bij de mensen én – onze God is in de hemel! Het valt op dat als we het gebed van Salomo bij de inwijding van de tempel lezen dat hij dan als een refrein bidt: ‘luistert Ú dan in de hemel…’ (1 Kon.8:32,34,36,39,43,45,49). God is God en mens is mens. En door Gods genade – trouw als Hij is aan zijn verbond - is er verbinding tussen hemel en aarde.
Tempel van de Heilige Geest
Of weet u niet, dat uw lichaam een tempel is van de Heilige Geest, Die in u en Die u van God hebt ontvangen, en dat u niet van uzelf bent? (1 Kor.6:19). Het woord tempel komt niet uit de lucht vallen. Paulus heeft dat woord eerder gebruikt – in 1 Kor.3:16 waar hij aan de gemeente vraagt: ‘Weet u niet dat u Gods tempel bent en dat de Geest van God in u woont?’ Zoals de God van de hemel destijds woonde in het heilige der heiligen zo woont Hij nu (als het wonder van Pinksteren) in de gemeente van koning Jezus Christus. Weet u niet… Het is een vraag! Beseffen jullie wel aan God gewijd te zijn? Dat jullie als gemeente zijn eigendom zijn? De apostel stelt die vraag indringend omdat door mensen het breekijzer in hun eigen gemeente wordt gezet. Namelijk het breekijzer van scheuring en hoogmoed. Waar God woont - en dat is in de gemeente - daar is en blijft Hij de liefdevolle maar ook heilige Koning: ‘Als iemand de tempel van God te gronde richt, zal God hem te gronde richten, want de tempel van God is heilig, en deze tempel bent u.’ De Heer woont in zijn gemeente en Hij laat in de woorden van Paulus doorklinken dat Hij zijn tempel, zijn kinderen, serieus neemt en over hen waakt en voor hen zorgt. Diepe lijnen tekenen zich af: de lijn van Gods volledige ontferming over zondige mensen en de lijn van de ontzaglijke heiligheid van God. Die lijnen trekt de apostel in 1 Kor.6 door naar het individu, naar de christenen die jij en ik mogen zijn: Weet u niet dat uw lichaam een tempel is van de Heilige Geest? De verzoening door Christus en het ontvangen van de Heilige Geest ontlokken bij ons de uitroep van Salomo: Zie, de hemel, ja, de allerhoogste hemel, kan U niet bevatten, hoeveel te min de mens die ik ben…! Uw Geest die mij, allerhoogste Koning doet zeggen: Abba, Vader. Maar die uitroep mag nooit verdoezelen dat we dan ook écht verbonden zijn met God. En dat die band, die intimiteit met God nooit mag worden ingeruild voor een verbinding die haaks staat op die liefdesband. Immers die vraag (Weet u niet…?) stelt Paulus aan gemeenteleden die zich de vrijheid veroorloven om én een tempel van Gods te mogen zijn én tegelijk Gods bedoeling met hun leven volledig om zeep helpen door zich over te geven aan een prostituee. Dat is vrijheid van de duivel waar je kapot aan gaat. Zoals God woonde in de tempel in Jeruzalem zo woont de Heilige(!) Geest in het lichaam van christenen. Je valt onder Gods Koninkrijk. Het rijk van koning Jezus slaat gelukkig geen plek over. Jouw lichaam is de van de Here God: handen, voeten, maag, emoties, verlangens, gedachten,… Alles wat er in je lichaam is en met je lichaam gebeurt het is van de Heer, van jouw Heer! Het lichaam is geen neutraal ‘gebied’. Het mag en moet afgezonderd zijn om God te dienen. En het merg van dat dienen is de liefde van God die onze liefde door zijn Geest schiep. Ik? Ik ben niet meer van mezelf en ik kan met mijn lichaam niet maar doen wat er bij mij opkomt. Ik ben van Hem, mijn Heer. 1 Kor.6:20: U bent immers duur gekocht. Verheerlijk daarom God in uw lichaam en in uw geest, die van God zijn.
Groningen
N. Vennik