Recent zijn er diverse onderzoeken rond jongeren geweest. Zo is er een onderzoek onder christen studenten waaruit blijkt dat zij het erg moeilijk vinden om tot zelfontplooiing te komen in een wereld die gekenmerkt wordt door doorgeschoten individualisme, met de grootst mogelijke vrijblijvendheid als gevolg.
Een ander onderzoek wijst uit dat steeds meer ouders het niet meer weten. Ze vinden opvoeden complex en ondertussen zijn ze vooral bezig zelf ‘jong en mooi’ te blijven. Ze willen niet als volwassenen met hun wijsheid en levenservaring jongeren benaderen, maar het vooral tof hebben met hun kinderen. Individualisme en hedonisme zijn de nieuwe koerswijzers.
Het derde onderzoek is er een onder behoudende christenjongeren. Daaruit blijkt dat leer en leven nog niet zo helder met elkaar in overeenstemming zijn. Dat is nog wel te doen als het om zaken gaat die ver van hen af staan – zeggen dat je gelooft dat de aarde in zes dagen van 24 uur geschapen is, is niet zo moeilijk – maar als het gaat om kwesties die direct de eigen levensstijl raken, wordt het anders. Dan is vasthouden aan het feit dat seks voor het huwelijk Gods bedoeling niet kan zijn een probleem voor velen.
Daarnaast constateren we dat steeds meer jongeren/tieners chronisch vermoeid zijn en last hebben van angst en stress. Zij lijken steeds meer te moeten op jongere leeftijd: het goed doen op school, goed zijn in sport, er goed uitzien, sommigen moeten dealen met veeleisende ouders en hebben steeds meer te kampen met gebroken relaties. Maar er is meer aan de hand.
Kinderen worden steeds jonger ouder en jongeren worden steeds later volwassen. Elk kind kan in deze tijd online ontdekken wat het wil, en wordt ook opgezadeld met informatie die het niet wil of zelfs niet aankan, zonder dat ouders of begeleiders het zien. Het kent de relatieproblemen van z’n ouders, neemt kennis van rampen en oorlogen, weet dat de zeespiegel stijgt en het klimaat verandert en stelt al zijn vragen aan Google. Anderzijds lijkt het volwassen worden juist steeds meer uitgesteld te worden.
Versierd verdriet
Jongeren van nu vervallen steeds meer in de rol van toeschouwer. Niet uit onverschilligheid, maar door onvermogen. Vandaar dat zij terugvallen in een houding van apathie en lethargie nu zij groot moeten worden in een informatiemaatschappij met een ongekende informatieoverload. Wat moeten zij daarmee? Jongeren leven in een open wereld waarin alles kan en mag en waar zij zelf keuzes moeten maken waar zij overigens in de meeste gevallen nog niet aan toe zijn. Oftewel, zij verkeren in een flexibiliteitsdilemma en er lijken te weinig volwassenen te zijn die hen in die zoektocht ondersteunen. De zin van het leven wordt steeds minder overgedragen van de ene generatie op de andere, maar wordt verschraald tot informatie. Het loket waar die informatie te vinden is, heet Google. Jongeren kunnen steeds minder hun innerlijke ervaringen met anderen delen. Soms, omdat zij de nabijheid met anderen missen, soms omdat zij niet durven of kunnen. Dat wat hen diep raakt, waar zij enthousiast over kunnen worden, of wat hen hopeloos maakt, lijkt vaak niet meer te zijn (in hun beleving) dan een hyperindividuele ervaring die zij geen stem kunnen geven. De zoektocht naar zin en identiteit vormt het hart van de belevingscultuur waarin jongeren opgroeien. Zij zijn radicaal onzeker en zoeken vertrouwen, geborgenheid en bescherming. Zij verlangen naar antwoorden op vragen over de zin van het leven, naar echtheid, doorleefdheid en verbondenheid. Maar waar vinden zij dat?
In de jongerencultuur is sprake van versierd verdriet. Zij hebben meer mogelijkheden dan ooit, en mede daardoor meer nood en verdriet dan ooit. Terwijl de zoektocht naar identiteit één van de belangrijkste ontwikkelingstaken is in hun leeftijdsfase, zijn er steeds minder aansprekende volwassenen die op dit aangelegen punt als identificatiefiguur kunnen en/of willen optreden.
Verlangen naar verbondenheid
Welk appel doet dit op de kerk? Daar zitten jongeren niet te wachten op clichés over hoe het hoort in het leven, maar hebben zij behoefte aan nabije volwassenen die laten zien hoe het leven met God is!. Aan mensen die communicatie van hart tot hart waar kunnen maken. Jongeren hebben leermeesters en inspirerende volwassenen nodig. Zo komen zij het beste tot hun recht. Zij hebben behoefte aan mensen die met kennis van zaken en gezag spreken en die aandacht hebben voor de persoon van de jongere. Daarom moeten volwassenen ruimte bieden voor ontmoeting zodat verbondenheid ervaren kan worden. Jongeren hebben anderen nodig om zichzelf te kunnen zijn. De diepste vraag van hen is niet de vraag naar inzicht, maar naar relatie om van daaruit bezig te gaan met zingevingsvragen. Volwassenen zijn nodig als duiders van de werkelijkheid.
De autonomie en zelfredzaamheid van jongeren is in een aantal gevallen doorgeschoten naar geestelijke richtingloosheid. Jongeren kunnen echter nu eenmaal niet architect van hun eigen leven zijn. De Bijbel leert ons wel anders. Daarin lezen wij dat elk mens, en jongeren in het bijzonder, aangewezen zijn op leiding in het leven en behoefte hebben aan structuren. Psalm 119 roemt niet voor niets over de heerlijkheid van de wet terwijl Psalm 78 en Deuteronomium 6 prachtige voorbeelden zijn van Bijbelgedeelten waarin volwassenen de opdracht krijgen kinderen en jongeren te onderwijzen. Oftewel, jongeren hebben behoefte aan leidinggevende volwassenen in hun leven. Volwassenen dienen daarvoor bereid en beschikbaar te zijn! Een Griekse wijsgeer zei het zo: ‘Opvoeden is geen emmer vullen, maar een vuur ontsteken!’
In een samenleving waarin de gemeenschapszin meer en meer verdwijnt, moet de kerk vooral een gemeenschap zijn. We belijden elke zondag de gemeenschap der heiligen, maar krijgt deze ook daadwerkelijk gestalte? De kerk zou de plaats bij uitstek moeten zijn waar ruimte is voor ontmoeting en waar verbinding tussen generaties als vanzelfsprekend plaats vindt. Waar men de kunst verstaat om elke jongere te zien als een boek dat niet geschreven, maar gelezen moet worden. Zoals Hebreeuwse vroedvrouwen hun baby’s dorstig maakten door hun vinger in een kom met gestampte dadels te dopen en die vervolgens in de mond van de baby te stoppen, heeft de kerk de opdracht jongeren dorstig te maken naar God. Wat een prachtige taak!
Veenendaal
Els J. van Dijk
Drs. Els J. van Dijk is directeur van de Evangelische Hogeschool