'Er staat geschreven en er is geschied'. Een uitspraak die zegt dat de geschiedenis houvast geeft. Toch kan de geschiedenis ook onzeker maken. Bijvoorbeeld wanneer je nadenkt over veranderingen die zich in de loop van de tijd hebben voorgedaan in kerk en samenleving. Het is soms net alsof je op drassige bodem terecht bent gekomen.
God maakt Zich bekend, niet in de laatste plaats via de Bijbel. Hij verkondigt daarin talrijke beloften en geboden die voor alle tijden en plaatsen gelden. De Bijbel is een goddelijk boek. Maar toch ook een menselijk boek. Mensen hebben woorden van God op schrift gesteld. Deze menselijke kant komt in alle bijbelboeken naar voren. Een bijbelschrijver is herkenbaar aan zijn eigen 'menselijke' stijl. Ieder schrijft in zijn eigen historische situatie.
Velen leggen vandaag de dag echter eenzijdig de nadruk op deze menselijke kant. Zij verklaren de bijbeltekst louter en alleen vanuit zijn eigen tijd. De tekst zou uitsluitend betekenis hebben voor de tijd van ontstaan, niet voor ons. Daarmee wordt de 'geschiedenis' een sleutel voor de uitleg van de Schrift. De voortgang in de geschiedenis gaat uitmaken wat we wel of niet zouden moeten aanvaarden. De historische situatie van het ontstaan van een tekst concurreert met zijn openbaringskarakter. De Bijbel zou dan in elke nieuwe situatie wat anders kunnen zeggen.
Rivier
Een woord dat in dit verband soms wordt gebruikt, is 'historisme'. Daarmee wordt dan bedoeld dat ontwikkelingen in de geschiedenis de uitleg van de Bijbel gaan bepalen en uitmaken wat wel of niet voor ons van betekenis is. Met name vanaf de negentiende eeuw kwam die benadering sterk naar voren. Iemand die zich daarvoor sterk heeft gemaakt was de Duitse theoloog Ernst Troeltsch (1865-1923). Zijn naam is verbonden aan het 'historisme'. De geschiedenis is volgens hem een rivier die buiten haar oevers is getreden. We hebben de dingen die gebeuren niet meer in de hand. De geschiedenis is geen rechte lijn waarin we ons bewegen naar een steeds hoger niveau, zoals lang is gedacht. Ze is eerder een wilde stroom. Toch moeten we zoeken en tasten naar vaste punten. De punten die we vinden, zijn echter betrekkelijk. Vaststaande waarheden zijn er niet. Wat mensen waardevol vinden, is en blijft afhankelijk van historische ontwikkelingen. Ook het christendom is resultaat van die ontwikkelingen.
Deze manier van denken heeft grote invloed gekregen in de theologie en ook daarbuiten. In reactie daarop hebben velen daartegen gewaarschuwd. Daarbij werd regelmatig het woord 'historisme' gebruikt. Dat gebeurde ook in Nederland. Aan het begin van de twintigste eeuw gebruikten vooral theologen dit woord, dat oorspronkelijk bij Duitse theologen vandaan kwam. Langzamerhand heeft het zich in ons land verspreid via allerlei publicaties. In elke nieuwe omgeving waarin het werd gebruikt, kon het een nieuwe betekenis krijgen. Het kon duiden op een overmatige liefde voor het verleden, sterke gehechtheid aan tradities, behoudzucht of het tegendeel daarvan, namelijk vernieuwingsdrang, een sterke gevoeligheid voor verschillen tussen verleden en heden, of een relativering van wat in de geschiedenis is gegroeid.
Agressief
In de vorige eeuw plaatsten theologen en filosofen het bordje 'historisme' vooral daar waar zij zagen dat beproefde beginselen en uitgangspunten betrekkelijk werden gemaakt. Zij gaven daarmee een oordeel over dat denken waarin de geschiedenis alle andere manieren van denken zou verdringen. Je zou bijvoorbeeld niet meer mogen vragen of een bepaalde gedachte uit het verleden wel waar was, maar alleen hoe zo'n gedachte tot stand was gekomen. Dat is dus het punt: historisme maakt waarden van schoonheid, waarheid en religie betrekkelijk. Grote mannen worden kinderen van hun tijd en belangrijke boeken spiegels van hun omgeving. Alles wordt verklaard uit de tijd van ontstaan: historisme als bijtend zuur dat zelfs de sterkste beginselen en ordeningen aantast. We zouden bij een gegeven uit het verleden alleen maar mogen vragen hoe dat is ontstaan en niet wat we zelf daarvan vinden.
Met name binnen de protestantse traditie werd gewaarschuwd voor dit moeras van de geschiedenis: het historisme tast beginselen aan die door God gegeven zijn. De structuren van deze wereld zouden zich niet anders dan in de loop van de geschiedenis hebben ontwikkeld. De structuur van het huwelijk bijvoorbeeld zou ook door een andere structuur vervangen kunnen worden. Natuurlijk zagen de theologen en filosofen die waarschuwden voor historisme, zelf ook wel dat God in de geschiedenis werkt. In zijn openbaring past Hij Zich bij mensen en hun omstandigheden aan. Geschiedenis en openbaring zijn niet per se concurrenten. Ook de Bijbel geeft daarvan getuigenis. Maar waar deze theologen en filosofen voor waarschuwden was een agressief historisch denken dat geen ruimte meer laat voor die boodschap van de Schrift die altijd en overal betekenis heeft.
Herman Paul (1978), docent geschiedenis aan de Universiteit Leiden, is nagegaan wat het woord 'historisme' betekende in Nederlandse debatten in de periode van het begin van de twintigste eeuw tot ongeveer het jaar 1970. Hij geeft daarmee een inkijkje in de taal van theologen, wetenschappers en opinieleiders in de genoemde periode. Zelf geeft hij geen definitie van dit woord, maar is nagegaan hoe dit woord werd gebruikt. Het voornaamste winstpunt van dit boek is, aldus de auteur zelf, dat het begrip 'historisme' als waarschuwing uit de verf is gekomen. Het was een uitstekend instrument waarmee de vijand kon worden aangeduid. Met dit woord kon worden gewaarschuwd voor een bepaalde manier van denken.
Orgel
Dit waarschuwingsbord werd echter niet alleen geplaatst in de wereld van theologie en filosofie, maar ook in die van de kunst, de literatuur, de bouwkunst, de orgelbouw en de muziek. Het kreeg vooral een plaats in beoordelingen van het werk van anderen. Daarbij kon de inhoud van 'historisme' verschillen. Wat critici daarmee bedoelden, was afhankelijk van de context waarin zij het gebruikten. Vaak doelden zij daarmee op een overdreven aandacht voor het verleden. Sommige musici bijvoorbeeld werden beschuldigd van een overdreven aandacht voor de tijd van ontstaan van een muziekstuk. Zij zouden muziek uitsluitend willen uitvoeren op de manier die paste bij de tijd van ontstaan en daarmee geen ruimte laten voor de creativiteit van de dirigent. Ze werden dan soms beschuldigd van 'historisme'.
Ook in de wereld van de orgelbouw kwam Herman Paul het woord 'historisme' tegen. De firma Marcussen hechtte grote waarde aan de Duitse orgelbouw in de zeventiende eeuw en wilde goede elementen daaruit naar voren halen. Een voorbeeld van een orgel van deze firma is het grote orgel in de Nicolaïkerk in Utrecht. Sommigen beschuldigden Marcussen echter van historisme. De orgelbouwer zou te veel het verleden hebben nagebootst en te weinig gekeken hebben naar wat in onze tijd nodig is, namelijk de begeleiding van de gemeentezang. Anderen meenden juist dat de orgelbouwer 'historisme' had vermeden.
Het moeras van de geschiedenis geeft een fraai doorkijkje in Nederlandse debatten in de twintigste eeuw. De negatieve gevoelswaarde van het woord 'historisme' is duidelijk getekend. Het boek schetst de groeiende aandacht voor historische ontwikkelingen, maar ook het feit dat deze aandacht kan doorslaan en concurreren met Gods openbaring. Dit boek is zeker de moeite waard voor een ieder die geïnteresseerd is in de theologie, filosofie en cultuur van de twintigste eeuw.
Feanwâlden
D. J. Steensma
Naar aanleiding van: Herman Paul, Het moeras van de geschiedenis. Nederlandse debatten over historisme. Uitgeverij Bert Bakker, Amsterdam, 2012, 336 blz., ISBN 978 90 351 3578 9, € 29,95.