Het was in de jaren zeventig van de vorige eeuw. Twee mensen liepen door de Groningse binnenstad. Ik hoorde de een tegen de ander zeggen, wijzend op een groepje jongeren: kijk, dat zijn nou studenten! Kennelijk zag de spreker ook toen nog studenten als een beetje uitzonderlijke types.
Gaan we terug naar omstreeks 1945, dan was dat toen in de Christelijke Gereformeerde Kerken ook wel zo. ‘Student’ waren in die tijd alleen mensen die studeerden aan een universiteit of hogeschool. En die waren er in onze kerken niet zo veel. Het gros van de gemeenteleden had niet ‘doorgeleerd’. Dat veroorzaakte een zekere kloof tussen studerenden en de rest van het kerkvolk. Gevolg was dat mensen die gestudeerd hadden nogal eens overgingen naar een andere kerk.
Enkele mensen hebben toen een initiatief ontplooid dat in 1946 leidde tot de oprichting van de Christelijke Gereformeerde Studentenbond (C.G.S.). Doel was: op plaatselijk en landelijk niveau contact bevorderen tussen christelijk-gereformeerde studenten onderling én het bespreken van vraagstukken die in het bijzonder voor hen van belang waren. Er kwam ook een blad, Canon Gestorum Scriptura (richtsnoer voor ons handelen is de Schrift) en een organisatie van afgestudeerden (reünisten), de R.C.G.S. We beleefden samen gezegende tijden.
Nieuw zelfbewustzijn
Een en ander hing ook samen met een bepaalde ontwikkeling in ons kerkelijk leven.
Tot 1945 leefden we ten opzichte van andere kerken in een isolement. Na de oorlog groeide er een nieuw zelfbewustzijn. Veel nadruk werd gelegd op de opbouw en uitbouw van eigen kerkelijk leven, met een stevige interne eenheidsbeleving. Maar vandaaruit stak men ook de hand uit naar andere kerken. Een eigen studentenvereniging paste in dat proces. Op de oprichtingsvergadering zei de latere professor J. van Genderen: 'Wij willen ons niet hermetisch afsluiten in een veilig isolement, wij - juist wij C.G.S.-leden - willen open en principieel onze verantwoordelijke positie beleven'.
De samenbindende kracht van de C.G.S. bleek trouwens niet in staat om de uitstroom naar andere kerken helemaal te stoppen. In 1968 uit ds. J.H. Velema zijn misnoegen over mensen die om sociologische redenen onze kerken verlaten. Volgens hem voelen ze door de ontwikkeling en de status waartoe ze gekomen zijn zich verheven boven ons eenvoudige kerkvolk en sluiten ze zich daarom aan bij een kerk waar de maatschappelijke en intellectuele ontwikkeling hoger ligt
Dat neemt niet weg dat tal van afgestudeerden die – naast hun lidmaatschap van interkerkelijke studentenverenigingen – ook actief waren geweest binnen de C.G.S., nu vanuit hun eigen vakgebied hun steentje wilden bijdragen, niet alleen aan de samenleving maar ook aan onze kerken.
Waarom toch: opheffing?
De C.G.S. heeft dus zeker ook in dit opzicht een nuttige functie vervuld. Toch werd ze al in 1972 opgeheven. De reünistenorganisatie ging nog jaren door. Wel werd in 1986 besloten tot een verbreding waardoor niet alleen afgestudeerden welkom waren. De afkorting R.C.G.S. ging betekenen: Regionale Christelijke Gereformeerde studiekringen. Sommige van die kringen bloeiden, andere niet. Er waren jaarlijks boeiende landelijke conferenties. Maar op 3 november 2012 werd tijdens de laatste conferentie – mede met het oog op de vergrijzing -besloten tot opheffing. Regionale kringen kunnen desgewenst zelfstandig verder gaan. In de kring Oost, met Zwolle als centrum, is daartoe het initiatief genomen *).
Hoe moeten we deze ontwikkeling duiden?
Wellicht heeft ze te maken met het besef dat al bij de oprichting van de C.G.S. aanwezig was: dat we als christelijk-gereformeerden niet geïsoleerd moeten willen leven.
Er was wel – in 1951 al - een crisis (!) rond de vraag of men ook sprekers van buiten eigen kring mocht uitnodigen. Een prominent lid, mr. C.J. Verplanke, verwacht dan van de C.G.S. dat ze een fundering zal geven van christelijk-gereformeerde standpunten over allerlei vraagstukken. En in 1962 schrijft ds. J.H. Velema, dat het in de C.G.S moet gaan over de vraag: wat betekent ons christelijk gereformeerd zijn voor de wetenschapsbeoefening.
Toch wint steeds meer de overtuiging veld dat alle christenen die willen luisteren naar de Schrift elkaar nodig hebben. De oorzaak van de opheffing van C.G.S. en R.C.G.S. zal daarom wellicht (mede) geweest zijn dat men liever aansluiting zoekt bij een club die zich niet beperkt tot de eigen kerk. Zeker in de vloedgolf van de secularisatie is het belangrijk dat we samen met anderen ons bezinnen op vragen van deze tijd. Het is daarom te hopen dat kerkleden die nadenkend willen leven, daarvoor mogelijkheden zoeken en vinden, ook over kerkmuren heen.
Intussen denken we dankbaar terug aan wat God ons in C.G.S en R.C.G.S gegeven heeft!
Zwolle
W. Steenbergen
*) Wie belangstelling heeft kan informatie vragen bij de heer E.J. Jansen, mail Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken., tel 038 4533108.
Naar aanleiding van: Henk Alblas, Ik had het niet willen missen! De christelijke gereformeerde studentenbond en de RCGS. Uitgave RCGS, Rhenen 2012.