Wie zichzelf wil kennen, moet weten waar hij vandaan komt. Zonder kennis van de geschiedenis geen zelfkennis. Daarom moeten we als moderne westerse mensen ook kennis hebben van de klassieke oudheid. Daarover heeft Simon Goldhill een meeslepend boek geschreven.
Kennis van de klassieke oudheid maakt dat we onszelf als moderne westerse mensen beter begrijpen. Neem bijvoorbeeld de hedendaagse interesse voor het menselijk lichaam. Steeds sterker gingen in de loop van de twintigste eeuw media de boodschap uitdragen hoe dat lichaam eruit zou moeten zien.
Sportscholen
Uiteindelijk ligt de oorsprong van die boodschap in het oude Griekenland en het oude Rome. Daar was vooral veel aandacht voor het mannelijk lichaam. Vrouwen telden toen eigenlijk niet mee. Hoe dat ideale mannenlichaam eruit moest zien, werd bijvoorbeeld vastgelegd in schilderingen en beeldhouwwerken. Dat ideaalbeeld heeft zich diep vastgezet in de westerse verbeelding: een slanke gespierde torso met een elegante symmetrische bouw. Liefst ook nog zongebruind.
Iedereen die vandaag aan fitness doet en spieren wil kweken, draagt de erfenis met zich mee van de oudheid. Daar ligt de oorsprong van de populariteit van sportscholen in onze tijd en wat mensen sexy en gezond vinden. Als mannen in het oude Griekenland hun sportoefeningen in het gymnasium (de sportschool) hadden gedaan, schraapten zij vet en vuil van het lichaam af met een metalen schraper. Ze gingen demonstratief met oliefles en schraper over straat. Terwijl in onze tijd vooral vrouwelijke modellen de moderne westerse vrouw een figuur voorhouden dat voor bijna niemand haalbaar is, was dat toen juist het ideale mannelijke lichaam.
Bij deze zorg voor het lichaam hoorden ook gezondheidsgidsen, diëten en trainingshandboeken. Dat zijn echt geen moderne uitvindingen.
Aandacht voor het oude Griekenland, het volmaakte lichaam en voor sport kwamen samen toen de Fransman Pierre de Coubertin aan het einde van de negentiende eeuw de Olympische Spelen in ere wilde herstellen. Niet alleen Frankrijk kende belangstelling voor de oudheid. In die eeuw herleefde vooral in Duitsland de belangstelling voor al wat Grieks was: voor het lichaam, lichaamsoefening, gezondheid, een-zijn met de natuur en ook voor de klassieke letteren. Deze belangstelling verbond zich zelfs met de trots van het Duitser-zijn. Dat heeft zich tot in Nazi-Duitsland doorgezet. Sommigen meenden zelfs dat de Grieken oorspronkelijk afstamden van een stam uit het Noorden van Europa of omgekeerd dat de Duitsers van de Grieken zouden afstammen.
Seksualiteit
Goldhill schrijft uitvoerig over seksualiteit in het oude Griekenland en het oude Rome. Daar heersten heel andere opvattingen over wat in het openbaar getoond kon worden dan in onze tijd. Wat zoal via gebruiksvoorwerpen en beeldhouwwerken bij een tempel getoond kon worden, zou bij ons op grote weerzin en afschuw stuiten.
In enkele hoofdstukken biedt Goldhill ons een blik in de wereld van de homoseksuele omgang in het oude Griekenland en Rome, en vertelt wat gebruikelijk was op dat gebied en wat juist niet.
De gedachte aan wederkerigheid tussen man en vrouw was in die tijd onbekend. De man stond boven de vrouw. In alles moest hij heersen en zelfbeheersing tonen, nooit mocht hij onderworpen worden, in geen enkel opzicht.
De cultuur bepaalt volgens Goldhill in hoge mate de wijze waarop mensen omgaan met hun lichaam en dat van anderen. Deze bepaalt ook sterk de omgang tussen de geslachten. Dat leren we juist wanneer we kijken naar het verleden. Sociale druk en verwachtingen van anderen vormen de manier waarop mensen met seksuele gevoelens omgaan. Deze factoren zijn ook vormend voor de diepste emoties van mensen. De verlangens en seksuele opvattingen van mensen van vandaag zijn meer het product van cultureel bepaalde verwachtingen dan wel eens wordt gedacht. De hedendaagse seksualiteit is sterk door de oudheid gevormd, maar verschilt ook op belangrijke punten daarvan.
Al heel vroeg in de traditie van het christendom keken de christenen anders tegen het ideaal van een perfect mannelijk lichaam aan. Het christendom van die tijd zette dat ideaal op zijn kop en keerde zich van het lichaam af. Deze afkeer treffen we echter niet in de Bijbel aan, maar wel heel vroeg in de geschiedenis van het christendom. Mannen trokken zich terug uit de samenleving in de woestijn om daar in eenzaamheid God te dienen. Vrouwen bleven bewust ongehuwd om zich geheel aan God te kunnen wijden.
Er kwam nadruk op onthouding van seksualiteit, en ook op soberheid in eten en drinken. Meer dan duizend jaar lang mocht een christen niet dik zijn. Voor de Athener uit de oudheid had vet een politieke betekenis. Maar voor een christen getuigde corpulentie niet van een sterk geestelijk leven. Integendeel, ze werd veroordeeld. Ascese, vasten, onthouding van seksuele omgang en onderwerping van het vlees daarentegen werden sterk aanbevolen. Vlezige warmte moest worden doodgemaakt. Smaakzin is de moeder van alle zonden, zei Gregorius van Nyssa.
Deze vorm van christendom is gegrond op een omkering van de wezenlijke kenmerken van de klassieke cultuur. De oude Grieken bijvoorbeeld waren dol op eten. Zonder eten en drinken, zo zeiden ze, bekoelt de lust. Bovendien stonden fierheid en zelfbewustheid hoog in het vaandel. De vroege christenen hadden echter niet veel op met deze fiere en zelfbewuste houding van de oude Grieken en Romeinen, maar juist wel met de deugd van de nederigheid. Daarin zien we dat christenen zich bewust afzetten tegen de klassieke oudheid.
Democratie
Naarmate het christendom zich in de loop van de eeuwen verspreidde, raakte het steeds meer verknoopt met Romeinse gezagsstructuren en manieren van denken. In de filosofie, het bestuur en kunstuitingen namen christenen vormen en gedachten over uit de toenmalige wereld. Het christendom moest daarin een plaats krijgen. We zien dat in het denken binnen het christendom over de wereld, en in de manier waarop kerk en wereld geregeerd zouden moeten worden.
Christenen pasten zich bij de toenmalige cultuur aan, maar verschilden toch ook heel duidelijk daarvan. Dat was niet alleen zichtbaar in de nadruk op eenzaamheid en seksuele onthouding. Dat was ook duidelijk in de opvatting van christenen over het huwelijk. De wijze waarop het christelijke huwelijk vorm kreeg in de eerste eeuwen sloot aan bij de toenmalige cultuur, maar stond aan de andere kant haaks op de toenmalige samenleving: geen enkele vorm van overspel was geoorloofd.
De klassieke erfenis is niet alleen zichtbaar op het terrein van de seksualiteit en seksuele relaties maar ook op vele andere terreinen. De kunst bijvoorbeeld. Hedendaagse kunstzinnige uitingsvormen gaan veelal terug op kunst in de klassieke oudheid. Ook in de politiek is merkbaar hoezeer de moderne samenleving gevormd is door de oudheid.
De democratie is in het oude Griekenland begonnen. Steeds heeft de moderne tijd daarop teruggegrepen. Politieke bewegingen die zich sterk maakten voor burgerrechten hebben vaak grote belangstelling gehad voor de vraag op welke wijze het bestuur van het oude Griekenland werd ingevuld. Soms maakten mensen van dat bestuur een ideaalbeeld. Dat beeld wilden zij dan ook in de moderne samenleving in praktijk brengen.
Wanneer we willen weten wie we als moderne mensen zijn, moeten we weten waar we vandaan komen. Goldhill vertelt boeiend over de Griekse en Romeinse oudheid. Veel komt voorbij. Niet alleen over seksualiteit in verschillende uitingsvormen, en democratie. Hij schrijft ook over tragedie- en komediespelen in het oude Griekenland, gladiatorenspelen in het oude Rome, de opkomst van het christendom in het Romeinse keizerrijk, de wijze waarop in de Renaissance en de vroeg-moderne tijd de klassieke oudheid werd verwerkt, de verering van de klassieken in het Engeland van de negentiende eeuw, de wijze waarop Freud de diepten van de menselijke psyche wilde verklaren met het mythologische verhaal van Oedipus, en de wijze waarop in veel verschillende perioden in de geschiedenis werd teruggegrepen op de oudheid. Goldhill wil het belang van een goed begrip van de antieke wereld benadrukken. Alleen dan kunnen we verstaan wie we als westerse mensen van de eenentwintigste eeuw zijn. Het boek is uit het Engels vertaald door Rik Smits. Het is vlot geschreven en bijzonder leerzaam.
Feanwâlden
D. J. Steensma
Naar aanleiding van: Simon Goldhill, Liefde, seks en tragedie. Hoe de oudheid ons heeft gevormd. Uitgeverij Nieuw Amsterdam te Amsterdam 2012, 384 blz., ISBN 978 90 468 1311 9, prijs € 22,95.