Het artikel van Pieter Sijtsma in het Kerkblad voor het Noorden van 31 juli jl. brengt mij een ervaring van enkele jaren geleden in herinnering. Door zakkenrollers bestolen van portemonnee met enig zakgeld, bankpas en rijbewijs moeten we in Rome op stap om daarvan aangifte te doen bij de politie om de beschikking te krijgen over een verklaring voor verhaal bij reisverzekering , Nederlandse politie en burgerlijke gemeente.
Aan de Via Christoforo Colombo vinden we het questura (het politiebureau) van de Carabinieri. Achter het loket aan zijn schrijftafel zit een jong ventje (een stagiaire?) in een uniform die twee maten te groot is. Na het lezen van de introductie die wij van de campingreceptie kregen, heft hij z’n handen omhoog en weet niets beters te doen dan te beduiden dat hij alleen Italiaans verstaat en dat we ons geluk moeten zoeken aan de overzijde van de straat bij de «cursief» Polizia «einde cursief».
Bij de Polizia (zeg maar: questura nr. 2) schieten we niet veel meer op dan dat we met ons probleem naar het questura in het centrum van Rome worden verwezen. Een vriendelijke man in politie-uniform wijst ons daarvoor de locatie op onze stadsplattegrond.
De metro brengt ons in het centrum, maar dan is het toch nog een heel karwei om het «cursief» questura «einde cursief» te vinden. Over het Piazza della Republica en dan door de Via Nazionale komen wij uiteindelijk bij questura nr. 3 ….., de militaire politie !!!
De wachtpost met mitrailleur in de aanslag wijst de weg naar questura nr. 4 en daar – ja, echt !!! – verwijst men ons omdat men bijna gaat sluiten naar «cursief» questura «einde cursief» nr. 5, niet zo ver verwijderd van de Santa Maria Maggiore.
Hier worden wij in de wacht gezet bij anderen die ook op één of andere manier beroofd zijn. Na een flinke periode gewacht te hebben krijgen wij hier een formulier om personalia, het gebeurde en wat er vermist wordt in te vullen; en dan maar weer wachten. Tot besluit maakt een politieman drie fotokopieën van het formulier, zet daarop een stempel en zijn handtekening en schudt ons de hand ten afscheid; het neemt nog geen vijf minuten en hiervoor waren we na een vrij langdurige zoektocht zo om en nabij twee uren op het bureau.
Om bij te komen van de verbijstering nemen we nu eerst maar een terrasje. We zijn hier in de directe omgeving van de Santa Maria Maggiore; in deze kerk trouwde in 1964 prinses Irene met prins Karel-Hugo van Bourbon. De magistrale basiliek is 85 meter lang en 32 meter breed en biedt veel dat aandacht verdient. Wij nemen ruim de tijd om veel daarvan in ons op te nemen en verwonderen ons er over dat er een biechtstoel is waarin men in onze moedertaal – het Fries – uit de voeten kan; aan de wand hangt de Friestalige tekst van een tweetal gebeden:
Heer mijn God, ik heb berouw, het spijt mij dat ik kwaad heb gedaan en het goede naliet. Door mijn zonden heb ik U beledigd die mijn hoogste goed bent, en alle liefde waardig. Ik ben vast van plan mij met de hulp van Uw genade te bekeren, niet meer te zondigen en te mijden wat tot zonde leiden kan. Heer, wees mij genadig ter wille van het lijden van onze Verlosser, Jezus Christus. AMEN
Mijn God, ik heb gezondigd tegen U en mijn medemens, maar bij U vind ik vergeving. Zie goedgunstig neer op mijn berouw en geef mij de kracht te leven volgens Uw liefde. AMEN
Klaas Wiersma, Dokkum