Op een dag gingen Petrus en Johannes zoals gewoonlijk omstreeks het negende uur naar de tempel voor het middaggebed. Men had ook een man die al sinds zijn geboorte verlamd was naar de tempel gebracht; hij werd daar elke dag neergelegd bij de poort die de Schone heet, om te bedelen bij de bezoekers van de tempel. Toen hij zag dat Petrus en Johannes de tempel wilden binnengaan, vroeg hij om een aalmoes. Petrus richtte zijn blik op hem, evenals Johannes, en zei: ‘Kijk ons aan.’ De bedelaar keek naar hen op, in de verwachting iets van hen te krijgen. Maar Petrus zei: ‘Geld heb ik niet, maar wat ik wel heb, geef ik u: in de naam van Jezus Christus van Nazaret, sta op en loop.’ Hij pakte hem bij zijn rechterhand om hem overeind te helpen. Onmiddellijk kwam er kracht in zijn voeten en enkels. Hij sprong op, ging staan en begon te lopen. Daarna ging hij samen met hen de tempel binnen, lopend en springend en God lovend.
Alle tempelbezoekers zagen hem lopen en hoorden hem God loven.
Laatst las ik een waargebeurde geschiedenis van een Zwitserse grenspolitieagent.
Het gebeurde vlak voor het begin van de Tweede Wereldoorlog. Er mochten geen Joden meer worden toegelaten bij de grensovergang. Maar hij liet duizenden Joden de grensovergang passeren. Hij volgde zijn geloofsovertuiging en ging tegen de orders van de Zwitserse overheid in. Daarmee redde hij veel levens. Maar hij werd ontslagen. En als een arme, verbitterde man is hij gestorven. Gestraft voor een goede daad.
Petrus en Johannes hebben namens de Heer een verlamde man genezen, maar ze worden gearresteerd. Gestraft voor een goede daad.
En dan zie ik die verlamde man. Zittend in de poort. Zijn centenbakje voor zich op de grond. Wanneer er iemand langs komt vraagt hij voor de duizendste keer: ‘Een aalmoes alsjeblieft?’
En dan gebeurt het: Petrus ziet de man echt. Hij zegt: ‘Kijk me eens aan!’ Zomaar iemand die je ziet zitten. Vol verwachting kijkt de man op. Maar ja, dan de afknapper: ‘Geld heb ik niet.’ Je ziet de man denken: loop dan maar gauw door. Gelukkig praat Petrus snel verder, grijpt de hand van de man en zegt: ‘In naam van Jezus Christus sta op en loop.’ En het gebeurt.
Misschien dacht Petrus op dat moment wel aan die andere hand. De hand van zijn Meester die hem uit het kolkende water omhoog trok.
En ik zie al die Joodse gezinnen, op de vlucht voor het naziregime. Op zoek naar de vrijheid. Nog één grens te gaan. En dan is daar die man, die wenkt: ‘Kom maar, hierlangs is het veilig.’
We zien de nood van mensen en de redding die onverwacht is. We zien ook dat geloven soms heel veel ‘kost’. En we zien het werk van de Heilige Geest van dichtbij. God weet altijd beter dan wijzelf wat voor ons het beste is. Vaak beseffen we dat achteraf. En wat daarbij ook opvalt?
We zien mensen die een schakel mogen vormen tussen Christus en iemand die Christus nodig heeft.
Een schakeltje zijn. Ook in deze, in zeker opzicht wat afstandelijke tijd. Daar hoeven we niet naar op zoek, dat ligt voor ons klaar. Dicht om ons heen.
Art van der Molen, Bierum