Je moet weer even tegen elkaar aanlopen. Onlangs stond ik op zondagmiddag met een Afghaanse vluchteling bij het vissersmonument op Urk. We waren niet alleen. Er liep een echtpaar dat een enigszins uitheemse indruk maakte. ‘Komt u uit de buurt’ vroeg ik, om een gesprekje opgang te brengen. Ze vertelden dat ze uit Zwolle kwamen en dat ze zojuist op Urk een Hongaarse dienst hadden bijgewoond. Oei, daar had ik wel bij willen zijn. Ze vertelden dat de maandelijkse diensten normaal gesproken in het gebouw van de Lutherse kerk in Zwolle plaatsvinden, maar vanwege corona kon dat even niet in dat kleine kerkgebouw. Ze waren dus uitgeweken naar Urk. Niet helemaal onlogisch, want een van onze PKN-predikanten is afkomstig uit Zevenburgen, een voormalig deel van Hongarije, dat nu in Roemenië ligt. ‘Transilvanie’, is een andere naam voor deze provincie. Goed, Zwolle is voor mij niet ver en belangrijker nog, een broer van mij, die in Hattem woont, is een Hongarije-kenner. Hij is minstens al veertig jaar in die regio actief en spreekt zowel Hongaars en als Roemeens. Hij moet van deze diensten afweten. Dat klopt. Hij zal me informeren wanneer de volgende dienst gehouden wordt.
Geschiedenis
Nog even tijd voor wat geschiedenis. De contacten tussen Hongarije en Nederland gaan terug tot het begin van de zeventiende eeuw. Ruim vierhonderd jaar dus. Vanaf het jaar 1623 hebben talloze Hongaarse studenten gestudeerd aan Nederlandse universiteiten. Ze zaten in Leiden, Franeker. Groningen, Utrecht en Harderwijk. Vooral de studie theologie was geliefd. Franeker oefende op de Hongaren de meeste aantrekkingskracht uit. In de eerste plaats vanwege haar duidelijke calvinistische identiteit, maar ook vanwege de rust die er in het Noorden heerste. De studenten werden er minder afgeleid dan in de grote steden. Ook was het levensonderhoud in Franeker relatief goedkoop. Maar er zijn nog meer belangrijke contactmomenten geweest tussen Hongarije en Nederland. Noem voor een Hongaarse Gereformeerde de naam Michiel de Ruyter en zijn ogen lichten gelijk op. Op 11 februari 1676 heeft onze admiraal 26 Hongaarse predikanten in Italië van de galeien vrijgekocht. In Debrecen, de stad in Hongarije met de belangrijkste Gereformeerde Universiteit, zie je prominent zijn standbeeld. Ook bij andere Hongaarse universiteiten zijn plaquettes over deze voor de Hongaarse kerk belangrijke bevrijdingsactie te zien. Als een hoog geplaatste Hongaar Amsterdam aandoet zal hij niet nalaten een bezoek te brengen aan het graf van Michiel de Ruyter in de Nieuwe Kerk op de Dam. Maar we kunnen ook naar meer recente tijden kijken. Op 4 november 1956, tijdens de Russische inval, zat heel Nederland aan de radio gekluisterd. Dertien dagen duurde de moedige opstand. We hoorden een wanhopige oproep aan het Westen om hulp, maar die hulp kwam niet. Wel werden Hongaarse vluchtelingen hier met open armen ontvangen. Een paar zondagen later, tijdens de kerstviering, zaten er twee Hongaarse vluchtelingengezinnen bij ons in de kerk. Ik was elf jaar, maar herinner me nu nog hoe ze er uitzagen en hoe diep ik onder de indruk was van het ‘Ere zij God’, dat we aan het eind van de dienst zongen en dan vooral die zin ‘vrede op aarde’. Helaas, helaas heeft de geschiedenis zich herhaald, nu in Oekraïne.
Familiegevoel
En nu zit ik naast mijn broer Bert en zijn vrouw Marrie in de Hongaarse dienst in Zwolle. Het voelt als familie. We hebben de eerste koffieronde al achter de rug. De kerkgangers komen uit de zeer wijde omgeving. Verschillende mensen hebben lekkere zelfgemaakte koekjes meegenomen. Ik heb al even contact gehad met dominee János Hermán. Hij is de initiatiefnemer en stimulator van de kleine gemeente. Hij heeft een beetje de uitstraling van een patriarch. Onder zijn jasje draagt hij een vest met van die prachtig geborduurde knoopsgaten. Voor en na de dienst zit hij achter een tafeltje voor een soort spreekuur. Als ik wat zijn kant op beweeg nodigt hij me hartelijk uit om bij hem te komen zitten. We maken kennis en wisselen gegevens uit.
Eredienst
Maar nu is de dienst al begonnen. We zijn met mannen, vrouwen en kinderen samen gekomen om God te eren. We hebben een gedrukte liturgie gekregen in het Hongaars met enkele verwijzingen in het Nederlands. En ook zeer behulpzaam, is het A4-tje met een samenvatting van de preek in het Nederlands. De preek wordt in het Hongaars gehouden. Maar eerst is er een liturgisch gedeelte. Votum en groet. ‘Heer betoon ons Uw liefde en kom ons bevrijden’. We zingen hoofdzakelijk psalmen. Op de Geneefse melodie. Wel in het Hongaars. Eerst psalm 62, ‘Mijn ziel is immers stil tot God’. Na de oproep tot schuldbelijdenis klinken de woorden uit Hebr. 4,14-16, ‘Nu wij dan een grote Hogepriester hebben, Die de hemelen is doorgegaan, namelijk Jezus, de Zoon van God, laten wij aan deze belijdenis vasthouden’. We antwoorden met Psalm 30, ‘Ik zal met hart en mond o Heer, Uw Naam verhogen en Uw eer...’ De geloofsbelijdenis wordt staande door allen meegezegd.
Ruwe stormen
We hebben vanmorgen een vrouwelijke dominee. Dat is in de Hongaarse Gereformeerde kerk al honderd jaar traditie. Daarentegen zijn er nauwelijks vrouwelijke ouderlingen. Onze dominee is gekleed in een jurk die doet denken aan een eenvoudige toga. Passend en stijlvol. De preek is uit Matheus 14, 22.23. ‘Jezus wandelt op het meer’. De preek is een grote oproep om, ondanks alle stormen die tijdens ons leven woeden, dicht bij God te blijven. ‘Nader mijn God bij U’. Of zoals het elders gezongen wordt, ’Dichter bij U o Heer, omarm ik Uw kruis’. Petrus had toen hij op het water stapte, geen ander doel dan dichter bij zijn Heer Jezus te zijn. Het is goed dichtbij Jezus. We moeten Hem zoeken op stille plekken, waar hemel en aarde elkaar ontmoeten. Vertrouw in alles op Hem: ‘Ik ben het, wees niet bang.’ De discipelen hadden deze gevaren nodig om te komen tot de eerste geloofsbelijdenis over Jezus: ‘Waarlijk U bent de Zoon van God.’ Storm, golven, gevaar, moeilijkheden, ziekten zullen er altijd zijn. Wij zullen er ook aan lijden. Het lijkt wel of Hij onze strijd tegen de wereld en dood ziet, zonder in te grijpen. Maar het zijn geloofsbeproevingen, en Jezus is er bij, naast ons, en Hij houdt ons vast, opdat wij niet vergaan. Vertrouw erop dat Ik er ben, wees niet bang. Ook in onze zorgen kan God Zijn macht tonen. Hij kan ons in staat stellen om onmogelijke dingen voor elkaar te krijgen, waardoor we dichter bij Hem kunnen geraken. ‘Nader mijn God tot U’.
Geen haast
Aansluitend op het dankgebed is er stilte voor ‘meditatie’, persoonlijk gebed. We eindigen de gebeden met het ‘Onze Vader’. En we krijgen de zegen mee. Wat een rijkdom allemaal.
Maar het is nog niet afgelopen. Er moet nog een (familie)foto gemaakt worden. En ook daarna wordt er beslist geen haast gemaakt. Er valt nog veel bij te praten. Opnieuw is er koffie en er zijn nog genoeg van die heerlijke koekjes. Het is bijna anderhalf uur later als er aanstalten gemaakt wordt om de bijeenkomst te beëindigen. Eigenlijk heb ik te weinig mensen gesproken. Maar we moeten weer afscheid nemen. Niet zonder zorgen. Er hangen donkere wolken boven Oost Europa. ‘Heel, heel verdrietig wat er nu gebeurt’, zal ds. Jańos Hermán Herman me een paar dagen later tijdens een telefonisch contact zeggen. En toen was de oorlog nog niet uitgebroken. Mogen we de preek ook op deze situatie toepassen? Vertrouw op God. Door alle stormen en door alle verschrikkingen, altijd die ene belangrijke beweging blijven maken, ‘Nader tot U mijn God’.
Krijn de Jong, Urk