Bij het open graf van een gelovige klinken vaak de woorden 'de dood is de doorgang naar het leven'. Het sterven van een gelovig mens is niet het einde. Het is juist het begin van 'het altijd met de Heere zijn'. Dat zijn prachtige en troostrijke woorden.
1 Korinthe 15
Hét hoofdstuk voor de gemeente na Pasen, zo wordt 1 Korinte 15 wel eens omschreven. Paulus schrijft hier over de allesomvattende betekenis van het Paasfeest: de dood is geen koning meer. Hij is onttroond. 'Dood waar is uw overwinning,' jubelt Paulus uit. 'Dood waar is je angel.'
Bij het woord angel moet ik altijd aan een bij of wesp denken. Als zo'n beestje zich in het nauw gedreven voelt, steekt hij zijn angel uit. De angel steekt in de huid, spuit daar gif en breekt vervolgens af. De wesp vliegt nog even door maar valt al gauw dood neer. Dat beeld gebruikt Paulus voor de dood. Hij kan nog wel rondgaan, maar de angel is er uit. Nog even en de dood valt dood neer. De dood is dood door Christus' dood.
Mooi, denkt iemand, maar het is wel een vijand, een afschuwelijke vijand. Zo spreekt de Bijbel daar ook over, de dood is de laatste vijand die teniet gedaan moet worden, zegt Paulus. Pasen vieren is prachtig, maar als je net iemand - van wie je ontzettend veel hield - hebt verloren, wat heb je dan aan die woorden? Soms kan je die angel van de dood nog zo in je huid voelen zitten.
Het woord van God wil voor mensen in vreugde en verdriet duidelijk maken dat er iets fundamenteels is veranderd met Pasen. Het kerkhof is niet het laatste station, maar is een zaaiveld geworden. Het lichaam wordt gezaaid in vergankelijkheid, het wordt opgewekt in onvergankelijkheid, het wordt gezaaid in oneer, opgewekt in heerlijkheid, gezaaid in zwakheid en opgewekt in kracht. Dit perspectief geeft hoop en troost en staat naast ons verlies en verdriet. De Bijbel maakt er geen glad gestreken verhaal van, juist in ons verdriet klinkt de boodschap van troost en genade.
Waar zijn onze doden?
Het wordt weleens gezegd tegen kinderen bij het overlijden van een opa of oma. Opa of oma is nu in de hemel, bij de Heere. Kinderen kunnen daar vaak ook prima - soms jaloersmakend mooi - mee uit de voeten. Volwassenen hebben daar soms meer vragen bij. Het lichaam wordt gezaaid, maar de ziel, je identiteit dan?
Het Oude Testament spreekt weinig over leven na dit leven, in het Nieuwe Testament wordt dat steeds meer helder. Mensen die gekocht en betaald zijn met het bloed van Jezus mogen zeker zijn dat Hij ze vasthoudt, dwars door dood en graf heen. Jezus spreekt tegen de misdadiger die met Hem gekruisigd wordt over 'heden'. Direct dus, zal hij met Jezus in het paradijs zijn. Dus geen schimmig verblijf ergens, geen 'zielenslaap', maar direct naar de Heere. De Heidelberger Catechismus zegt in zondag 22 dat 'niet alleen mijn ziel na dit leven terstond tot haar Hoofd Christus opgenomen zal worden, maar dat ook dit mijn vlees, door de kracht van Christus opgewekt, weer met mijn ziel verenigd en aan het verheerlijkt lichaam van Christus gelijkvormig zal worden'.
Openbaring 20 zegt over de gelovigen dat ze na hun dood weer levend werden en als koningen heersten met Christus. Een ziel, zonder lichaam, die toch als een soort 'gestalte' gezien moeten worden. Het gaat ons begrip te boven. Bij de opstanding van de doden zullen de zielen met het lichaam herenigd worden en de nieuwe hemel en aarde bewonen.
Altijd bij de Heere
Misschien kent u wel dat verhaal van die man die zich zorgen maakte over wat hij in de hemel moest gaan doen. Eeuwig zingen, zo werd hem vaak verteld. Maar hij hield helemaal niet van zingen, hij hield van vissen.
Ons voorstellingsvermogen is beperkt, we denken in onze eigen categorieën en mogelijkheden. De hemel - de woonplaats van God - is echter van een totaal andere orde. De Catechismus - op grond van de Bijbel - noemt als kernwoord vreugde. De volkomen heerlijkheid heeft geen oog gezien, geen oor gehoord en niemand heeft het kunnen bedenken. Zo zal het in de hemel zijn, een vreugde die ik me niet voor kan stellen, maar waar ik hier op aarde af en toe aan mag proeven. Overweldigend, groots en heerlijk, zo zal het zijn. Passend bij wie de Heere is en passend bij Zijn koninkrijk, dan zal immers Zijn heerschappij volledig zijn.
Het eeuwige leven begint overigens hier en nu al. Waar mensen Jezus erkennen als hun Heer, daar begint het Koninkrijk. Jezus zegt: 'Dit nu is het eeuwige leven, dat zij U kennen, de enige waarachtige God en Jezus Christus, Die U gezonden hebt.’ Met andere woorden, in een leven van geloof en bekering kom je het eeuwige leven op het spoor. En als je Hem hier kent, Jezus, dan kom je straks daar geen onbekende tegen. Alle reden om je hand gelovig in Zijn doorboorde handen te leggen. De dood jaagt geen angst meer aan!
Jurrian Oosterbroek, Dronten