Ds. D. Visser, die lange tijd hoofdredacteur was van ons Kerkblad, schreef een verklaring van Hebreeën. Hij leest dit Bijbelboek als woorden voor gelovigen in een crisis. Graag geven we in het Kerkblad aandacht aan het verschijnen van dit boek, omdat het wezenlijke zaken aan de orde stelt. Ik stelde ds. Visser een aantal vragen, waarop hij antwoordde. Het is een mooie introductie op zijn boek dat binnenkort verschijnt. In een later nummer van het Kerkblad hopen we het nieuwe boek ook inhoudelijk te bespreken.
Ds. Visser, wat was voor u de aanleiding dit boek te schrijven?
De situatie van de kerk in de westerse wereld. Ze verkeert in zwaar weer. Veel gemeenten krimpen of worden opgeheven. Het aantal kerkgangers gaat snel achteruit, en in steeds meer gemeenten wordt de middagdienst afgeschaft. De gemeenten die wel, soms stormachtig, groeien, krijgen de meeste nieuwe leden vanuit andere kerken. Bovendien is er onder de blijvers sprake van geloofsverslapping.
In de gemeente van de Hebreeën deed zich een vergelijkbare situatie voor: van achteruitgang van geloof en kerkbezoek tot dreigende afval van God. De schrijver doet een vurig appel op de geadresseerden om vol te houden in het geloof.
Er was nog een tweede aanleiding. Hebreeën telt veel aansprekende teksten, zoals Hebreeën 4,14-16. Daarin staat dat de Hogepriester Jezus medelijden heeft met onze zwakheden en ons op zijn tijd te hulp komt. Daarover preekte ik tot tevredenheid in een dienst, voorafgaande aan een begrafenis. Maar, los van het verband. Zo wordt ook 13,8 vaak gebruikt: Jezus Christus is gisteren en heden dezelfde en tot in eeuwigheid. In hun verband hebben die teksten echter een andere klank. Zonder aandachtig lezen wordt de boodschap van Hebreeën niet ten volle begrepen. Door zorgvuldige studie ben ik Hebreeën veel beter gaan begrijpen, ook de moeilijke teksten. Het kan de lezers van mijn boek net zo vergaan.
Is een nieuw boek over Hebreeën niet overbodig?
Dat kan zo lijken, zeker na de verschijning in 2018 van dr. H.C. van der Meulens uitleg van Hebreeën in: Met het oog op Jezus, en in 2019 de Nederlandse vertaling van Tom Wrights boek: Hebreeën voor iedereen.
Deze beide boeken waardeer ik zeer, vooral het eerstgenoemde. Maar die studie is vooral gericht op predikanten. Het boek van Wright is populair. Dat voordeel is tevens een nadeel. Elk hoofdstuk begint met een voorbeeld uit het leven van de schrijver. Meestal is dat erg lang, en lang niet altijd ter zake. Bovendien komen in deze uitleg in grote lijnen veel belangrijke elementen niet aan bod. Mijn boek is een begrijpelijke uitleg van heel Hebreeën voor geïnteresseerde lezers, met dank aan de meelezers.
Bovendien is mijn invalshoek de crisissituatie van de kerk.
Wat is het meest opvallende in Hebreeën?
De uitvoerige aandacht voor de Zoon van God die als mens in de wereld kwam. Jezus wordt getypeerd als de Hogepriester die zijn eigen leven offerde om zondaren te redden. De auteur laat diepgaand zien dat zijn Hogepriesterlijke werk ver uitgaat boven de oudtestamentische priesterdienst. Zijn Hogepriesterlijke dienst is het meest te vergelijken met het werk van de hogepriester Melchizedek, die tevens koning is. Ook Jezus is Hogepriester en Koning, als vervulling van Psalm 110.
Alle reden dus voor de lezers Hem te blijven vertrouwen. Daartoe worden zij opgeroepen. Zij worden daarbij voor afval gewaarschuwd met het voorbeeld van het ongehoorzame volk Israël op de woestijnreis (3, 7-4,13). En ze worden aangemoedigd te blijven geloven, zoals vele oudtestamentische gelovigen dat ook deden, ondanks alles (hoofdstuk 11).
Wat trekt in Hebreeën nog meer de aandacht?
Ik noem drie dingen:
1. Gehoorzaam God dienen
Geloof in Jezus vraagt gehoorzaamheid. Hij is de volmaakte Hogepriester die niet alleen voor de zijnen zijn leven geofferd heeft, maar die nu voor hen aan Gods rechterzijde zit om voor hen te pleiten. Geloven in Jezus moet blijken in daden van liefde, in gewillige en vreugdevolle dienst aan God.
2. God samen dienen
De auteur vraagt geen speciale aandacht voor het samen dienen van God. Dat was voor hem en in die tijd namelijk vanzelfsprekend. Dat is in onze tijd van individualisering anders. Er is nu vooral aandacht voor het persoonlijke geloof. Zonder van de noodzaak en waarde daarvan iets af te willen doen, laat Hebreeën ons zien dat God dienen in geestelijke verbondenheid met Christus en met elkaar, ook in de samenkomsten van de gemeente, onmisbaar is voor het christelijk geloof.
3. Gods Koninkrijk
In 12, 28 gaat het over Gods onwankelbare Koninkrijk, zijn toekomstige nieuwe wereld. Weliswaar noemt de schrijver alleen in deze tekst Gods Koninkrijk, maar hij duidt het in 12, 22 aan met: de stad van de levende God, het hemelse Jeruzalem. ‘Deze stad’ noemt hij ook in 11,10 en 16; 13,14. Een andere benaming voor Gods Koninkrijk is ‘het hemelse vaderland’, in 11,14-16. En vergeet niet de unieke uitdrukking dei hij ervoor gebruikt in 4,9: sabbatsrust. Meteen al in 1,2 wordt Gods Zoon de erfgenaam van de nieuwe wereld genoemd en in 1,13 wordt getuigd dat al de zijnen daar de zaligheid zullen erven. Die toekomstverwachting op Gods Koninkrijk is een rode draad in Hebreeën, die echter vaak niet wordt opgemerkt. Dat komt ook omdat de belangstelling voor Christus’ komst in kerk en geloof klein is, of teveel gericht is op het hoe en wanneer van zijn komst.
De auteur van Hebreeën verkondigt dat Christus spoedig komt. Hij wil bij zijn lezers het verlangen naar die dag wekken en hen oproepen tot een leven dat daarmee in overeenstemming is.
Ds. Visser, we wensen u geluk met het verschijnen van dit boek, en nemen graag kennis van de inhoud.
Daarom bij dezen: wordt vervolgd.
Jan van ’t Spijker, Hoogeveen