In de geschiedenis van de kerk heeft altijd de vraag een rol gespeeld of na echtscheiding een nieuw huwelijk mogelijk is. De kerkorde van de CGK stelt dat na overspel door de onschuldige partij zonder bezwaar een nieuw huwelijk kan worden gesloten.
Over de vraag of door degene die door man of vrouw is verlaten, ook een nieuw huwelijk mag worden gesloten, doet de kerkorde geen duidelijke uitspraak. Daarover is twijfel. Sommigen stellen dat iemand die door zijn wederhelft is verlaten, geen nieuw huwelijk mag sluiten zolang de ex nog leeft.
Scheidingsakte
In Deuteronomium 24,1 spreekt Mozes over het geval dat een man zijn vrouw verstoot vanwege iets schandelijks op seksueel gebied, en haar dan een scheidingsakte meegeeft. Deze scheidingsakte was een gewoonte in het oude Israël. Gewoonterecht dus.
De Israëlieten waren blij met deze instelling. Zij gaf aan de vrouw die was verstoten enige zekerheid. Deze zekerheid was dat haar man haar niet meer kon terugeisen als ze een nieuw huwelijk was aangegaan. De scheidingsakte was namelijk een akte die bepaalde dat de vrouw vrij was voor een nieuw huwelijk.
Wat zij dan had misdaan? Dat was iets waar de man zich voor moest schamen. Een baby in het openbaar de borst geven bijvoorbeeld, of een gesprek met een man op het dorpsplein.
Als ze dan door haar man om die zaak was weggestuurd kon ze een nieuw huwelijk sluiten. Daardoor werd ze niet aan haar lot overgelaten. Wat moest ze anders? Sociale voorzieningen waren er niet. Ja, ze kon terugkeren naar haar vaderlijk huis. Maar was het toch ook niet de bestemming van een vrouw om aan een man verbonden te zijn?
Dus volgens Deuteronomium was hertrouw na scheiding geen probleem. En voor de man die haar had weggestuurd, al helemaal niet. De wet van Mozes hield er rekening mee dat een man met meer dan één vrouw getrouwd kon zijn.
In de loop van de geschiedenis kreeg de uitdrukking 'iets schandelijks' echter ook de betekenis van overspel. Dat was in Deuteronomium 24 nog niet het geval. Daar had 'iets schandelijks' een beperkte betekenis. Dat is ook begrijpelijk omdat op andere plaatsen in de wet van Mozes staat dat overspelers moeten worden gedood.
De vraag is echter of de doodstraf op overspel ooit is toegepast in het oude Israël. Sommige geleerden betwijfelen dat. Bovendien lezen we in Jeremia 3 vers 8 dat ook de HERE God de doodstraf niet oplegde aan Israël toen zij zelfs met velen hoererij had gepleegd. God stuurde hen weg met een scheidingsakte. Dat was de praktijk in de geschiedenis van het oude Israël, bij overspel werd de vrouw weggestuurd met een scheidingsakte.
Exodus 21
Ook volgens Exodus 21,10-11 was hertrouw na een scheiding geen probleem. Daar staat vermeld dat een vrouw vrijwillig bij haar man vandaan mag gaan als hij haar verwaarloost. Als een vrouw die iets schandelijks heeft gedaan, al een scheidingsakte ontvangt, dan zeker een vrouw die geen enkele blaam treft.
Binnen het jodendom in de tijd van het Oude Testament en in de tijd van Jezus was de gedachte dat iemand na een scheiding alleen zou moeten blijven, volstrekt absurd. Scheiding betekende zonder meer de mogelijkheid van een nieuw huwelijk.
Kerkrecht
Toch is in de loop van de geschiedenis de gedachte opgekomen dat gehuwde gelovigen na hun uiteengaan alleen zouden moeten blijven, en geen nieuwe relatie zouden mogen of kunnen aangaan.
De Rooms-Katholieke Kerk gaat daarin heel ver. In de Middeleeuwen ontstond de gedachte dat het huwelijk een sacrament is. Gehuwden bedienen aan elkaar het sacrament van het huwelijk. Zij zijn dan ook voor altijd aan elkaar verbonden. Dat kan niet ongedaan worden gemaakt, zoals dat ook van het sacrament van de doop geldt. Gehuwde gelovigen zijn voor altijd aan elkaar verbonden, ook als een van beiden overspel heeft gepleegd of op een andere ernstige manier het huwelijksverbond schendt.
In de traditie van het gereformeerde kerkrecht ligt dat iets anders. Dan is er bij overspel door een van de echtgenoten een nieuw huwelijk mogelijk voor wederhelft, de onschuldige partij. Luther zei, de schuldige wordt gerekend als dood.
Bij verlating omwille van de religie of kwaadwillige verlating ligt het iets anders. Dan is het nog maar de vraag of er hertrouw mogelijk is voor de verlatene.
En als man en vrouw hebben besloten uiteen te gaan, zonder dat een van beiden zich schuldig heeft gemaakt aan overspel of kwaadwillige verlating, keurt de gereformeerde traditie hertrouw helemaal af. Is de opdracht niet dat er verzoening moet plaatsvinden? Hier speelt 1 Korintiërs 7,11 een rol, waar staat dat een vrouw die gaat scheiden ongehuwd moet blijven of zich met haar man moet verzoenen.
1 Korintiërs 7
Op het eerste gezicht lijkt daarmee de zaak te zijn beslist, geen hertrouw. Toch ligt de zaak niet zo eenvoudig. In de gemeente waren dwaalleraren actief. Deze leerden dat alles wat met het lichaam te maken heeft, minderwaardig is. Ook het huwelijk. Het komt aan op leven in de Geest van God.
Vooral vrouwen werden door deze dwaalleraren beïnvloed. Sommigen hadden daarom hun huwelijk al beëindigd, anderen dachten erover na. Tegen diegenen die hun huwelijk hadden beëindigd zegt Paulus dat zij ongehuwd moeten blijven. Want als zij dan tóch weer een relatie zouden aangaan, zouden ze volstrekt ongeloofwaardig zijn. Dan lijkt het er sterk op dat zij hun eigen verlangens zijn gevolgd, namelijk dat zij van hun man af wilden om een nieuwe start te maken, en dat zij daarvoor geestelijke motieven hadden gebruikt. Daarom stelt Paulus dat zij dan ook ongehuwd moeten blijven óf zich moeten verzoenen. Beter is het echter om helemaal niet te scheiden, niet luisteren naar die dwaalleraren.
Paulus spreekt hier echter niet over vrouwen die zijn misbruikt of mishandeld. Zou dat het geval zijn, dan was dat een kwestie van emotionele verwaarlozing, en zou Exodus 21 in beeld komen, de kern van het oudtestamentische echtscheidingsrecht. Daarover spreekt Paulus, zo hebben we gezien, op andere plaatsen in 1 Korintiërs 7.
De vraag is dan wel wat de rol van de kerk zou moeten zijn bij een eventueel tweede huwelijk na scheiding. Daarin zal de kerk terughoudend moeten zijn. In de praktijk is vaak niet goed mogelijk voor een kerkenraad om één partij schuldig te verklaren en de andere partij geheel onschuldig. Wie kan als rechter optreden? Er zou iets voor te zeggen zijn om bij een tweede huwelijk standaard niet te kiezen voor een speciale huwelijksdienst, maar voor voorbede in het midden van de zondagse eredienst, om zo geen onderscheid te maken. Ook voor de trouwlustigen is enige terughoudendheid op zijn plaats.
D.J. Steensma, Feanwâlden