Ester 2,1 – 3,6: Hoofdrolspelers
Het boek Ester is een bijzonder Bijbelboek. Alleen al omdat Gods naam er niet in voorkomt. Het is lang omstreden geweest. Het is ook een geliefd boek, want het vertelt een schitterend verhaal. En juist vanwege de schijnbare afwezigheid van God is het een boek dat vandaag de dag heel veel te zeggen heeft. Want de tijd waarin we vandaag de dag leven, lijkt in veel opzichten op de tijd die in Ester beschreven wordt. Daarom is het interessant om op zoek te gaan naar de boodschap van het boek Ester en de aanwezigheid van God, ook als Hij niet genoemd wordt. Wat heeft het boek ons vandaag te zeggen? In het eerste artikel hebben we gezien hoe Ahasveros god is in het Perzische Rijk. Dat kan natuurlijk nooit goed blijven gaan… In dit tweede artikel worden de andere hoofdrolspelers aan ons voorgesteld.
Ahasveros is degene waar alles om draait – maar hij is opvallend passief. Hij eet en hij drinkt, hij vrijt en hij wordt af en toe boos. Dat zijn de bezigheden van de koning. Zo zien we hem bij voortduring. En in al die dingen zijn het steeds zijn adviseurs die besluiten. Zij bepalen in feite wat er gebeurt in het Perzische Rijk. Er is niet een wijze koning die verstandige besluiten neemt. Aan het hoofd van het rijk staat een dronkaard die zich vooral door anderen laat leiden….
Ester
Dat Ahasveros geen eigen ideeën heeft blijkt als hij sikkeneurig wordt omdat hij geen koningin meer heeft. Gelukkig staan er genoeg mensen tot zijn beschikking en die komen met een megalomaan plan: zoveel mogelijk kandidaten. Een ultieme missverkiezing waarin de koning een keuze mag maken uit alle beschikbare mooie, jonge maagden uit het hele grote Perzische wereldrijk. Omwille van de grote lijn laten we even liggen wat een ongelooflijke verspilling dit is. Alle meisjes een nacht bij de koning en daarna hun leven lang in weelde in een paleis. Geen leven meer, maar je kostje is gekocht. En dat is dan ook alles. Dit is een gruwelijk bevel dat door de koning wordt uitgevaardigd.
Een van die meisjes is Hadassa, een joods meisje dat opvallend genoeg steeds bij haar Perzische naam Ester genoemd wordt (waarschijnlijk afgeleid van de Perzische godin Ishtar). Dit meisje, een wees, wordt verzorgd door haar neef Mordechai. Zij hoort bij de meisjes die voor de koning geselecteerd worden. En zij gaat naar het paleis. We krijgen bij deze eerste kennismaking nog niet zo’n goed beeld van Ester. Ze blijft een beetje vlak. Het is natuurlijk een jong meisje en ze houdt – op advies van Mordechai – haar afkomst voor zich. Ze heeft nog niet genoeg inhoud om voor haar andere identiteit uit te komen (in tegenstelling tot Mordechai die vanaf het begin bekend staat als ‘de jood’). Ze lijkt er ook genoegen in te scheppen de missverkiezing te winnen, zo kun je opmaken uit 2:9: Ester wint de gunst van de opperbewaker van de harem, Hegai. Hij helpt haar. En Ester laat zich helpen. Zij wint de verkiezing en haar toekomst is veilig. Hier is ze nog geen heldin, maar dat is geen schande. En dat zal ook nog veranderen.
Mordechai
De neef van Ester, Mordechai, is de tweede persoon die in hoofdstuk 2 aan ons wordt voorgesteld. Hij is de pleegvader van Ester en zeer met haar begaan. Hij adviseert haar voor ze naar de harem gaat en als ze daar eenmaal zit, wandelt hij elke dag langs de voorhof om te weten te komen hoe het met Ester gaat. Daarnaast is hij zelf ook in dienst bij de koning (2:21). Hij doet dienst in de koningspoort en komt daar achter een samenzwering die twee bedienden van de koning beramen. Ze zijn van plan Ahasveros van het leven te beroven, maar komen daar niet aan toe. Mordechai tipt via Ester de koning en verijdelt de aanslag.
Wat we van Mordechai weten is dat hij een jood is, een nakomeling van Kis, de vader van koning Saul. Hij komt dus uit de stam Benjamin. Hij is weliswaar niet teruggekeerd naar Jeruzalem toen dat kon, maar maakt wel deel uit van de joodse gemeenschap in Susa. En hij is trouw aan koning Ahasveros. Die trouw zou wel beloond mogen worden, zou je zo zeggen. Maar dat gebeurt niet. En dat is wel een beetje wrang. Mordechai redt de koning het leven, maar er staat niets tegenover. Als de koning vervolgens iemand een belangrijke positie geeft, dan is het niet Mordechai maar Haman (3:1). Er is niets aan te doen. Mordechai blijft zijn werk doen in dienst van koning Ahasveros.
Haman
De derde hoofdpersoon is Haman. Hij krijgt de positie die logischerwijs naar Mordechai had moeten gaan. En ook van Haman krijgen we te horen wat zijn afkomst is. Een zoon van Hammedata, een nakomeling van Agag. Hier komt het verhaal onder hoogspanning te staan. Zelfs voor we ook maar iets van de daden van Haman lezen, wordt al duidelijk dat hij de slechterik is in dit verhaal.
Haman is een Amalekiet. En Israël en Amalek zijn erfvijanden. Sinds Amalek Israël in de rug aanviel tijdens de woestijnreis (zie Ex. 17:8-16 en Deut. 25:17-19) is er een conflict. Koning Saul moest dat oplossen (1 Samuël 15), maar hij doet dat niet. Hij laat koning Agag in leven. En nu staan in het Bijbelboek Ester de nakomelingen van Kis en Agag opnieuw tegenover elkaar. Dat kan niet goed gaan – zoveel is wel duidelijk.
En dat gaat het ook niet. Mordechai weigert te buigen voor Haman en die maakt daar meteen een punt van. Mordechai moet dood. En als hij ontdekt dat Mordechai een jood is, dan moeten ook alle joden eraan. Amalek is een voorbeeld van de opstand tegen God, een anti-macht. Het vertegenwoordigt het slechtste wat er in de wereld aanwezig is en wat steeds weer opkomt. Dat is de spanning van Ester. In een volgend artikel kijken we naar de strijd die dat oplevert.
Hoogeveen, Wouter Moolhuizen