In de stille week wordt in verschillende kerken bewust toegeleefd naar Goede Vrijdag en Pasen door vespers te houden. Korte diensten met Schriftlezing, meditatie, gebed, zang en een gedicht. Op deze pagina’s kunt u deze stille week mee beleven.
Er wordt in dit artikel gebruik gemaakt van het materiaal dat geschreven is door ds. Jan Kronenberg (1952 - 2023), uiteraard met instemming van de familie. U leest hieronder (een gedeelte van) het project dat in 2013 voor het eerst verscheen: Passie met Petrus.
Petrus
Deze stille week ontmoeten we Petrus, een mens met passie. Niet omdat het om hem gaat, maar wel omdat we in de ontmoetingen met Petrus veel kunnen leren over ons eigen geloof en vooral over Jezus. Want via Petrus zullen we altijd weer opnieuw ons geloof op Jezus richten. Hij is het op Wie wij mogen bouwen. Zijn lijden, zijn sterven en zijn opstanding uit de dood vormen het fundament voor ons geloofsleven.
Maandag 25 maart: lees Marcus 14:17-31
Vanaf het begin van Jezus’ optreden is Simon erbij geweest. Getrokken, geboeid, geroepen door deze Rabbi uit Nazaret. Rotsvast is zijn geloof in Jezus, om jaloers op te worden: “U bent de Messias, de Zoon van de levende God” (Matteüs 16:16). Simon krijgt de bijnaam Petrus, Rots.
Zojuist hebben ze samen de paasmaaltijd gevierd. Een indrukwekkende maaltijd. Jezus verwijst naar zijn naderende einde: “Dit is mijn lichaam … Dit is mijn bloed … dat voor velen vergoten wordt.” Ze zingen tot besluit van de maaltijd nog de lofzang (Psalm 113 t/m 118).
Dan wordt het tijd om te vertrekken. Naar de Olijfberg. Maar dan is er opeens dat onverwachte, maar o zo scherpe woord van Jezus: “Jullie zullen allemaal ten val komen, want er staat geschreven: “Ik zal de herder doden, en de schapen zullen uiteengedreven worden.”’ ‘Ja, dat zal nu gebeuren’, zegt rabbi Jezus. ‘Ik ben die Herder. Ik zal gedood worden. En jullie zullen - als ontredderde schapen - naar alle kanten uiteengedreven worden.’ Zo moet het gebeuren!
‘Nooit van mijn leven’, is Petrus’ reactie. Een reactie vol passie. ‘Ontrouw? Aan rabbi Jezus? Dat is misschien nog wel mogelijk bij de anderen, maar toch niet bij mij!’ Wat een overschatting van zijn trouw aan de Meester. Simon Petrus denkt zichzelf goed te kennen. Jezus hoeft Zich geen zorgen te maken. Hij en de anderen zijn er ook nog. Wie Hem in de stéék zal laten … hij niet! Als het moet … is hij bereid met en voor Hem te sterven. Ongetwijfeld meent Petrus dit. Maar de werkelijkheid van elke dag is vaak zo ingewikkeld.
En voordat je het weet loop je de Meester op de lijdensweg voor de voeten en ben je Hem niet meer tot een steun maar eerder tot een last. Wat een zegen dat er Eén is die je beter kent dan dat je jezelf kent. Die je ziet zoals je bent. En die als een goede herder gevluchte schapen niet afschrijft, maar zoekt en vindt!
Dinsdag 26 maart: lees Marcus 14:32-42
Net buiten de muren van de oude stad Jeruzalem, ligt Getsemane. Jezus maakt van deze plek gebruik om te bidden. Nu Hij de dreiging van het lijden en sterven steeds meer op Zich af voelt komen, heeft Jezus behoefte om daarover met zijn Vader te overleggen.
Nooit zonde gehad, nooit zonde gedaan, maar voor ons tot zonde gemaakt. Dat is het unieke van de passie – het lijden – van Jezus.
Acht leerlingen moeten bij de ingang van Getsemane achterblijven. Jakobus, Johannes en Petrus worden door Jezus een stukje verder meegenomen. Veel vraagt Jezus niet van hen. Ze hoeven alleen maar in de buurt van Hem te blijven en te waken. Zoals men waakt bij een stervende, zo moeten zij waken bij een dodelijk bedroefde Meester.
Het moet hard aangekomen zijn bij Jezus. Bewust heeft Hij zijn drie vertrouwelingen uitgekozen om Hem bij te staan in zijn zoektocht naar de wil van God, zijn Vader. Maar terwijl Hij bidt, vallen zijn vrienden in slaap. Ook Petrus. Juist nu de Meester zijn steun nodig heeft, slaapt hij. Net als de anderen. Scherp vraagt Jezus: “Simon, slaap je?” Je proeft in die woorden het verwijt en het verdriet. ‘Weet je nog, Simon, daarnet zei je nog dat je Mij nooit zou verloochenen. En nu slaap je? Hoe kun je slapen in dit beslissende uur, na al je grote woorden?’
Zij kunnen niet één uur waken op dit moment. Deze wake met Jezus vraagt meer van hen dan ze eigenlijk willen erkennen. De rest van de nacht zullen ze wel wakker zijn. Als vissers waren ze immers gewend om een nacht te waken. Maar in dit ogenblik? Juist Simon Petrus wordt daar pijnlijk aan herinnerd. “Blijf wakker en bid dat jullie niet in beproeving komen; de geest is wel gewillig, maar het lichaam is zwak.” Om te kunnen waken met Jezus is gebed nodig. Dat ontbreekt hier. Ook bij Simon Petrus.
Daardoor kan Satan hem ten val brengen. Zo wordt hij op de proef gesteld. Tot driemaal toe heeft de Meester zijn leerlingen slapende gevonden. En nu is het genoeg.
Jezus heeft zijn angst overwonnen. In vertrouwen op God, zijn Vader, zal Hij de weg ten einde gaan. We herkennen het wel in ons eigen leven. Ook wij kunnen soms gemakkelijk iets beloven, ook aan God. Maar als het erop aan komt, staat Jezus er alleen voor. Hij verzoent Zich met de taak die de Vader Hem geeft, zonder dat ook maar iemand Hem tot steun is. Jezus gaat zijn weg alleen. Niet dankzij ons, maar voor ons!
Woensdag 27 maart: lees Marcus 14:66-68
Op de binnenplaats van het paleis van Kajafas, zien we Petrus zitten. Daar bij het vuur. Als hij naar boven kijkt, naar de zaal waar Jezus wordt verhoord, kan hij Hem zien.
Dan opeens is er een dienstmeisje. Ze heeft in het voorbijgaan iets bekends in Petrus gezien. Ze meent hem te herkennen als een volgeling van die rabbi uit Galilea. Ze kijkt hem aan en zegt: “Jij was ook bij die Jezus van Nazaret!” Uit angst om - vroegtijdig - zijn leven te verliezen vlucht Petrus in zijn ontkenning: ‘Er is tussen Hem en mij nooit iets geweest.’ Maar met zijn ontkenning verwijdert Petrus zich radicaal van Jezus. Hij snijdt elke band met Hem door. En dat terwijl Jezus juist hém zo nadrukkelijk had gewaarschuwd.
Is dit de Petrus die zich boven de andere leerlingen durfde stellen? Is dit de leerling met zijn rotsvaste geloof die met Jezus sterven zou? In het schemerdonker kraait een haan.
Donderdag 28 maart: lees Marcus 14:69-72
Als het dienstmeisje Petrus bij het voorportaal opnieuw ziet, zegt ze opnieuw, nu tegen de omstanders: “Hij is een van hen!” Heftiger dan de eerste keer ontkent Petrus ten stelligste dat hij Jezus zou kennen. Maar nu de omstanders er zich mee gaan bemoeien voelt Petrus zich helemaal in het nauw gedreven.
Om zijn woorden kracht bij te zetten begint hij te vloeken en zweren: ‘Ik ken die man over wie jullie het hebben niet!’ Maar weer kraait de haan, nu voor de tweede keer.
Dan herinnert Petrus zich de woorden van de Meester: “Voordat een haan tweemaal heeft gekraaid, zul je Mij driemaal verloochenen.” En dan breekt er iets bij Petrus. Vlijmscherp is de pijn die hij nu voelt. Diep is zijn teleurstelling in zichzelf. Drie keer een aanval van satan. Drie keer een kans om te laten zien hoe sterk zijn geloof in Jezus is. Drie keer … gefaald.
Petrus vlucht naar buiten en begint – vol schaamte en berouw - hartstochtelijk te huilen.
Een kraaiende haan heeft de Goede Vrijdag aangekondigd. De laatste uren van Jezus’ leven zijn geteld. En Petrus? Gelukkig laat de Meester zijn leerling niet los. Op Paasmorgen roept Jezus’ boodschap hem naar het open graf. En in de ontmoeting met de opgestane Heer en Meester bij het meer zal Jezus hem drie keer vragen: ‘Simon, zoon van Johannes, heb je Mij lief - hou je van Mij?’ (Joh. 21:15-17)
Een liefdevolle Meester weet hoeveel wij van Hem houden. Zelfs als er ook een haan in óns leven mocht kraaien!
Vrijdag 29 maart: lees Marcus 15:33-41 en Lucas 23:49
Hij durft niet dichterbij te komen… Maar ook op een afstand kan Simon Petrus het precies volgen. Daar gaan ze – de stadspoort uit – naar Golgotha. Tussen de grote massa van toeschouwers kan hij het meemaken.
Drie jaar lang heeft Simon Petrus gezien hoe iedereen de Meester nodig had. En nu hangt Hij daar … verlaten en verraden. Zelfs door hem, zijn meest trouwe leerling: Simon, Barjona – met de bijnaam Petrus: rots!
En dan opeens wordt het donker. Midden op de dag. “Op het middaguur viel er een duisternis over het hele land, die drie uur aanhield.” In die duisternis … Gods oordeel. God heeft de mens verlaten! Vanaf het kruis hoort Simon Petrus zijn Meester schreeuwen: Mijn God, mijn God, waarom hebt U Mij verlaten?
De woorden van Jezus snijden door zijn ziel. Verlaten! Niet alleen hij, Simon Petrus, heeft de Meester losgelaten. Ook God heeft zich van zijn eigen Zoon, de Mensenzoon, afgewend. Dit is het uur van het Rijk van de duisternis. Satan heeft nu recht op Hem, omdat God Hem van Zich heeft weggestoten.
Het is onvoorstelbaar wat hier op Golgota gebeurt. Eigenlijk begrijpen we er – net als Simon Petrus - niets van. God, die zijn eigen Zoon, het liefste en kostbaarste wat Hij bezit … aan Satan en de dood overgeeft.
En Jezus Zélf: Hij weet wat er met Hem gebeuren zal. Hij weet dat Hij vóór zijn sterven … door God zal worden losgelaten. En nu is het dan zover. Daar hangt Hij dan, van God en mensen verlaten!
Veel mensen lopen weg. Nee, om iemand te zien sterven aan een kruis … daar hebben ze geen moeite mee. Maar voor de onheilspellende duisternis gaan ze op de loop.
“Alle mensen die Jezus gekend hadden waren op een afstand blijven staan …” Tussen al die mensen die Jezus hadden gekend … zien we vanavond ook Simon Petrus staan. Op een veilige afstand. Nee, dichter bij het kruis komen durft hij niet. Bovendien: hoe zou hij ooit de Meester nog onder ogen kunnen komen?
Maar op Golgota is hij er bij. Met eigen ogen heeft hij gezien: Jezus’ dorst en zijn lijden. Met zijn eigen oren heeft hij gehoord: Jezus’ angst en zijn roepen in de duisternis. Simon Petrus is er bij als de Meester een luide kreet slaakt en de laatste adem uitblaast. Op een afstand!
Hoe zal hij zich - op die veilige afstand van het kruis – hebben gevoeld? Hij die zo’n grote mond had: “Ik zal U nooit in de steek laten!” Simon Petrus heeft zichzelf overschat en de macht van Satan onderschat. Hij heeft zijn Meester verloochend. Hij heeft zich van Hem losgescheurd. ‘Hoe heb ik dat toch kunnen doen?‘
Hij doorleeft iets van het lijden dat hij zijn Meester heeft bezorgd. ‘Ik ben de schuldige. Ik ben de eigenwijze. Ik ben de overmoedige. Ik meende het te weten en te kunnen. Ik, ja ik!’
‘Berouw komt na de zonde’ … is een bekend spreekwoord. Ook voor Simon Petrus die zelfs zijn Meester heeft verloochend en vervloekt is er vergeving. Ook voor hem heropent Jezus de poorten van het paradijs. Het voorhangsel in de tempel scheurt immers van boven naar beneden.
Wie berouw toont, zijn schuld erkent en onvoorwaardelijk in Jezus als zijn Redder gelooft, hoeft niet meer op een afstand te blijven staan maar mag met Hem mee naar binnen. U, jij en ik!
Zaterdag 30 maart: lees Marcus 15:42-47
Het is voorbij! Gestorven en begraven. Drie jaar lang was hij – Simon, de zoon van Johannes - met rabbi Jezus en zijn leerlingen door het hele land van Judea en Galilea getrokken. Vanaf het begin is Simon erbij geweest. Geboeid, geroepen door deze bijzondere rabbi uit Nazaret. Rotsvast was zijn geloof in Jezus, om jaloers op te worden. Maar wat is van dat geloof van Simon overgebleven? Is de graftuin nu het einde van zijn reis met de Meester?
Simons hoop op een nieuwe wereld ligt in duigen. Zijn verwachting van een Koninkrijk van God op aarde is met Jezus begraven achter een grote ronde grafsteen. Het is voorbij. Over en uit! De Joodse geestelijke leiders hebben uiteindelijk toch hun zin gekregen. Ze hebben zijn Meester het zwijgen kunnen opleggen. De Romeinse stadhouder Pontius Pilatus heeft met zijn ambtelijk zegel en een peloton soldaten zijn graf voorgoed vergrendeld. Het is voorbij!
Hoe zou Simon Petrus zich gevoeld hebben die stille zaterdag in Jeruzalem? Ontgoocheld? Ontroostbaar? Schuldig? Verloren?
Zondag 31 maart: lees Marcus 16:1-7 en Lucas 24:9-12
De Heer is waarlijk opgestaan!
De vrouwen bij het graf krijgen de eerste Paaspreek te horen: “Wees niet bang … Jezus is opgewekt uit de dood!” Een engel zit in het lege graf. En let goed op de aparte boodschap voor Petrus: “Zeg tegen zijn leerlingen én tegen Petrus …” Alleen Marcus, die zijn evangelie uit de mond van Petrus optekende, heeft deze korte notitie. Jaren later zal Simon Petrus daar nog met verwondering aan terug hebben gedacht: ‘Ik hoorde er toch nog bij. Ondanks alles wat er is gebeurd tussen de Meester en mij … Hij geeft mij moed om verder te gaan. Hij noemt mij immers Petrus – Rots. Want Hij gelooft nog steeds in mij. Hij wel!’
Als de vrouwen terugkomen van het graf, doen ze hun verhaal. Maar de apostelen vinden het maar kletspraat en geloven hen niet. Maar er is er één die in beweging komt: Simon Petrus. Hij staat op en begint te rennen. Zo snel zijn benen hem kunnen dragen gaat hij op onderzoek uit. Naar het graf. Daar aangekomen vindt hij alleen nog de linnen doeken waarin het stoffelijk overschot van Jezus was bijgezet. Maar geen Meester.
Wel verwondering. Ja, Petrus is er van doordrongen dat hier een wonder moet zijn gebeurd!
Petrus – op zoek naar Jezus. Zoeken doe je uit liefde. Zoeken doe je omdat je van iemand houdt. Zoeken doe je omdat je je verbonden weet met die ander. Maar in het lege graf zal Petrus zijn Heer en Meester niet vinden. Waar dan wel? In Galilea! Dus daar waar het allemaal begonnen is. Daar waar Petrus woont en werkt. De engel in het lege graf wijst Petrus en ons de weg: ‘Zoek de opgestane Meester in het gewone leven van elke dag. Blijf Hem dáár volgen. Blijf dáár in Hem geloven. Blijf dáár van Hem getuigen. Dan zul je Hem ook dáár ontmoeten, dan zul je Hem ook dáár zien!’
Maar er is nog een wonder. Pasen laat zien dat de geslagen, gedode en weer opgestane Herder zijn verstrooide en ontredderde schapen niet aan hun lot heeft overgelaten. Hij gaat weer op zoek naar hen. En de eerste waar zijn aandacht naar uit gaat is … Simon Petrus. Wie had dat kunnen denken?
Simon: een mens als u en jij en ik. Hij wordt door Jezus geroepen om te volgen. Hij belijdt spontaan en zonder enige reserve zijn rotsvast geloof. Hij verloochent zijn Meester waar Hij bij staat. En toch ... toch is er – van beide kanten - die gepassioneerde liefde die uiteindelijk alles overwint.
Het lijkt achteraf gezien allemaal zo gemakkelijk. Maar voor Simon Petrus is leerling-zijn beslist niet gemakkelijk geweest. Met vallen en opstaan heeft hij het moeten leren. Met belijden en verloochenen. Maar ook voor hem is er vergeving en verzoening. Ook voor hem is er – na Pasen – een nieuw begin mogelijk!
Gezegende Paasdagen gewenst!
Als u op zoek bent naar meer informatie, zie de volgende website: www.stilleweek.nl.
Ds. Sjors Bulten, Nieuwe Pekela