Een intelligente verdediging van het christelijk geloof
De overtuiging dat godsdienst schadelijk is leeft breed in de westerse samenleving. Vooral fundamentalistische en fanatieke gelovigen worden als een gevaar gezien. Maar rede en we-tenschap maken duidelijk dat (het christelijk) geloof overbodig en achterhaald is. Studie en een goed gebruik van het verstand brengen tot die overtuiging.
Tegengeluid
Tegen deze gangbare opvatting onder westerse intellectuelen laat Dinesh D?Souza, in 1961 in Mumbai (India) geboren en sinds 1978 in de Verenigde Staten woonachtig, een tegengeluid horenDat doet hij in debatten en in het boek dat hij onlangs schreef onder de titel: What?s So Great About Christianity.
De Nederlandse titel vat zijn overtuiging zo samen: Het christendom is zo gek nog niet. Jaap de Berg vertaalde dit boek in het Nederlands. Uitgeverij Nieuw Amsterdam gaf het uit onder ISBN 978 90 468 0571 8 voor de prijs van ? 22,50.
Brights
De laatste tijd zijn veel athe?stische intellectuelen ?uit de kast gekomen?. Zij verkondigen dat ieder mens kan begrijpen dat God niet bestaat. Door athe?sten is voorgesteld om niet meer van athe?sten te spreken, vanwege de negatieve bijklank, maar van ?brights?. Een bright is iemand die intelligent is. Hij gelooft niet in spoken en dus ook niet in God en weet dat geloof schade-lijk is.
Hij wil dat de godsdienst verdwijnt of overgaat in apathe?sme, dat is apathie tegenover het the?sme. Het aantal apathe?sten neemt toe, mensen die zich niet druk maken over de (eigen) godsdienst.
Naar het athe?stisch oordeel moeten gelovigen die wel druk met hun godsdienst bezig zijn, worden opgevoed tot redelijk denkende mensen. Zolang zij dat niet zijn, moeten hun kinderen beschermd worden tegen de schadelijke invloed van de godsdienst. Een christelijke opvoe-ding is kindermisbruik dat moet worden tegengegaan door kinderen eerbied voor de weten-schap bij te brengen.
Christelijke wortels
D?Souza wijst er terecht op dat het westen christelijke wortels heeft. Wie dat negeert, ontkent domweg dat aan het christelijk geloof onder andere het ontstaan van de wetenschap, de schei-ding tussen kerk en staat, de afschaffing van de slavernij en de formulering van de mensen-rechten te danken is. Daarom is D?Souza terecht van mening dat het christendom gerespec-teerd en onderwezen dient te worden, ongeacht de eigen overtuiging.
Hij ziet het christendom niet als een museumstuk maar als een vitale kracht in de samenleving. Hij waarschuwt tegen ondoordacht inhakken op onze godsdienstige wortels. Hij stelt verder dat de dood van het christendom zou betekenen dat waarden als menselijke waardigheid, het recht om niet gemarteld te worden en het recht op gelijke behandeling van vrouwen, minderheden en armen zullen verdwijnen.
Reactie
Tegenover zijn visie staat de overtuiging dat de godsdienst altijd veel kwaad heeft gesticht. Zo zou de godsdienst ons hebben opgezadeld met kruistochten, godsdienstoorlogen en zelf-moordterroristen. D?Souza brengt hierbij de nodige nuances aan. Het is waar dat de kruis-vaarders zich schuldig maakten aan verkrachting en moord, maar dat was volgens hem niet het kenmerkende van de kruistochten. Ze waren een, late en niet bepaald succesvolle, poging om een einde te maken aan het islamitisch imperialisme van die dagen. Wellicht hebben ze eraan bijgedragen dat Europa toen niet ge?slamiseerd werd.
Veel ?godsdienstoorlogen? zijn naar de overtuiging van D?Souza uitgevochten om andere dan godsdienstige redenen, zoals etnische rivaliteit. Zeker zijn er misdaden gepleegd in naam van godsdienstige overtuigingen. Maar is de wereld zonder godsdienst beter af? De misdaden van de communistische regimes in de twintigste eeuw bewijzen het tegendeel. Niet het minst de moord op vele eigen landgenoten in vredestijd. Athe?sten verklaren deze misdaden rationeel of vanuit verwording. Maar bij misdaden in naam van de godsdienst wordt gezegd dat die misdaden het ware gezicht van de godsdienst tonen. D?Souza toont echter met de feiten aan dat hiermee een vertekend beeld wordt gegeven.
Schepping en evolutie
God schiep het heelal, waarbij Hij zich bediende van proced?s die in het universum niet meer voorkomen. De kosmos moet zo groot en oud zijn als hij is om het mogelijk te maken dat mensen er in leven. Met maar een lichte afwijking had het heelal niet kunnen bestaan en wij evenmin. De kans dat we er niet waren, is astronomisch groot. Toch zijn we er, als onderdeel van een goddelijk plan. Dat plan verklaart dat de mens een rationeel wezen is. Dit is de over-tuiging van D?Souza.
Vanuit deze overtuiging ziet hij de schepping van het licht in Genesis 1:3 als een verwijzing naar de oerknal en de scheiding van dag en nacht in Genesis 1:4 als de vorming van de zon en de aarde.
De oerknal maakt volgens hem duidelijk dat de materie en het universum er niet altijd zijn geweest. Er is een begin, dat door God is geschapen. Verrassend is dat hij zo de oerknal ziet als een ondersteuning van de overtuiging dat God bestaat en alles door Hem bestaat. De evo-lutietheorie ziet hij als niet meer dan een wetenschappelijke theorie die inzicht geeft in de eenheid van het leven en in de latere overgangsfasen. Maar deze theorie geeft geen verklaring voor het begin van het leven.
Moraal
D?Souza noemt geloven redelijk. Het is de enige manier om waarheden te ontdekken die bui-ten het gebied van de rede en de ervaring liggen. Wetenschappers die dat ontkennen hebben maar een beperkt zicht. Met hun overtuiging dat rede en wetenschap de vooruitgang bevorde-ren wordt bovendien veel kwaad berokkend. Dat komt door het ontbreken van morele princi-pes van een godsdienstige overtuiging. Athe?sten hebben geen bezwaar tegen moraal, maar wel tegen een absoluut geldige, goddelijke moraal.
Juist morele wetten zijn een krachtig argument voor het bestaan van God. Het onderscheid tussen goed en kwaad is normatief voor het menselijk handelen. Het wezen van de moraal gaat tegen het eigen belang in en vindt daarom geen steun in het principe van de selectie.
Vanuit deze overtuiging ziet D?Souza de godsdienst in het spel als slechte mensen doen wat goed is. Hij stelt dat tegenover de visie dat de godsdienst in het spel is als goede mensen kwaad stichten. Hij baseert zijn overtuiging op de kern van het christelijk geloof, Jezus Chris-tus.
Christelijk geloof
Naar de overtuiging van D?Souza geeft het christelijk geloof inzicht in wie wij als mensen op de aarde zijn. Het laat zien wat de zin en het doel van het leven is. Het is een leven in het licht van de eeuwigheid, waarin het aardse leven van het hoogste belang is. Geloof in God is het antwoord op de kosmische verlatenheid die een mens kan overvallen. Het geeft antwoorden op de vragen van leven en dood en maakt een beter mens van ons. Dit zijn de hoofdpunten van zijn persoonlijke geloofsbelijdenis die hij in de twee laatste korte hoofdstukken geeft.
Het grootste deel van zijn boek is een hartstochtelijke, goed geschreven en intelligente verde-diging van het christelijk geloof. Minpunt is misschien dat D?Souza soms wat neerbuigend schrijft over opponenten van het christendom. Hij doet dat vooral bij arrogante athe?sten.
Verder maakt hij heel helder: het christendom is zo gek nog niet. Ik ben hem dankbaar dat hij het heeft geschreven.
We mogen de seculiere uitgever Nieuw Amsterdam zeer erkentelijk zijn dat hij dit belangrijke boek op de Nederlandse markt heeft gebracht.
Broeksterwoude
D. Visser