Henk belandt in de cel
Henk heeft een ?goede jeugd? gehad. Hij kwam uit een gezin met saamhorigheid, waarin hij al vroeg leerde om te werken. ?De verplichte kerkgang was zo verkeerd nog niet?, oordeelt hij. Zijn moeder was een gelovige vrouw, die door een enkel woord veel kon zeggen. Pas op haar sterfbed bleek haar geloof. Toen zongen de kinderen ?God heb ik lief? en ?d?Eenvoudigen wil God steeds gadeslaan?. De band met zijn vader was beduidend minder. ?Bij hem was het werken, werken, werken en hij gebruikte bijbelteksten om zijn kinderen te regeren.?
Dun vlies
Het ging fout toen er iets ingrijpends in de thuissituatie gebeurde. Henk wil niet zeggen wat er precies is gebeurd. Het zou een sterfgeval, scheiding van de ouders, overspel, incest, huiselijk geweld of psychische onderdrukking geweest kunnen zijn. Henk kon er niet tegenop. ?Ik vond het vreselijk wat er gebeurd was en sloeg op slot. Ik kon er met niemand over praten, zelfs niet met mijn verloofde, en stikte er bijna in.
Dat deel van mijn leven, wat ik dus niet kon verwerken, wilde ik afsluiten, het liefste door het in een stuk beton te gieten, maar er zat maar een heel dun vliesje omheen.? Henk wilde hulp hebben, maar bij de psychiatrische inrichting was een lange wachtlijst en hij kwam niet dadelijk in aanmerking voor een behandeling.
Door het lint
Door een negatieve opmerking van een kennis brak het dunne vlies en ging Henk door het lint. Hij begon 112 te bestoken met valsmeldingen. Op een keer vloog zelfs een traumahelikopter naar de vermeende plaats des onheils. ?Achteraf realiseer ik me dat het een schreeuw om hulp was. Het was natuurlijk heel verkeerd wat ik deed.?
Henk werd gepakt nadat zijn stem herkend was. Op een morgen om zes uur stonden twee politieagenten bij de voordeur, die hem een arrestatiebevel lieten zien en hem vroegen mee te gaan naar het politiebureau. Na een aanvankelijke ontkenning bekende hij diezelfde dag. Henk zat in totaal tien dagen op het politiebureau vast, waarna hij naar het Huis van Bewaring, eerst in Vught, daarna in Zoetermeer, gebracht werd. Daar heeft hij 120 dagen, vier maanden, in voorlopige hechtenis gezeten tot zijn zaak voorkwam. Henk werd veroordeeld tot celstraf voor de periode die hij in voorarrest had doorgebracht met een proefperiode voor de toekomst.
Hoe is die tijd verlopen?
Henk: ?Het thuisfront ? ik was inmiddels getrouwd ? is het kind van de rekening. De mensen in het dorp roddelden over mij en mijn gezin was daarvan de dupe. Sommigen wilden niet meer met mijn vrouw praten. We verloren vrienden. Gelukkig kregen we er andere voor terug.
De bank liet beslag leggen op mijn priv?rekening, zodat mijn vrouw geen geld meer kon opnemen en naar de bijstand moest. Achteraf heeft de bankdirecteur erkend dat er geen reden voor afsluiting was, maar het is wel gebeurd. De werkgever heeft een ontslagaanvraag ingediend. Mijn verdiensten stonden stil. Toen ik vrij kwam werd ik ontslagen. De RMU heeft ervoor gezorgd dat ik eervol ontslag kreeg.?
Gerda: ?Het was een bijzonder moeilijke tijd. Ik was bang om de post te openen. Welke onheilstijdingen zouden er komen? Ik dacht zelfs aan scheiden. Het huis was kaal. Er hing niets meer dan onze trouwtekst uit Prediker 4: ?En een drievoudig snoer wordt niet haast gebroken.? Die tekst heeft me vastgehouden. Later hing ik het bord ?Geef ons heden ons dagelijks brood? op. Pas later kwamen er weer andere schilderijen in het huis hangen. Aanvankelijk hadden we tegen onze dochter gezegd dat haar vader in het ziekenhuis was. Het was moeilijk om te zeggen dat hij in de gevangenis was. Pas jaren later hebben we gezegd wat er precies gebeurd was.?
In de cel
?Zodra de deur open is, ben je de bink, maar als de deur van de cel dicht is, ben je een schreeuwend kind?, zegt Henk over de tijd in het Huis van Bewaring. Het viel hem vooral niet mee omdat er geen luisterend oor was. Hij vond dat wel bij zijn vrouw, die hij bijna elke dag belde. De gevangenispredikant zag hij maar eens per drie weken. Zijn eigen predikant, die hem niet heeft laten vallen, is een keer geweest. Het kostte hem veel moeite binnen te komen; het lukte alleen met medewerking van de gevangenispredikant en de bevoegde instanties.
Het bezoek van de vrijwilligers van Gevangenenzorg Nederland betekende veel. Ook kaarten hebben hem getroost. Henk kreeg bijna elke dag post, in tegenstelling tot de meeste andere gevangenen, die daardoor jaloers werden. ?De beveiligers vroegen hoe het mogelijk was dat ik zoveel post kreeg. Ik vertelde dat ik die van leden van mijn kerkelijke gemeente ontving.?
Henk verkeerde voortdurend in de angst dat zijn vrouw hem in de steek zou laten. Geestelijk wist hij zich geen raad. Hij vroeg zich af wat hij zijn gezin had aangedaan.
Toch was er ook zegen, zegt hij nu. Zijn geloof is in de gevangenis verdiept. ?Op een bepaald moment vroeg ik: ?God als U bestaat, zorgt U er dan voor dat ik dan een Bijbel krijg. Kort daarna kreeg ik mijn eigen Bijbel, wat absoluut niet gebruikelijk is. Dat was Gods leiding.? Ook hij had troost aan de bijbeltekst: ?Een drievoudig snoer wordt niet haast gebroken? en kon soms alles in Gods handen overgeven.
Bezoeken waren moeilijk, vooral als ze afgelopen waren en hij terug moest naar zijn cel. Henk zal nooit vergeten hoe zijn dochter een tekening die ze voor hem had gemaakt niet zelf mocht afgeven. Ook het handje van zijn dochter tegen het raam bij het weggaan staat in zijn geheugen gekerfd. ?Ze wilde dat mijn hand, aan de andere kant van de ruit, er tegenaan kwam.? Henk wordt emotioneel, kijkt zijn vrouw aan en zegt: ?Alleen aan God de eer dat we nog bij elkaar zijn.?
Onwezenlijk
Toen hij uit het Huis van Bewaring kwam, was het vrije leven onwezenlijk. Henk had de sleutels van het huis in zijn zak, maar toen ze voor het huis stonden dacht hij er niet aan de deur te openen. In het begin vroeg hij aan zijn vrouw of hij mocht gaan douchen. Het praten over zijn verleden heeft hij geleerd met behulp van therapeuten, die hem een halfjaar begeleid hebben.
Gerda zegt dat het na Henks vrijlating voor haar een moeilijke periode was. ?Soms zei hij dingen waar ik geen raad mee wist. Als hij te laat thuis kwam dacht ik dat hij weer was opgepakt.?
De eerste kerkdienst was bijzonder. De dominee preekte over de tekst: ?Wie zonder zonde is, werpe het eerst de steen.? Hij had die tekst niet speciaal voor Henk uitgekozen. Toen hij Henk zag zitten, dacht hij er eerst aan om een andere tekst te nemen. ?Het was Gods leiding?, zegt Henk. De predikant heeft het gezin goed opgevangen. In de gemeente waren ook mensen die het gezin niet lieten vallen, anderen deden het wel en dat was pijnlijk. ?Sommige mensen zijn me erg tegengevallen, anderen vielen juist mee.?
Henk heeft werk gekregen bij een baas die hem een kans wilde geven. Hij is begonnen als schoonmaker. Nu geeft hij leiding aan vier mensen en heeft hij het goed naar zijn zin. In zijn vrije tijd werkt hij voor Gevangenenzorg Nederland, een christelijke stichting die iedereen ongeacht ras, godsdienst of aard van de misstap helpt. Henk: ?We kunnen als kerkmensen mensen die een misstap begaan hebben helpen door de armen om hen heen te slaan. We mogen niet veroordelen.?
Wat kan de christelijke gemeente betekenen?
Henk: ?Krijgt een gemeente te maken met het Huis van Bewaring, laat de kerkenraad zich dan laten adviseren door Gevangenenzorg Nederland. Deze stichting is er zowel voor de betrokkene als voor bijvoorbeeld een kerkenraad. Concreet zijn een paar dingen belangrijk om op te letten. Allereerst: overleg over het vermelden van het adres van een gedetineerd gemeentelid in het kerkblaadje. De een wil dat wel, de ander niet. Gebed is beter dan papieren post. Toen Petrus in de gevangenis was, was er een biddende gemeente.
En verder: Ga niet boven de gedetineerde en de familie van de gedetineerde staan. Denk aan de geschiedenis van de overspelige vrouw.
Doe ook nooit beloften voor de toekomst, maar help concreet. Iets praktisch is: Maak eventueel een rooster voor het rijden naar de gevangenis. Als je op bezoek komt, geef dan een luisterend oor en kom niet met oplossingen. Gemeenteleden zouden ook niet alleen naar de degene die gezeten heeft moeten informeren, maar ook naar de partner, die het moeilijk heeft.?
J. van Reenen
De namen van de ge?nterviewden zijn gefingeerd.