Pastoraat en zijn uitoefening
Pastoraat is afgeleid van het Latijnse woord ?pastor? en staat voor ?herderschap?. We herkennen het in woorden als: pastorie, pastoorse enz. In de christelijke gemeente neemt het een belangrijke plaats in: via het herderschap vindt er ontmoeting met gemeenteleden plaats. Dat gebeurt op grond van wat de Bijbel als het Woord van God daarover zegt, met elementen als verkondiging en gesprek in zich. Als we de Bijbel erop nalezen, komen we tot de ontdekking dat pastoraat benoemd kan worden als: onder de hoede van de Goede Herder in gehoorzaamheid aan zijn Woord en in de kracht van de Geest binnen de gemeente omzien naar mensen op hun levens- en geloofsweg binnen de context van de samenleving waarvan zij deel uitmaken.
Herder
God wordt in het OT vaak als Herder aangeduid (Gen. 48:15; Ps. 23, 28:9; 80:2; Jes. 40:10v; Mi 4:6-8). Er is daarbij een heenwijzing naar de messiaanse Davidszoon, die een echte Herder zal zijn. In elk geval toont het Oude Testament dat het herdersbeeld niet zozeer op de pos?tie van de herder als op diens dienst slaat. In het Nieuwe Testament wordt het beeld op Jezus, Gods Zoon, toegepast: Matt. 2:6; 15:24; Joh. 10:2 en 16; Hebr. 13:20. Uitdrukkelijk ook op zijn weg van lijden en vernedering (Marc. 14:27; Joh. 10:11 en 15). Het gaat in dit herderschap opnieuw om liefde, bewogenheid, bescherming, zorg voor gehandicapten of anderen die aan de rand van de samenleving zijn geraakt (hoeren en tollenaars!).
Als we dat verder uitdiepen, ontdekken we:
1 Achter wat Jezus als Herder doet, staat de Vader die Hem hiertoe gezonden heeft.
2 Hij komt ook in ontferming. (Luc. 7:13).
3 Hij roept en kent de schapen bij name. (Mar. 10:21).
4 De Goede Herder hoedt en beschermt de schapen.
5 Hij vergadert de schapen. (Joh. 10:16, vgl. Joh. 17:21.
6 De Goede Herder leidt de schapen.
7 Hij voedt zijn schapen met het Evangelie van het Koninkrijk.
In dat spoor mogen de herders in de gemeente dan ook verder: als gezondene, Joh. 20:21 (1), in ontferming (2), in persoonlijke omgang (3), in het hoeden (4), in het verzamelen (5) ? tucht (trekken), missionair gemeente-zijn, leidinggevend (6) en in het bieden van uitzicht en ruimte (7).
Pastoraat van de ambtsdragers
De ambtsdragers in de gemeente hebben bij het pastoraat een grote taak. Dat zal gebeuren via vermaning en vertroosting ? beiden aanduidingen van ??n woord in het Grieks van het Nieuwe Testament, dat verschillende ?kleur? krijgt al naar gelang het tekstverband: vergelijk 1 Thess. 4:18 met 5:11 en raadpleeg de vertalingen 1637(Statenvertaling), 1951 (NBG) en 2004 (NBV). We bezien dat pastoraat nu vooral vanuit de bevestigingsformulieren van de kerk.
De predikanten worden vaak ?herders en leraars? genoemd, naar analogie van Ef. 4:11 en 12; maar is daar sprake van ??n persoon of van verschillende? Van Calvijn is de uitspraak: ?Wie de kudde die hij weidt, niet kan leren, die heeft geen recht op de naam herder?. Beide zijn in onderlinge samenhang nodig om de ?heiligen toe te rusten tot dienstbetoon, tot opbouw van het lichaam van Christus?. De predikant heeft allereerst een verkondigende taak. Dat is een geestelijke zaak: het Koninkrijk der hemelen wordt erdoor geopend en gesloten (zondag 31 Heidelbergse Catechismus). Er is daarbij sprake van vermaning en vertroosting, van bediening van de sacramenten, van aanprijzen van het heil in Christus. Ook zal de predikant catechisaties verzorgen en gemeenteleden bezoeken. Zo geeft hij samen met de ouderlingen geestelijke leiding aan de gemeente. Let wel: in het formulier gaat aan het pastoraat het verkondigen en catechiseren vooraf! Pastoraat kan pas goed tot zijn recht komen, wanneer het mede gevoed wordt door deze andere hoofdaspecten van het werk van de predikant. Alles draait daarbij om het doorgeven van het Woord, daar is de predikant immers dienaar van. Hoofdtaak is daarom de prediking; pastoraat/catechese voegt zich daaromheen en versterkt die, maar zullen uitdrukkelijk mede door hem verzorgd worden, om zodoende inhoudelijk evenwicht te bewaren ?n het ambtelijk werk geestelijk - persoonlijk te kunnen toespitsen!
In het bevestigingsformulier van de ouderlingen staat dat dezen ?in nederigheid? de kudde Gods zullen hoeden, ?ziende op Hem die gekomen is om te dienen en die in de voetwassing ons hiervan een voorbeeld heeft gegeven? als voorbeelden van de kudde (1 Petr. 5:2v). Ze zullen trouw zijn en geestelijke leiding geven. Daarvoor is overigens ook overdenking van de verborgenheden van het geloof en persoonlijke vorming en verdieping nodig. Pastoraat heeft verder vaak vertrouwelijke kanten. Het is heel wat wanneer mensen ons in vertrouwen nemen; beschaam dat niet! Spreek altijd goed af, wat wel en wat niet op de kerkenraad vermeld kan worden. Een grens daarbij is een situatie waarbij tucht aan de orde komt. Dan kan vertrouwelijkheid slechts voor een periode gegarandeerd worden en moet toegesproken en ? gebeden worden naar bekering en schuld belijden.
Die tucht is inderdaad een apart aspect van het ambtelijk pastoraat, zowel voor de predikant als voor de ouderling. De sleutels van het Koninkrijk der hemelen worden erdoor geopend en gesloten. Het is het moeilijkste onderdeel van het bezoekwerk, waarbij het ook nog eens heel nauw luistert: is er bewuste afwijking van Gods geboden, of van onkunde ? en moet er dan geen catechese aan te pas komen?
Als het over tucht gaat, moet helaas ook een andere zaak genoemd worden: de tucht over de ambtsdrager, namelijk wanneer hij de pastorale grenzen heeft overschreden. Sinds 1998 heeft CGK een landelijke klachtencommissie misbruik van pastorale en andere gezagsrelaties. Men zie het informatiemateriaal, dat iedere kerkenraad toegestuurd heeft gekregen!
Onderling en bijzonder pastoraat
Pastoraat is ? gelukkig! - niet alleen voorbehouden is aan ambtsdragers: de hele gemeente heeft de opdracht van de grote Pastor om toe te zien op elkaar en elkaar tot een hand en een voet te zijn, men zie 1 Thess. 5:12-15. Allereerst is daarbij te denken aan de dienst van de vrouw. De CGK heeft daartoe sinds de synode van 2001 zelfs een formulier, dat in de eredienst gebruikt kan worden bij de aanstelling van pastorale medewerkers. In veel gemeenten wordt pastoraat per wijk waargenomen door een pastoraal team, wijkouderling, wijkdiaken, en ??n of meer anderen (m/v). Samen houden zij aandacht voor de pastorale wijk die onder hun hoede valt.
Ten slotte mag er aandacht gevraagd worden voor enkele bijzondere situaties.
We daarbij denken in de eerste plaats aan rouwpastoraat. Als vuistregel ? daar en altijd ? geldt: goed luisteren (vgl. de vrienden van Job). En dan afwegen wat men wel of niet kan zeggen. Daarbij is het van belang te letten op de spanning tussen een al te korte relatie (waardoor de rouwende niet echt tot zijn/haar recht komt) en een al te lange (waardoor er een afhankelijkheidsrelatie kan ontstaan tussen rouwende en pastor).
Vervolgens is er het pastoraat rond huwelijksproblematiek. Een vorm van pastoraat die helaas meer en meer tijd gaat innemen. Wees zo mogelijk op tijd! En bij onverhoopte scheiding: let op gevaar van ?gemangeld? worden tussen beide partners. Verdeel het werk, zo mogelijk tussen degenen die pastoraat beoefenen. Pastoraat rond mishandeling is helaas ook een re?el thema. Sta er open voor en laat dat merken in prediking en catechese en schakel ook psychotherapeutische hulpverlening in. In vele gemeenten neemt het ouderenpastoraat een steeds groter deel van het pastorale werk in. De predikant zal een deel voor zijn rekening nemen: het is immers bij uitstek de groep waar de gebreken van het ouder worden gaan leiden tot afbraak van lichaam (en soms ook van geest?), en waar uiteindelijk sprake is van het regelen van een begrafenis. Daarnaast zullen pastorale bezoekers nodig zijn, dit om de eenzaamheid te verlichten.
Huizen
D. Quant