Met moeite behouden
1 Petrus 4:18
Er zijn christenen die bovenstaande tekst zo opvatten dat het bijna onmogelijk is behouden te worden. Want zelfs rechtvaardigen worden nauwelijks behouden. Zondaren hebben helemaal geen schijn van kans. Hierdoor slaat mensen de schrik om het hart.
De schrik kan nog heviger zijn als je de tekst leest in de NBV. Zij vertaalt als volgt: Als zij die rechtvaardig leven al ternauwernood gered kunnen worden, hoe moet het dan gaan met hen die zondigen doordat ze God niet gehoorzamen? De toevoegingen ?al? en ?kunnen? zullen als verduidelijking bedoeld zijn, maar geven volgens mij ten onrechte voeding aan de gedachte, dat behouden worden bijna onmogelijk is.
Bijna alle Nederlandse vertalingen gebruiken in deze tekst het woord: ternauwernood of nau-welijks. Dat is niet verkeerd, maar brengt wel gemakkelijk tot de verkeerde gedachte, dat zalig worden maar een klein kansje is. De rechtvaardige wordt immers nauwelijks zalig.
In Hand. 27:7 wordt met hetzelfde woord verteld dat het schip met moeite vooruitkwam. De woorden ?met moeite? worden in de Naardense Bijbel ook in 1 Petrus 4:17 gebruikt. Dat maakt de tekst duidelijker.
Een andere mogelijkheid is: met strijd. Die vertaling leerde ik van prof. J.J. v.d. Schuit. Le-vendig herinner ik me dat hij preekte over deze tekst. Hij wilde zijn hoorders heel duidelijk maken dat Petrus niet bedoelt te zeggen dat zalig worden bijna onmogelijk is. Hij deed dat door met stemverheffing te zeggen: Nauwelijks, nauwelijks? Met strijd!. Zalig worden gaat met strijd gepaard. Zalig worden is toch een geschenk van God? Ieder die de Naam van de Here aanroept, wordt behouden. Wie in Christus gelooft, heeft het eeuwige leven. Want Hij heeft dat verworven en Hij geeft dat aan ieder die gelooft. Dat is waar, maar daarmee is niet alles gezegd. Dat blijkt uit 1 Petrus 4:18.
De apostel schreef dit aan christenen die te maken hadden met lijden omdat zij in Jezus ge-loofden. Dat kan tegenstrijdig lijken en moeilijk te verteren zijn. Je bent behouden, maar on-dertussen zit je diep in de ellende. Met het oog op die situatie schreef Petrus dat de rechtvaar-dige met moeite behouden wordt. Met andere woorden, de weg naar het paradijs gaat niet over rozen. Maar wie gelooft, komt er vast en zeker. Die zekerheid is er in Christus. Wat hij bedoelt, had Petrus ook al in de verzen 13 en 14 gezegd. Samengevat staat daar dat zij die deel hebben aan het lijden van Christus ook delen in zijn (komende) heerlijkheid. Anders is het met wie ongehoorzaam blijven aan het evangelie van God (vers 17). Hun einde is vreselijk. Door eigen schuld worden ze door God veroordeeld. Die kant van het evangelie mogen we niet vergeten.
Waarom zegt Petrus in vers 17 dat het oordeel bij het huis van God begint? Men zou kunnen denken aan lijden ten gevolge van bepaalde zonden. Want in vers 15 roept Petrus zijn lezers op zich daarvoor te hoeden.
Toch ligt in dit gedeelte daarop niet het accent. Dat ligt op lijden als christen. Dat lijden hoort tot Gods oordeel. Dat is een accent dat in onze geloofsbeleving niet of nauwelijks een plaats heeft. Het bevreemdt ons. In het NT is het echter een aspect van het evangelie dat telkens terugkeert. Met het oog op christenen betekent Gods oordeel dat zij zijn Koninkrijk waardig zijn, in tegenstelling tot hen die het evangelie ongehoorzaam blijven. Lees 2 Tessalonicenzen 1:5-6. Daar wordt dit duidelijk verwoord, net als trouwens in 1 Petrus 4:17-18. Voor wie aan het evangelie ongehoorzaam blijven, is er geen redding. Maar wie geloven, worden behouden. Hun leven loopt uit op de hemelse heerlijkheid. Maar de weg tot de heerlijkheid is een weg waarop de gelovigen moeiten niet bespaard blijven.
Geloven kost strijd. Die geloofswerkelijkheid brengt Petrus in 1 Petrus 4:18 naar voren. Paulus zegt aan het einde van zijn leven met andere woorden hetzelfde. Ik heb de goede strijd gestreden en het geloof behouden. Wie gelooft, is en wordt behouden. Dat ligt vast in het werk van Christus. Maar tevens is het waar dat wie gelooft (de rechtvaardige) met moeite behouden wordt.
Amersfoort
D. Visser