Wij gaan over naar een evangelische gemeente
?Wij hebben besloten over te gaan naar een evangelische gemeente?, zei de man. Ik keek hen verbijsterd aan, eerst niet wetend wat ik moest zeggen. ?Waarom?, was het enige wat ik tenslotte kon uitbrengen. ?We zijn daar twee keer geweest. We voelen ons er helemaal thuis. Sterker nog, het voelt als thuiskomen.? Dat was het antwoord dat ik kreeg.
Ik kon daarna meteen wel naar huis gaan. Maar ik deed dat niet. ?We hebben niet geweten dat jullie je niet in onze gemeente thuis voelden?, zo probeerde ik. ?Wij voelden ons eerst wel thuis in de gemeente. Maar de laatste tijd werd dat minder. Want uw preken zijn zo somber. Ze gaan bijna alleen maar over zonde en ellende. Alleen op het eind gaat het nog even over de genade. Wij vinden dat eenzijdig. Daarom gingen we naar de evangelische gemeente. We wisten het meteen: dit is het.? ?Maar waarom hebben jullie niet eerder tegenover mij of een ander kerkenraadslid jullie onvrede geuit?, vroeg ik. Je kunt toch niet zo maar op deze manier breken met de gemeente waarvan je lid bent? En hoe weet je na twee keer dat je eerst fout zat en nu goed?? Maar mijn woorden bereikten hun hart niet. Evenmin gebeurde dat met mijn poging hun duidelijk te maken dat zij wel een eenzijdig beeld van mijn preken schetsten. Ik wilde juist niets liever dan Gods genade verkondigen. Naar mijn overtuiging kwam die verkondiging royaal aan bod. Dat illustreerde ik met voorbeelden uit preken van de laatste tijd.
Hun reactie liet niets aan duidelijkheid te wensen over. Mogelijk was in het verleden de verkondiging van de genade tekort gekomen. Als ik dan wel Gods genade had verkondigd, had dat blijkbaar bij hen het verlangen gewekt naar meer daarvan. Daarom hadden zij de keus gemaakt over te gaan naar een evangelische gemeente.
Nadat zij deze visie hadden verkondigd, was ik uitgepraat. Ik had blijkbaar zelf hun vertrek uit de gemeente bewerkstelligd. Zo snel ik kon, vertrok ik naar huis, een desillusie rijker.