Keuze voor het eeuwige leven
Bovenstaande tekst wordt in de gereformeerde theologie opgevat als een bewijstekst voor de leer van de goddelijke verkiezing. De Dordtse Leerregels besluiten om die reden paragraaf 10 van hoofdstuk 1 met deze tekst.
In de ‘Beknopte Gereformeerd Dogmatiek’ van dr. J. van Genderen en dr. W.H. Velema wordt op blz. 204 tegenover andere opvattingen onderstreept dat er in Hand. 13:48 duidelijk van allen die tot geloof kwamen wordt gezegd dat zij bestemd waren voor het eeuwige leven. Als verklaring volgt dan: “Door wie anders dan door God? Hij heeft bepaald wie het eeuwige leven ontvangen en hen doet Hij tot het geloof komen.” Vervolgens wordt er op gewezen dat ook de Willibrordvertaling op vergelijkbare wijze vertaalt. Daaraan kan worden toegevoegd dat vrijwel alle vertalingen op dit punt overeenstemmen, tot de NBV toe.
Verband
Als dit werkelijk de juiste vertaling is, komen deze woorden in het verband van Handelingen 13 als een verrassing. Waar gaat het over in dit hoofdstuk? Paulus verkondigt in de synagoge van Antiochië op de sabbat vanuit het OT het evangelie. Dat wordt zo positief ontvangen dat hij voor de volgende sabbat wordt uitgenodigd opnieuw te spreken. Maar dan loopt het heel anders. Want op die sabbat komen niet alleen Joden en Jodengenoten naar de synagoge. Bijna de hele stad komt, zodat de synagoge bomvol zit. Dat maakt de Joden nijdig en is voor hen een reden de woorden van Paulus verdacht te maken. Ze verwerpen de gedachte dat het woord van God zo ruimhartig aan alle heidenen mag worden verkondigd. Ze verwerpen dat Jezus de Messias is.
De apostel reageert daarop door te zeggen dat zij het woord Gods verstoten en zich het eeuwige leven niet waardig keuren (46). Andere vertalingen zeggen dat de Joden Gods woord verwerpen of afwijzen. Daarmee verwerpen zij het eeuwig heil. Zij achtten het eeuwige leven beneden hun waardigheid als Joden.
Daarom wendt Paulus zich dan tot de heidenen en verkondigt hun dat Jezus het licht der wereld is. Dat evangelie verblijdt de heidenen. Zij verheerlijken het woord van de Here.
En dan volgt de tekst waarvoor in dit artikel aandacht wordt gevraagd: ‘Allen die voor het eeuwige leven bestemd waren, kwamen tot geloof.’
Hoe verhoudt zich dat tot de verkondiging van het evangelie en de oproep tot geloof? En hoe is de relatie tot vers 46? Daarin vertelt Lucas namelijk over de Joden die het evangelie aangaande Jezus Christus, en daarmee het eeuwige leven verwerpen. Als vervolg daarop zou je verwachten dat Lucas vertelt hoe de heidenen reageren op het evangelie. Dan zou vers 48 zo kunnen luiden dat zij Gods woord wel aanvaardden. Maar Lucas schrijft wat anders. Moet dat worden vertaald met: ‘allen die bestemd waren ten eeuwige leven kwamen tot geloof’?
Verkenning
Gelet op de eenstemmigheid in de vertalingen lijkt de vraag stellen haar beantwoorden. Als dit de juiste vertaling is, krijgt het verhaal echter wel een onlogische wending.
Dat was voor mij een reden deze tekst nog eens aandachtig in het Grieks te lezen. Om daarbij bijzondere aandacht te geven aan het werkwoord dat Lucas gebruikt.
Dat werkwoord, tassoo, betekent in zijn gewone vorm plaatsen of stellen. Lucas gebruikt hier een passieve vorm van het werkwoord dat kan worden weergegeven met: gesteld worden. In die lijn is vertaald met: ‘allen die bestemd waren voor het eeuwige leven kwamen tot geloof’.
De betekenis kan echter ook zijn: zichzelf stellen (achter iets of iemand). En als logisch vervolg daarop: zich daarop toeleggen, kiezen voor. De taalkundige D. Holwerda heeft hierop gewezen in ‘Met andere woorden’ het blad van het NBG, nummer (26) 4.
Interessant is in dit verband 1 Kor. 16:15. Daar wordt met een vorm van het werkwoord tassoo gezegd dat zij, van het huis van Stefanas, zich ten dienste van de heiligen hebben gesteld. De Lutherse vertaling heeft dit vers interessant vertaald met: zij hebben zichzelf bestemd voor de dienst der heiligen.
Vertaling
Met deze gegevens gaan we terug naar Hand. 13:48. Vanuit het verband en in overeenstemming met de ontwikkeling van het werkwoord, valt er alles voor te zeggen een andere vertaalkeus te maken dan in de gangbare Nederlandse vertalingen.
Holwerda geeft de volgende vertaling: allen die zich hadden toegelegd op het eeuwige leven aanvaardden het geloof. Dat is een juiste vertaling, maar ik vind haar niet fraai.
Men zou, in de lijn van de Lutherse vertaling van 1 Kor. 16:15, kunnen vertalen met: allen die zichzelf bestemden voor het eeuwige leven kwamen tot geloof. Ook dat is geen mooie vertaling, maar wel duidelijk. Allen die het eeuwige leven als hun bestemming zagen, kwamen tot geloof, betekent dat. Zij maakten de keuze voor het eeuwige leven.
Dat correspondeert met vers 46. Daarin vertelt Lucas over de Joden die het woord van de Here verwierpen en daarmee het eeuwige leven. Als Joden achtten zij het evangelie, zoals Paulus het verkondigde, beneden hun waardigheid. Zij keurden zich het eeuwige leven niet waard. Zij keurden het af. Zij kozen ertegen. Maar heidenen aanvaardden wel het evangelie van het eeuwige leven. Zij deden dat door zich te verblijden en het woord van de Here te verheerlijken. Lucas voegt daar nog aan toe dat allen die de keuze voor het eeuwige leven maakten tot geloof kwamen.
Samenvatting
Lucas schrijft in vers 48 over de heidenen die tot geloof kwamen in tegenstelling tot de Joden die Gods woord verwierpen. De keuze voor het eeuwige leven maakten de heidenen dank zij God en zijn genade. Maar dat is hier niet het punt dat Lucas onder de aandacht van zijn lezers wil brengen. Het gaat hem om de keuze van de hoorders als reactie op Paulus’ verkondiging van Gods woord. Daarom vertaal ik Hand. 13:48b als volgt:
Allen die kozen voor het eeuwige leven kwamen tot geloof.
Amersfoort
D. Visser